Twaalf jaar premierschap: hoe alles verandert maar Rutte standhoudt

dinsdag 26 juli 2022, 9:00

DEN HAAG (PDC) - Twaalf jaar geleden trad Mark Rutte voor het eerst aan als minister-president. Inmiddels is hij zijn vierde kabinet aan het leiden en zal hij op 2 augustus Ruud Lubbers voorbij gaan als langstzittende premier van het land. Bij de VVD hopen ze wellicht dat hij nooit opstapt, maar uit andere hoeken van het land komt inmiddels toch wel de vraag op: wat is de houdbaarheidsdatum van de altijd opgewekte minister-president?

"Visie is als de olifant die het zicht belemmert", sprak Rutte uit bij de H.J. Schoo-lezing van 2013. Een ongelukkige opmerking, stelt hij nu. Maar wat hij hiermee wilde zeggen, dat je je eigen visie af en toe opzij moet zetten om compromissen te sluiten, lijkt wel in lijn met de werkwijze van de premier.

Hij staat namelijk bekend als iemand die met iedereen kan samenwerken: van een kabinet met CDA en gedoogsteun van de PVV, tot de PvdA, en natuurlijk het vierpartijenkabinet CDA, D66 en ChristenUnie. Ook de rol van staatsman, vooral in tijden van crisis, lijkt de VVD'er goed te passen. Denk aan de manier waarop hij Nederland toesprak in maart 2020, het begin van de coronacrisis.

Aan de andere kant is er ook kritiek op de werkwijze van Rutte. Zo wordt hem verweten een opvallend slecht geheugen te hebben als het gaat om politiek gevoelige kwesties. Vorig jaar kreeg de premier nog een motie van afkeuring tegen zich vanwege zijn gebrekkige geheugen over het 'functie-elders' debacle. En ook Ruttes vermeende aversie tegen openbaarheid, ofwel de Rutte-doctrine, wordt vaak aangehaald als kritiekpunt.

Twaalf jaar Rutte. Dat betekent tientallen collega-bewindspersonen, vele wetsvoorstellen, en zeker geen gebrek aan ophef. Voor deze mijlpaal is PDC in het biografisch archief gedoken en is hieronder een overzicht opgenomen van de belangrijkste cijfers en wetenswaardigheden van twaalf jaar Rutte.

Inhoudsopgave van deze pagina:


1.

Langstzittende premiers

Op 2 augustus is Mark Rutte 4310 dagen minister-president en passeert hij het record dat in handen was van christendemocraat Ruud Lubbers. Het verbreken van dit record was volgens Rutte zelf nooit een doel, maar toch is het een grote mijlpaal in de Nederlandse parlementaire geschiedenis.

De afgelopen veertig jaar heeft Nederland maar vier premiers gehad. Met Ruud Lubbers en Mark Rutte als recordhouders, en Jan-Peter Balkenende en Wim Kok die beide acht jaar aan het roer stonden is er in Nederland een periode van toch wel opvallend stabiel leiderschap.

Wim Kok redt het overigens niet om in de top 5 langstzittende premiers (vóór Rutte) te verschijnen. Daar moet hij plaatsmaken voor oudere premiers, zoals de conservatieve Jan Heemskerk die actief was in de 19e eeuw.

 

2.

Kabinetten-Rutte

Collega-bewindspersonen

In zijn jaren als minister-president heeft Rutte vele bewindspersonen zien komen en gaan. Over Rutte wordt vaak gezegd dat alles van hem afglijdt, maar voor zijn collega's is dat niet altijd het geval. Door de jaren heen vertrokken in totaal 20 ministers uit zijn kabinetten, waarvan 13 om politieke redenen.

 

Kabinet

Aantal

Namen

Rutte I

1

Piet Hein Donner (CDA)*

Rutte II

9

Co Verdaas (PvdA)

Frans Weekers (VVD)

Frans Timmermans (PvdA)*

Fred Teeven (VVD)

Ivo Opstelten (VVD)

Wilma Mansveld (PvdA)

Ard van der Steur (VVD)

Martijn van Dam (PvdA)*

Jeanine Hennis-Plasschaert (VVD)

Rutte III

10

Halbe Zijlstra (VVD)

Mark Harbers (VVD)

Menno Snel (D66)

Bruno Bruins (VVD)**

Eric Wiebes (VVD)

Stientje van Veldhoven (D66)*

Cora van Nieuwenhuizen (VVD)*

Tamara van Ark (VVD)**

Sigrid Kaag (D66)

Ank Bijleveld (CDA)

  • kreeg andere functie

** wegens gezondheid

Aan de andere kant waren er ook bewindspersonen die juist lang nauw met Rutte hebben samengewerkt. Enkele VVD-collega's werden door Rutte niet één maar twee keer gevraagd om deel uit te maken van zijn kabinet. Hierbij spannen VVD-kopstukken Sander Dekker en Stef Blok de kroon, die beide zo'n negen jaar met de premier in een kabinet hebben gezeten.

 

Grootte van het kabinet

Door de jaren heen zijn Ruttes kabinetten gegroeid. In 2010 bestond het kabinet-Rutte I uit 20 bewindspersonen; bij de aanstelling van Rutte IV moesten er 29 kabinetsleden worden ingezworen. Deze groei is te wijten aan het toenemende aantal ministersposten. Zo was er bijvoorbeeld in 2010 nog geen minister voor Stikstof, terwijl dit nu toch wel één van de meest spraakmakende ministersposten is.

 

Kabinet

Totaal

Minis­ters

Staats­secretarissen

Rutte I

20

12

8

Rutte II

20

13

7

Rutte III

23

15

8

Rutte IV

29

20

9

Man-vrouw verhouding

Bij het aantreden van kabinet Rutte IV was er een primeur: er zijn evenveel vrouwelijke als mannelijke ministers. Als je de staatssecretarissen ook meetelt is de verdeling niet helemaal gelijk, maar het is een grote stap vooruit sinds het eerste kabinet Rutte I: van 20% in 2010 naar bijna 50% in 2021.

 

Kabinet

Totaal

Aantal vrouwen (%)

Rutte I

20

4 (20%)

Rutte II

20

8 (40%)

Rutte III

23

10 (43,5%)

Rutte IV

29

14 (48,3%)

Gemiddelde leeftijd

Rutte mag dan wel ouder geworden door de jaren heen, zijn kabinetten zijn dat niet. Kijkend naar de gemiddelde leeftijd van de bewindspersonen in het kabinet valt op dat de leeftijd van het eerste kabinet hoger ligt dan de drie opvolgende kabinetten. Verder valt ook op dat staatssecretarissen altijd een stukje jonger zijn geweest, al is het verschil niet enorm.

 

Kabinet

Totaal

Minis­ters

Staats­secretarissen

Rutte I

53,09

54,36

51,81

Rutte II

49,42

49,92

48,91

Rutte III

48,67

50,51

46,82

Rutte IV

50,55

51,15

49,95

Demissionaire kabinetten

Met zijn kabinetten heeft Rutte ook enkele records gebroken waarbij het maar de vraag is of hij daar blij mee was. Kabinet-Rutte III heeft de twijfelachtige eer om het langste demissionaire kabinet te zijn. Ook Rutte II is terug te vinden in deze beruchte top 5. Wat ook opvalt is dat 4 van de 5 langste demissionaire periodes in deze eeuw zijn geweest.

Over de lange formaties stelt bijzonder hoogleraar parlementaire geschiedenis Bert van den Braak het volgende: "De lange duur van de recente kabinetsformaties laat zien hoe lastig het was om tot een meerderheid te komen. Dat het evenwel lukte om toch steeds stabiele kabinetten te vormen, is evenzeer tekenend voor de periode van premier Rutte."

 

Kabinet

Data

Duur (aantal dagen)

Rutte III

15 januari 2021 - 10 januari 2022

360

Den Uyl

22 maart 1977 - 18 december 1977

272

Balkenende IV

23 februari 2010 - 14 oktober 2010

235

Rutte II

15 maart 2017 - 26 oktober 2017

225

Balkenende I

17 oktober 2002 - 26 mei 2003

222

Hierbij aansluitend heeft Rutte ook het record van de langste formatie in handen. Voor zijn derde kabinet verbrak hij het record al, door 225 dagen de tijd te nemen om een nieuw kabinet te vormen. Bij de onderhandelingen voor Rutte IV kwam hier nog een schepje bovenop en werd het nieuwe record gevestigd op 299 dagen.

3.

Rutte en het parlement

Moties van wantrouwen

Premier Rutte is een kampioen in moties van wantrouwen en/of afkeuring ontvangen. Zijn kabinetten ontvingen meer moties van wantrouwen en afkeuring dan die van welke naoorlogse premier ook (in totaal 104). Vooral Rutte II en III ontvingen veel moties, maar ook het vierde kabinet is goed op weg: na zes maanden waren er al weer tien ingediend.

De vraag is nog wel of dit aan Rutte ligt of dat het meer zegt over de inflatie van het instrument van moties van wantrouwen.

Wetgeving

De wetgevingsmachine draait op volle toeren tijdens Ruttes kabinetten. Door de jaren heen zijn er veel ingrijpende wetgevingsvoorstellen ingediend en aangenomen. Zo slaagde Rutte I er in om in de twee jaar dat het kabinet bestond de nieuwe Politiewet in te voeren, en hield Rutte II zich bezig met grote hervormingen op het gebied van zorg en sociale zekerheid. Tijdens dit tweede kabinet werd onder meer een deel van de zorgtaken van Rijksoverheid overgeheveld naar gemeenten, waaronder de jeugdzorg zoals geregeld in de Jeugdwet.

In Rutte III kwam de intrekkingswet tot stand die de Wet raadgevend referendum heeft ingetrokken. Ook werden hier belangrijke stappen gezet richting het sluiten van het gasveld in Groningen met het wetsvoorstel Minimalisering gaswinning Groningen. Rutte IV lijkt nog een beetje op stoom te moeten komen, maar het kabinet staat dan ook tegenover enkele grote complexe vraagstukken die niet zomaar zijn opgelost, zoals het omvormen van het toeslagenstelsel.

 

Kabinet

Belangrijke wetgeving

Rutte I

Politiewet 2012

Versterking eigen verantwoordelijkheid inburgeringsplichtige

Wet bankenbelasting

Wet verhoging AOW- en pensioenrichtleeftijd

Rutte II

Participatiewet

Wet verhuurderheffing

Jeugdwet

Wet werk en zekerheid

Wet maatschappelijke ondersteuning 2015

Wet langdurige zorg

Omgevingswet

Wet studievoorschot hoger onderwijs (leenstelsel)

Rutte III

Intrekking Wet raadgevend referendum

Minimalisering gaswinning Groningen

Wet stikstofreductie en natuurverbetering

Rutte IV

Wet minimum CO2-prijs elektriciteitsopwekking

CETA (EU-verdrag Canada)

Kijkend naar het aantal wetsvoorstellen dat is ingediend, dan valt op dat vooral in Rutte II veel wetten zijn ingediend. Daarnaast is te zien dat de Eerste Kamer net wat vaker voorstellen van het kabinet verwerpt dan de Tweede Kamer.

 

Kabinet

Ingediend

Aangenomen

Verworpen

Rutte I

325

301

2, 1 in de Eerste Kamer en 1 in de Tweede Kamer

Rutte II

645

607

8, 5 in de Eerste Kamer en 3 in de Tweede Kamer

Rutte III

458

453

2, beide in de Eerste Kamer

Rutte IV

59

9

1, in de Eerste Kamer

4.

Lijstjes

Met welke ophef kreeg Rutte zoal te maken?

Nasleep bankencrisis

Griekse begrotingsproblemen

Polen-meldpunt

Teevendeal

MH17

Brexit

Dividendbelasting/Shell/Unilever

Terugkeer IS-weduwen

Hawija-burgerslachtoffers

Omtzigt, functie elders

Evacuaties uit Afghanistan

Notulen ministerraad over toeslagen en kritische Kamerleden

Niet gearchiveerde sms'jes

Welke Europese collega's heeft Rutte onder anderen zien vertrekken?

België: Leterme, Di Rupo, Michel, Wilmčs

Denemarken: Thorning-Schmidt, Løkke Rasmussen

Duitsland: Merkel

Finland: Kiviniemi, Katainen, Stubb, Sipilä, Rinne

Frankrijk: Sarkozy, Hollande

Griekenland: Papandreou jr., Papademos, Samaras, Tsipras, Thanou-Christofilou

Ierland: Cowen, Kenny, Varadkar

Polen: Tusk, Kopacz, Szydło

Portugal: Sócrates, Passos Coelho

Slowakije: Radicová, Fico, Pellegrini

Spanje: Rodríguez Zapatero, Rajoy

Tsjechië: Rusnok, Sobotka, Babiš

Zweden: Reinfeldt, Löfven

Europese Commissie: Barroso, Juncker

Europese Raad: Van Rompuy, Tusk


De opgenomen cijfers maken onderdeel uit van het biografisch archief en de dataverzameling van PDC. Zowel op teksten als op de cijfers is het copyright van toepassing. Voor meer informatie kunt u contact opnemen met de redactie van Parlement.com, t.a.v. Prof. dr. Bert van den Braak, eindredacteur en onderzoeker bij PDC en bijzonder hoogleraar parlementaire geschiedenis en parlementair stelsel aan de Universiteit Maastricht.

E-mail: info@parlement.com