Staatsraad 1806-1810
De Staatsraad was het advieslichaam van koning Lodewijk Napoleon. Zij was de voortzetting van de Staatsraad uit 1805. De Staatsraad adviseerde over alle wetsvoorstellen en over andere bestuursaangelegenheden. Alle wetsvoorstellen moesten voor advies eerst aan de Staatsraad worden gezonden, voordat ze behandeld werden in het Wetgevend Lichaam.
De Staatsraad telde aanvankelijk vijf afdelingen: voor wetgeving en algemene zaken, Marine, Financiën, Koophandel en Koloniën, en voor Oorlog. In 1807 werd het aantal afdelingen verminderd door samenvoeging van Marine en Oorlog. In 1809 verdween de afdeling Koloniën en Koophandel. De afdelingen hadden alle een eigen voorzitter.
Voorzitter van de Staatsraad was de koning, maar zeker vanaf 1807 liet hij zich regelmatig vervangen, eerst door een minister (P. van der Heim), daarna door een presiderende staatsraad (W. Six van Oterleek) en later door een vicepresident-minister (in 1808 J.J. Cambier en vanaf april 1810 J.E. Reuvens). Er waren aanvankelijk dertien leden, maar in 1807 werden dat er 21. Later nam dat aantal weer af en in 1810 waren er nog slechts tien leden. Verder werden tientallen Staatsraden in buitengewone dienst benoemd, maar dat was veelal een erefunctie. Secretaris van de Staatsraad was mr. J.H. Appelius en vanaf 1809 mr. A.J.J.H. Verheyen.
De rol van de Staatsraad bij de wetgeving was groter dan van het Wetgevend Lichaam. Daarnaast werden door de Staatsraad ontwerpen van regelingen gemaakt, werd advies aan de koning en zijn ministers uitgebracht over uiteenlopende zaken en werden speciale missies vervuld door leden van de Staatsraad.
Inhoudsopgave van deze pagina:
Meer over