Referendum Europese Grondwet
Op 1 juni 2005 werd in Nederland een raadplegend referendum gehouden over de Europese Grondwet. Een meerderheid van de kiezers (ruim 61 procent) stemde tegen. Het was het eerste nationale referendum in ons land. Drie dagen daarvoor hadden de Fransen in een referendum eveneens de Grondwet afgewezen.
Hoewel het Nederlandse referendum raadplegend en niet bindend was, verklaarden ook de Tweede Kamerfracties die zelf vóór waren, de uitslag te zullen respecteren. Het kabinet trok daarop vanwege de uitkomst het wetsvoorstel waarmee de officiële goedkeuring geregeld moest worden, in.
De vraag die aan de kiezers werd voorgelegd, luidde: Bent u voor of tegen instemming door Nederland met het Verdrag tot vaststelling van een Grondwet voor Europa?
Inhoudsopgave van deze pagina:
Volgens de officiële uitslag was 61,5 procent tegen de Europese Grondwet en 38,5 procent vóór. De opkomst was 63,3 procent.
aantal stemmen |
percentage |
|
---|---|---|
voor |
2.940.730 |
38,5 |
tegen |
4.705.685 |
61,5 |
Tijdens het referendum werden 58.781 blanco en/of ongeldige stemmen uitgebracht. Dat is 0,76 procent van alle uitgebrachte stemmen. Wel bleek naderhand dat er onduidelijkheid over het blanco stemmen was. Stemgerechtigden wisten niet dat er blanco gestemd kon worden. Zelfs leden van stembureaus bleken dit niet te weten.
Premier Balkenende kondigde aan zijn Europese collega's op de Europese Top van 16 en 17 juni 2005 uitleg te geven over de zorgen van de Nederlandse bevolking. Hij stelde verder dat het aan de politiek is om de bevolking beter bij Europa te betrekken.
Het kabinet-Balkenende II was niet van plan naar aanleiding van de uitslag op te stappen. De Tweede Kamer debatteerde donderdag 2 juni over de uitslag van het referendum. Een door het onafhankelijke Tweede Kamerlid Geert Wilders ingediende motie van wantrouwen tegen het kabinet kreeg slechts één stem, van hemzelf.
Het idee van de SP om een brede maatschappelijke discussie over Europa op te starten vond algemene bijval. De minister-president verzekerde dat wat Nederland betreft de Europese Grondwet in de prullenbak ligt. De regering zal het wetsvoorstel waarmee de Europese Grondwet wordt geratificeerd intrekken.
Verschillende lidstaten van de Europese Unie hadden de Europese Grondwet al goedgekeurd ten tijde van het Nederlandse referendum. Litouwen was op 11 november 2004 het eerste land dat de Grondwet ratificeerde. Bij een referendum in Spanje stemde op 20 februari 2005 76,7 procent van de kiezers vóór. Op zondag 29 mei 2005 wees in een Frans referendum 54,9 procent van de kiezers de Europese Grondwet af, waarna drie dagen later Nederland nog massaler 'nee' zei.
Voorafgaand aan het referendum waren de standpunten van de partijen in de Nederlandse politiek over de Europese Grondwet en het al dan niet overnemen van de uitslag als volgt:
Partij |
Vóór/tegen Europese Grondwet? |
Respecteert uitslag referendum wel/niet? |
Zetels Tweede Kamer |
Zetels Eerste Kamer |
---|---|---|---|---|
Vóór |
Wel, mits opkomst minstens 30 procent en minstens 55 procent voor of tegen (in een eerder stadium legde het CDA de grens nog bij 60 procent) |
44 |
23 |
|
Vóór |
Wel, mits opkomst minstens rond de 30 procent |
42 |
19 |
|
Vóór |
Wel |
27 |
15 |
|
Tegen |
Wel |
8 |
1 |
|
Tegen |
Wel |
8 |
4 |
|
Vóór |
Wel |
8 |
5 |
|
Vóór |
Wel |
6 |
3 |
|
Tegen |
Volgens André Rouvoet niet, volgens website ChristenUnie was uitslag niet-bindend advies dat zwaarwegender wordt naarmate de uitslag meer eenduidig en de opkomst hoger wordt |
3 |
2 |
|
Tegen |
Beschouwde uitslag als advies |
2 |
2 |
|
Tegen |
Geen uitspraak |
1 |
0 |
|
Onbekend |
Onbekend |
1 |
0 |
|
Onbekend |
Onbekend |
0 |
1 |
Samengevat was de situatie dus:
Standpunten |
Vóór Europese Grondwet |
Tegen Europese Grondwet |
Standpunt Europese Grondwet onbekend |
---|---|---|---|
Referendumuitslag respecteren |
VVD, GroenLinks, D66 |
LPF, SP |
|
Referendumuitslag niet respecteren |
|||
Referendumuitslag onder voorwaarden respecteren |
CDA, PvdA |
||
Referendumuitslag niet-bindend advies dat waarschijnlijk niet zou worden gerespecteerd |
ChristenUnie, SGP |
||
Omgaan met referendumuitslag onduidelijk |
Groep-Wilders |
Groep-Lazrak, OSF |
Het referendum over de Europese Grondwet kon naar zijn aard kortweg worden aangeduid als een raadplegend referendum. De Tweede en Eerste Kamer mochten de uitslag ervan naast zich neerleggen.
Het referendum werd gehouden op initiatief van de Tweede Kamerleden Farah Karimi (GroenLinks), Niesco Dubbelboer (PvdA) en Boris van der Ham (D66). Hun wetsvoorstel daartoe was op 25 november 2003 aangenomen door de Tweede Kamer en op 3 februari 2005 door de Eerste Kamer. In beide Kamers stemden het CDA, de ChristenUnie en de SGP tegen en de overige fracties voor.
Voor de uitvoering van het referendum was een onafhankelijke referendumcommissie ingesteld. Deze commissie stelde samen met toenmalig minister De Graaf (Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties) de datum van het referendum vast. Daarnaast maakte de commissie een samenvatting van het grondwettelijk Verdrag en verdeelde zij de subsidies tussen voor- en tegenstanders van de Europese Grondwet en neutrale informatieverschaffers gemaakt.
Voorzitter van de referendumcommissie was prof.mr. C.A.J.M. (Tijn) Kortmann (hoogleraar aan de Radboud Universiteit Nijmegen). De andere commissieleden waren:
-
-mr. Ties Elzenga (CDA) (burgemeester van Veenendaal en lid van de Kiesraad)
-
-Noortje van Oostveen (PvdA) (communicatiedeskundige en oud-nieuwslezeres)
Meer over