Achtergrond: debat over regeringsverklaring in Eerste Kamer
Dat er in de Eerste Kamer een debat over de regeringsverklaring plaatsvindt, is bijzonder maar niet uniek. Morgen vindt de hele dag een dergelijk debat plaats, omdat de begroting voor 2022 nog door het (demissionaire) kabinet-Rutte III werd ingediend.
Al in april 1926 vond een soortgelijk debat plaats, toen met het kort daarvoor aangetreden kabinet-De Geer I. Het voorgaande kabinet-Colijn I was tijdens de begrotingsbehandeling van Buitenlandse Zaken in november 1925 ten val gekomen. De Eerste Kamer kon terugblikken op de formatie en vooruitkijken naar de plannen van een 'intermezzo'-kabinet, dat tot 1929 overigens vooral lopende zaken zou afhandelen.
In mei 1967 vond opnieuw een Eerste Kamerdebat plaats over de regeringsverklaring (formeel over enkele aspecten daarvan). In april dat jaar was het kabinet-De Jong aangetreden. De begroting voor 1967 was nog opgesteld door het kabinet-Cals en verdedigd door het kabinet-Zijlstra.
Na de snelle formatie van 2012 combineerde de Eerste Kamer de algemene politieke beschouwingen met een debat over de kort daarvoor gehouden regeringsverklaring. Bij die gelegenheid diende de PVV-fractie direct een motie van wantrouwen in, die echter alleen haar eigen steun kreeg.
Jaarlijks houdt de Eerste Kamer algemene politieke beschouwingen over de begroting voor het volgende jaar. Debatten over de regeringsverklaring waren er alleen als er nog geen echte gelegenheid was geweest voor een algemeen debat met het nieuwe kabinet. Dat hangt dus vooral samen met het tijdstip van aantreden van dat kabinet. In 2017 was bijvoorbeeld al wel direct in december een (eerste) debat met het toen nieuwe kabinet-Rutte III mogelijk.
De politieke betekenis van het debat is beperkt. De Eerste Kamer moet immers afwachten met welke wetgeving het nieuwe kabinet komt. Er kunnen hoogstens 'piketpaaltjes' worden geslagen.