Werkgroep-Van der Staaij brengt rapport uit over versterking positie Kamer
DEN HAAG (PDC) - De Werkgroep versterking taken en positie Tweede Kamer heeft vanochtend haar eindrapport aangeboden aan Kamervoorzitter Vera Bergkamp. De werkgroep doet voorstellen om de medewetgevende, controlerende en vertegenwoordigende functie van de Kamer te versterken. Ook heeft de werkgroep aanbevelingen gedaan om de informatievoorziening naar de Kamer te verbeteren. Tot slot wijst de werkgroep op het belang van goede ondersteuning van Kamerleden.
De commissie is ingesteld in juli 2021 om uit te zoeken hoe binnen bestaande wet- en regelgeving de Tweede Kamer haar verschillende functies beter kan uitvoeren. De werkgroep werd voorgezeten door Kees van der Staaij (SGP). Verder namen Roelien Kamminga (VVD), Joost Sneller (D66), Jaco Geurts (CDA), Renske Leijten (SP) en Caroline van der Plas (BBB) daarin plaats.
Inhoudsopgave van deze pagina:
De werkgroep signaleert voor zowel de Kamer als het Kabinet grote verbeterpunten op het gebied van wetgeving. De voorstellen vanuit de regering dienen tijdig te worden ingediend, maar de Kamer dient ook voldoende aandacht te geven aan deze voorstellen. Het parlementaire ambacht zou beter gewaardeerd moeten worden door de fracties.
De werkgroep ziet het als één van de mogelijke oplossingen om de Kamer eerder te betrekken bij wetgevingsvoorstellen. Nu wordt de Kamer pas betrokken als de regering een voorstel indient, maar dan is het vaak al langs verschillende instanties geweest (zoals de Raad van State). De Kamer zou dus op voorhand betrokken kunnen worden. De werkgroep wijst ook op de mogelijkheid om vanuit Kamercommissies meer gezamenlijk op te treden en niet als fracties afzonderlijk. Hierbij is onderling vertrouwen tussen fracties van belang.
De Kamer zou ook meer ‘rapporteurs’ kunnen aanstellen. Dit zijn Kamerleden die namens een Commissie een wetsvoorstel kunnen volgen met extra aandacht. De werkzaamheden die in het kader van de medewetgevende taak worden verricht zouden ook beter inzichtelijk gemaakt kunnen worden door informatie toegankelijk en makkelijk vindbaar beschikbaar te stellen op de website van de Tweede Kamer.
De Kamer maakt veel gebruik van de controlerechten, maar er zou vanuit de Kamer meer aandacht moeten zijn voor de vraag of de toezegging voor het toezenden van informatie ook wordt uitgevoerd. Hiervoor is systematisch ‘zicht en grip houden’ op de beschikbare informatie nodig. Het kabinet zou ook beter moeten rapporteren over de uitvoering van moties en toezeggingen aan de Kamer, stelt de werkgroep.
Ook op het niveau van plenaire debatten ziet de werkgroep ruimte voor verbetering. Er zouden bijvoorbeeld themadebatten kunnen worden georganiseerd, waarbij ook een rol is voor de rapporteurs, die dan aan het begin van zo’n debat een korte beschouwing kunnen geven en enkele vragen kunnen formuleren die zijn voorbereid in commissieverband.
Om de hoeveelheid interrupties te beperken, doet de werkgroep als suggestie dat er ‘beschermde spreektijd’ wordt ingevoerd, waarin bewindslieden en Kamerleden niet geïnterrumpeerd mogen worden. Er zouden ook nadere voorwaarden gesteld kunnen worden aan het indienen van moties, waardoor het instrument effectiever ingezet kan worden.
Het is volgens de werkgroep van belang dat de Kamer zicht meer rekenschap geeft van het ‘doenvermogen’ van burgers. Door aandacht te besteden aan de uitvoering van wetten en beleid, kan de Kamer hier meer zicht op houden. Ook het in kaart brengen van de ervaringen van burgers is hiervoor een belangrijk middel. De Kamer zou ook burgers meer moeten stimuleren om in contact te treden met de Kamer. De Kamer ontvangt veel signalen van burgers over waar mensen tegenaan lopen. Het is volgens de werkgroep zinvol om te onderzoeken of het mogelijk is om hier een periodieke analyse van te laten maken. Kamerleden zouden in hun agenda voldoende ruimte moeten krijgen om burgers actief op te zoeken. Er zou geëxperimenteerd kunnen worden met vormen van betrokkenheid als een burgerforum.
Kamerleden konden altijd al stukken opvragen bij het kabinet over besluitvorming, maar vanaf 1 juli 2021 heeft het kabinet ook de ‘onderliggende stukken’ meegestuurd. Hiermee kan de Kamer dus ook tussentijdse evaluaties van beleid makkelijker in handen krijgen. Ook zogeheten ‘uitvoeringstoetsen’ kunnen zo bij de Kamer terecht komen. De werkgroep ziet vooral een rol voor Kamercommissies om in de gaten te houden dat informatie tijdig en volledig wordt geleverd door het kabinet. Commissies zijn ook een goede plek om in gesprek te gaan met ambtenaren van uitvoeringsorganisaties of van ministeries. Ook zou de Kamer eenvoudiger toegang moeten kunnen krijgen tot de feitelijke kennis die aanwezig is op ministeries.