21 september 1815: Staten-Generaal met twee Kamers
Op 21 september 1815 opende koning Willem I1 om 9.30 uur in het Stadhuis van Brussel de buitengewone zitting van de Staten-Generaal2. Die bestond vanaf dat moment uit twee Kamers, want bij de op 24 augustus dat jaar afgekondigde Grondwetsherziening3 was de Staten-Generaal gesplitst. Na de opening van de zitting werd Willem I elders in Brussel ingehuldigd als koning4.
Formeel telde de Tweede Kamer5 110 en de Eerste Kamer6 40 tot 60 leden. Op 21 september waren nog echter niet alle Kamerleden benoemd. Omdat er nog geen Provinciale Staten7 waren, benoemde de koning in eerste instantie nog zowel de leden van Eerste als Tweede Kamer. In de Zuidelijke Nederlanden bedankten sommigen voor de eer en enkele leden van de nieuwe Eerste Kamer waren door ziekte afwezig. De aanwezige Kamerleden waren overigens formeel nog niet in functie, want eerder die dag besloot de Kamer het onderzoek van de geloofsbrieven uit te stellen
De Grondwet van 18148 was herzien nadat prins Willem Frederik, die sinds 2 december 1813 soeverein vorst van de (Noordelijke) Nederlanden was, ook de soevereiniteit over de voormalige Oostenrijkse Nederlanden had aanvaard. Willem had zich op 16 maart 1815 tevens tot koning uitgeroepen.
Inhoud
De Tweede Kamer zou, net als de Staten-Generaal uit 18149, worden gekozen door de Provinciale Staten, die op hun beurt werden gekozen door vertegenwoordigers van steden, platteland en adel. Van de 110 leden kwamen er 55 uit het Noorden en 55 uit Zuiden, hoewel er daar meer inwoners waren.
De Tweede Kamer kreeg het recht van initiatief10 en behield en het recht om over alle wetsvoorstellen te beslissen. De gewone begroting werden voor tien jaar vastgesteld. De Tweede Kamer zou in het openbaar vergaderen, de Eerste Kamer in het geheim. De vergaderingen zouden afwisselend in Den Haag en Brussel plaatsvinden.
De Eerste Kamer had niet het recht van initiatief, maar mocht alleen 'ja' of 'nee' zeggen tegen wetsvoorstellen. De leden (maximaal 60) van de Eerste Kamer werden voor het leven benoemd door de Koning uit de aanzienlijksten van het land.
In de Grondwet11 was niet langer sprake van een soevereine vorst, maar van een koning. Willem I had overigens al op 16 maart 1815 de titel koning aangenomen.
De bepaling dat de vorst tot de Hervormde Kerk moest behoren, werd geschrapt. De meest in het oog lopende verandering was de tweetaligheid van de Grondwet.
Op 18 augustus aanvaardden de (Noord-Nederlandse) Staten-Generaal, waarvan het ledental was verdubbeld, unaniem het ontwerp. In de Zuidelijke Nederlanden was er in de ingestelde notabelenvergaderingen geen meerderheid, maar Willem verklaarde dat het ontwerp toch was aangenomen, omdat veel Belgen alleen vanwege de bepalingen over de godsdienst hadden tegengestemd.
De koning opende zijn troonrede met vreugde uit te spreken over de bijeenkomst van de uit alle Nederlandse provincies gekozen Staten-Generaal. Hij verwees naar de tijd van Karel de Vijfde, toen de Nederlanden ook verenigd waren. De rede van de koning werd door de Voorzitter met een toespraak beantwoord. Voorzitter van de Eerste Kamer en dus van de Verenigde Vergadering was Graaf De Thiennes de Lombize12.
Daarna vond de inhuldiging plaats op het Koningsplein in Brussel. Het gezelschap begaf zich daarheen per koets. De koning legde de eed op de Grondwet af, gevolgd door de eedaflegging van de beide voorzitters en leden. Na de inhuldiging volgde de uitroep 'Leve de Koning! en 'Vive le Roi!' door de twee koningen van wapenen.
Vervolgens werden er op diverse plaatsen in Brussel strooipenningen geworpen en werd door herauten de inhuldiging afgekondigd. Daarna was er een banket voor de hoogwaardigheidsbekleders en het koninklijk gezelschap.
Meer over
- 1.De 'Koning-Koopman'. Eerste Nederlandse koning na het herstel van de zelfstandigheid in 1814. Had ervaring als vorst opgedaan in Fulda. Regeerde als verlichte autoritaire vorst en zette zich in voor ontwikkeling van het economisch leven (kanalen!). Weigerde zich lange tijd neer te leggen bij de afscheiding van België van 1830 en veroorzaakte mede daardoor problemen met de staatsfinanciën. Die financiële politiek was de voornaamste bron van kritiek van de oppositie. Trad in 1840 teleurgesteld af na een beperkte Grondwetsherziening. Verloor de grote lijnen vaak uit het oog, doordat hij zich te veel bezighield met details. Beschouwde ministers als zijn dienaren en stelde in hen vaak weinig vertrouwen.
- 2.Onder de Staten-Generaal verstaan we de Tweede en Eerste Kamer gezamenlijk. Formeel is er dan ook sprake van de Eerste Kamer der Staten-Generaal en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal. Beide Kamers kunnen tevens in Verenigde Vergadering bijeenkomen.
- 3.De eerste Grondwet na herstel van de onafhankelijkheid kwam op 29 maart 1814 tot stand, op basis van een door een commissie onder leiding van Van Hogendorp op 2 maart 1814 aangeboden ontwerp. Sindsdien is de Grondwet regelmatig en soms zeer ingrijpend veranderd.
- 4.De Grondwet bepaalt dat een nieuwe Koning zo spoedig mogelijk na aanvang van zijn koninklijk gezag in Amsterdam in een openbare Verenigde Vergadering van de Staten-Generaal moet worden ingehuldigd. De Koning legt ten overstaan van de Staten-Generaal en delegaties van de Staten uit het Caribische deel van het Koninkrijk de eed of belofte af.
- 5.De Tweede Kamer is deel van de volksvertegenwoordiging. Zij speelt een belangrijke rol bij de totstandkoming van wetten, controleert de regering en beslist over de vraag of een kabinet (of bewindspersoon) genoeg vertrouwen heeft.
- 6.De Eerste Kamer is deel van de volksvertegenwoordiging en heeft met name een rol op wetgevend gebied. Over een wetsvoorstel moet, als de Tweede Kamer het heeft aangenomen, ook door de Eerste Kamer worden gestemd. De Eerste Kamer kan een wetsvoorstel nog tegenhouden.
- 7.De gekozen volksvertegenwoordiging van een provincie wordt Provinciale Staten genoemd. De Provinciale Staten stellen het beleid van de provincie vast en controleren de uitvoering daarvan door de Gedeputeerde Staten. Het aantal leden van Provinciale Staten hangt af van het aantal inwoners van de provincie. Dit is geregeld in artikel 8 van de Provinciewet.
- 8.Op 29 maart 1814 keurde een 'Grote Vergadering representerende de Verenigde Nederlanden' het door een commissie ontworpen Grondwet goed. Deze ontwerp-Grondwet was gemaakt door een commissie onder leiding van Gijsbert Karel van Hogendorp.
- 9.In 1814 werd een uit één Kamer bestaande Staten-Generaal ingesteld, die als medewetgever optrad en een beperkt budgetrecht had. Anders dan in de Staten-Generaal vóór 1795 vertegenwoordigden de afgevaardigden het gehele Nederlandse volk. Zij waren niet langer gedeputeerden van hun provincie en zij stemden anders dan in de 'oude' Staten-Generaal zonder last (opdracht) en ruggespraak (overleg). Hun titel was 'Edel Mogende Heeren'.
- 10.Tweede Kamerleden hebben het recht om zelf een voorstel voor een wet aan de Tweede Kamer aan te bieden: het recht van initiatief. Een dergelijk voorstel wordt op vrijwel dezelfde wijze door het parlement behandeld als wetsvoorstellen die door de regering worden ingediend.
- 11.De Grondwet van 1815 was de herziene versie van de Grondwet van 1814. Na de herwinning van de onafhankelijk en de terugkeer van erfstadhouder Willem in 1813 werd een Grondwet ontworpen. Die kwam op 29 maart 1814 tot stand. Toen in augustus 1814 Noord- en Zuid-Nederland werden verenigd en Willem in maart 1815 de titel koning had aangenomen, moest de Grondwet worden herzien.
- 12.Belgische edelman, die in september 1815 de eerste voorzitter van de Eerste Kamer werd. Hij bleef dat tot oktober 1818 en wisselde daarna het voorzitterschap jaarlijks af met de Noord-Nederlander Röell. In augustus 1814 commissaris-generaal van justitie voor het voorlopig bewind in de Oostenrijkse Nederlanden. Die functie verruilde hij in 1815 met de commissaris-generaal voor het toezicht en beleid der politie. In 1815 maakte hij deel uit van de Grondwetscommissie en werd hij, naast Eerste Kamerlid, minister van staat en lid van de kabinetsraad. Gematigd zuidelijk politicus, die vaak de zijde van de koning koos.