bron: Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie
Geleerde uit een familie van predikanten, die zitting had in de Eerste Nationale Vergadering. Maakte deel uit van de grondwetgevende commissie van dat parlement. Was hoogleraar in Harderwijk en onderwees daar onder meer geschiedenis, Grieks, welsprekendheid, en natuur-, volken- en staatsrecht. Was later hoogleraar in Utrecht.
functie(s) in de periode 1797-1798: lid Eerste Nationale Vergadering
onafhankelijk (als lid van de Nationale Vergaderingen)
federalist
Hoofdfuncties/beroepen
advocaat te Groningen, van 1773 tot 17 november 1777
hoogleraar historie, welsprekendheid en grieks en (later tevens) vaderlandse geschiedenis, natuur-, volken- en staatsrecht, Hogeschool te Harderwijk, van 17 november 1777 tot 1798 (na 1795 uitsluitend in de juridische vakken)
rector magnificus, Hogeschool te Harderwijk, van 16 juni 1780 tot 3 juni 1781
lid Eerste Nationale Vergadering, van 1 maart 1796 tot 1 september 1797 (voor het district Harderwijk)
voorzitter (Eerste) Nationale Vergadering, van 20 maart 1797 tot 3 april 1797
hoogleraar Romeins recht, volkenrecht, hedendaags recht en natuurrecht, Hogeschool te Utrecht, van 7 maart 1798 tot 15 januari 1821
Nevenfuncties
afgeleide functies, presidia etc.
lid constitutiecommissie van eenentwintig (Eerste Nationale Vergadering), van 15 maart 1796 tot 10 november 1796
Opleiding
In de uitgebreide versie is een overzicht van de opleiding(en) opgenomen.
Wetenswaardigheden
uit de privésfeer
Zijn vader was predikant en hoogleraar in Deventer en Groningen
niet-aanvaarde politieke functies
raadsheer in het hof te Utrecht in 1795
Publicaties van/over
literatuur/documentatie
J.W. te Water, "Levensbericht van C.W. de Rhoer", in: Handelingen van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1821
Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek, deel V, 597
Biografisch Woordenboek(en)
biografie opgenomen in het Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek