Brugse jurist, die tijdens de Franse tijd onder meer prefect in Noord-Duitsland en Zeeland was. Speelde als lid van de Grondwetscommissie in 1815 een belangrijke rol bij de instelling van de Eerste Kamer. Nadien Gouverneur van Oost-Vlaanderen en in 1817 minister van Binnenlandse Zaken, waaronder ook de zorg voor waterstaat en onderwijs vielen. Aanvankelijk een door Willem I gewaardeerde Zuid-Nederlander. Mede door zijn zwakke gezondheid en verminderde werkkracht raakte hij later in ongenade. De koning vond hem toen zelfs lui en grof, en promoveerde hem weg naar Buitenlandse Zaken, dat toen een onbetekende post was. Na een half jaar eindigde ook dat ministerschap.
regeringsgezinden ten tijde van Willem I
functie(s) in de periode 1815-1825: minister, Provinciaal Gouverneur
prefect, departement van de Monden van de Elbe, van 10 januari 1811 tot mei 1813
rekenmeester Staatsraad
lid Grondwetscommissie, van 22 april 1815 tot augustus 1815
Gouverneur van Oost-Vlaanderen, van 15 september 1815 tot 21 februari 1817
minister van Binnenlandse Zaken, van 21 februari 1817 tot 1 januari 1820
minister van Binnenlandse Zaken, Waterstaat en Publieke Werken, van 1 januari 1820 tot 30 maart 1824
minister van Binnenlandse Zaken, Onderwijs en Waterstaat, van 30 maart 1824 tot 5 april 1825
minister van Binnenlandse Zaken, van 5 april 1825 tot 22 juni 1825
minister van Buitenlandse Zaken, van 22 juni 1825 tot 1 december 1825
ambtstitel
minister van staat, van 16 maart 1826 tot 22 mei 1827
U ziet een selectie van de loopbaan. In de uitgebreide versie is de gehele loopbaan in te zien.
Nevenfuncties
lid College van Curatoren Hogeschool te Gent, omstreeks 1822
Opleiding
In de uitgebreide versie is een overzicht van de opleiding(en) opgenomen.
Wetenswaardigheden
algemeen
Sprak in 1819, omdat de koning afwezig was vanwege het overlijden van zijn zus prinses Louisa, namens hem de troonrede uit
uit de privésfeer
Zijn vader overleed in 1770, nog voor de geboorte van Patrice. Zijn moeder hertrouwde later.
Zijn echtgenote was schatrijk
Had een zwakke gezondheid en liet veel onderwijsaangelegenheden aan ambtenaar D.J. van Ewijck over
predicaten/adellijke titels
baron de l'Empire, 15 augustus 1810
ridder, 14 april 1816
Publicaties van/over
literatuur/documentatie
M. Siegenbeek, "Levensbericht van P.C.G. baron de Coninck", in: Handelingen van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1827
A.J. van der Aa, Biographisch Woordenboek der Nederlanden, deel III, 203
Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek, deel VIII, 306
Biographie Nationale, deel IV, 893
M.W. Jurriaanse, "De Nederlandse ministers van Buitenlandse Zaken 1815-1900"
R.E. van Ditzhuyzen, "Patrice Charles Ghislain ridder De Coninck 1770-1827", in: "Onderwijs als opdracht. Leven en werk van de eerste vijftien ministers belast met het onderwijs in de periode 1798-1830"