Groningse edelman en rechter, die in de Tweede Kamer tot de hervormingsgezinde leden behoorde. Steunde in 1844 dan ook het agenderen van het voorstel van Thorbecke c.s. (de 'Negenmannen') tot herziening van de Grondwet. Nadat die Grondwet in 1848 herzien was Gouverneur en vanaf 1850 Commissaris des Konings in Friesland, welke functie hij tot 1878 bekleedde. In 1874 bij het vijfentwintigjarig regeringsjubileum van de koning verheven tot baron.
liberaal
functie(s) in de periode 1840-1878: lid Tweede Kamer, Provinciaal Gouverneur, Commissaris van de Koning(in)
"financiële oppositie" (ten tijde van koning Willem I en koning Willem II)
liberaal
Hoofdfuncties/beroepen
advocaat en procureur te Groningen, van 1833 tot 1 oktober 1838
rechter Arrondissementsrechtbank te Winschoten, van 1 oktober 1838 tot 1 december 1848
lid Tweede Kamer der Staten-Generaal, van 19 oktober 1840 tot 13 december 1848 (voor de provincie Groningen)
Gouverneur van Friesland, van 1 december 1848 tot 20 december 1849
Commissaris des Konings in Friesland, van 1 augustus 1850 tot 9 juni 1878
Nevenfuncties
lid Staatscommissie tot onderzoek van de rekening der koloniale remises, 1842
lid Staatscommissie tot onderzoek van de rekening der koloniale remises, 1844
lid College van Curatoren Hogeschool te Groningen, van 16 april 1849 tot 25 oktober 1878
afgeleide functies, presidia etc.
lid Centrale Afdeling (Tweede Kamer der Staten-Generaal), van oktober 1846 tot februari 1847
lid Centrale Afdeling (Tweede Kamer der Staten-Generaal), van juli 1847 tot maart 1848
lid Commissie van Rapporteurs voor de voorstellen tot Grondwetsherziening (Tweede Kamer der Staten-Generaal), van 16 maart 1848 tot september 1848
Opleiding
In de uitgebreide versie is een overzicht van de opleiding(en) opgenomen.
Activiteiten
als parlementariër (5/10)
Behoorde in 1845 tot de 19 leden die tegen hoofdstuk I van de begroting voor 1846 en 1847 stemden. De begroting werd met 37 tegen 19 stemmen aangenomen.
Behoorde in 1845 tot de meerderheid die tegen het wetsvoorstel inzake onteigening ten algemene nutte stemde. Het wetsvoorstel werd met 31 tegen 20 stemmen verworpen.
Behoorde in 1847 tot de 23 leden die tegen hoofdstuk IV (Justitie) van de begroting voor 1848 en 1849 stemden. De begroting werd met 35 tegen 23 stemmen aangenomen.
Behoorde in 1847 tot de meerderheid die tegen het wetsvoorstel over het stemrecht in steden en op het platteland stemde. Het wetsvoorstel werd met 31 tegen 27 stemmen verworpen.
Stemde in 1848 tegen de hoofdstukken II en IV van de nieuwe Grondwet
In de uitgebreide versie is een overzicht van opvallend stemgedrag opgenomen.
Wetenswaardigheden
uit de privésfeer
Zijn vader was kapitein der infanterie, rentmeester van de Stad Groningen en Statenlid in Groningen
Zijn broer Ulrich was lid van Gedeputeerde Staten van Groningen
predicaten/adellijke titels
baron, 12 mei 1874
Publicaties van/over
literatuur/documentatie
Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek, deel X, 708
Biografisch Woordenboek(en)
biografie opgenomen in het Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek
Familie/gezin
In de uitgebreide versie zijn, indien bekend, de familierelaties opgenomen.