Rooms-Katholieken
functie(s) in de periode 1888-1908: minister, lid Raad van State
Personalia
voornamen (roepnaam)
Johannes Willem
geboorteplaats en -datum
Delft, 14 augustus 1836
overlijdensplaats en -datum
's-Gravenhage, 22 juli 1913
Partij/stroming
stroming(en)
R.K. (Rooms-Katholieken)
Hoofdfuncties/beroepen (8/20)
- minister van Oorlog, van 21 april 1888 tot 21 augustus 1891
- inspecteur van het wapen der artillerie, van 1 maart 1894 tot 1 november 1898 (op eigen verzoek met pensioen na overlijden van zijn echtgenote)
- gepensioneerd, van 1 november 1898 tot 1 augustus 1901
- minister van Oorlog, van 1 augustus 1901 tot 16 augustus 1905
- waarnemend minister van Koloniën, van 15 februari 1902 tot 30 april 1902 (vanwege ziekte van minister Van Asch van Wijck)
- minister van Koloniën ad interim, van 10 september 1902 tot 25 september 1902 (na het overlijden van minister Van Asch van Wijck)
- minister van Marine ad interim, van 12 december 1902 tot 16 maart 1903 (na het overlijden van minister Kruys)
- lid Raad van State, van 1 september 1905 tot 1 juli 1908 (benoemd bij K.B. van 28 augustus 1905; eervol ontslag op verzoek bij K.B. van 20 juni 1908)
ambtstitel
- minister van staat, van 20 maart 1903 tot 22 juli 1913
officiersrangen (4/8)
- luitenant-kolonel der artillerie, van 1 mei 1884 tot 1 april 1887
- kolonel der artillerie, van 1 april 1887 tot 1 mei 1890
- generaal-majoor der artillerie, van 1 mei 1890 tot februari 1896
- luitenant-generaal der artillerie, van februari 1896 tot 1 augustus 1901
U ziet een selectie van de loopbaan. In de uitgebreide versie is de gehele loopbaan in te zien.
Nevenfuncties (4/7)
- voorzitter commissie voor keuring van de pantserkoepels voor het fort Pampus, 1892
- lid commissie van advies over de sterkte van de Stelling van Amsterdam, vanaf maart 1893
- adjudant in buitengewone dienst koningin Wilhelmina, vanaf 31 augustus 1898
- voorzitter Vereeniging ter Beoefening der Krijgswetenschap, van 1899 tot 1901
afgeleide functies, presidia etc.
- ondervoorzitter van de ministerraad (kabinet-Kuyper), van 1 augustus 1901 tot 16 augustus 1905
- lid afdeling Oorlog (Raad van State)
U ziet een selectie van de nevenfuncties. In de uitgebreide versie is een overzicht van nevenfuncties in te zien.
Opleiding
In de uitgebreide versie is een overzicht van de opleiding(en) opgenomen.
Activiteiten
als bewindspersoon (beleidsmatig)
- Stelde in 1888 een staatscommissie in, die moest adviseren over de legerorganisatie en de dienstplicht. Hijzelf werd daarvan voorzitter. Tot de leden behoorden zowel Kamerleden als (hoofd)officieren en onder hen waren voor- en tegenstanders van afschaffing van de plaatsvervanging.
- Diende in 1890 samen met de ministers De Savornin Lohman en Dyserinck een ontwerp-Wet tot regeling van de krijgsdienst in. In het wetsvoorstel was de persoonlijke dienstplicht als uitgangspunt genomen. Het voorstel behelsde verder de instelling van een legermacht van 116.000 man, met daarnaast een Landweer, en een jaarlijks contigent van 15.000 dienstplichtigen. Het wetsvoorstel werd - na schorsing van de behandeling in de Tweede Kamer - in 1891 door zijn opvolger ingetrokken.
- Was tijdens het kabinet-Kuyper verantwoordelijk voor de invoering van snelvuurgeschut bij het leger en voor de invoering van de in 1901 tot stand gekomen Militiewet
als bewindspersoon (wetgeving)
- Bracht in 1890 de Wet op het militair onderwijs tot stand, die het onderwijs regelt aan de Hogere Krijgsschool te 's-Gravenhage, de Koninklijke Militaire Academie te Breda, de Cadettenschool te Alkmaar en de Hoofdcursus (voor de dienst in de koloniën) te Kampen. De in 1890 opgerichte Hogere Krijgsschool was een nieuwe driejarige opleiding voor troepenleiding en dienst bij de generale staf.
- Bracht in 1902 de Pensioen- en bevorderingswetten voor militairen tot stand
Wetenswaardigheden
algemeen
- Hij was in tegenstelling tot de meeste van zijn geloofsgenoten voorstander van persoonlijke dienstplicht
uit de privésfeer
- Stamde uit een katholieke familie van beroepsmilitairen
- Een zus van zijn echtgenote was gehuwd met van J. van Stolk, Tweede Kamerlid
- In 1866 ontving hij een tevredenheidsbetuiging van de minister voor een opstel over schietkatoen
- Nam in juni 1908 vanwege zijn gezondheid ontslag als staatsraad
- De laatste zes jaar van zijn leven bracht hij teruggetrokken door, grotendeels verlamd en sprakeloos door beroerte. Koningin Wilhelmina vergat hem niet en liet zich regelmatig, soms met Juliaantje, langs zijn huis rijden om hem wuivend een koninklijke groet te brengen, hetgeen een uitzonderlijke conciliatie moet zijn geweest voor de geteisterde staatsman.
verkiezingen
- Werd in 1897 bij de Tweede Kamerverkiezingen in het district Utrecht II na herstemming verslagen door J.N. Bastert (cons.-lib.). Derde kandidaat was oud-minister A.L.W. Seyffardt (lib.).
- Versloeg in 1901 in het district Elst P. Rink (l.u.)
niet-aanvaarde politieke functies
- lid Tweede Kamer, juli 1901 (niet aangenomen in verband met zijn benoeming tot minister)
Publicaties van/over
literatuur/documentatie
- G.A.M. Beekelaar, "Bergansius, Johannes Willem (1836-1913)", in: Biografisch Woordenboek van Nederland, deel III, 46
- G.A.M. Beekelaar, "Daarom verzoek ik u ook mijn nuance in het kabinet te nemen. De katholieke ministers in het kabinet", in: D.Th. Kuiper en G.J. Schutte, "Het kabinet-Kuyper 1901-1905" (2001), 119-125
- Wie is dat? 1901
Biografisch Woordenboek(en)
biografie opgenomen in het Biografisch Woordenboek van Nederland
Familie/gezin
In de uitgebreide versie zijn, indien bekend, de familierelaties opgenomen.