Friese edelman die voor en na 1848 Tweede Kamerlid was. Grietman van Haskerland en in 1842 door de Staten tot Tweede Kamerlid gekozen. Vanwege persoonlijke omstandigheden woonde hij slechts weinig vergaderingen bij. Hij nam daarom ontslag: in 1843 als Kamerlid en in 1844 als grietman. Nadien was hij drie jaar gedeputeerde. In 1855 als conservatief Tweede Kamerlid voor het district Sneek, maar ook ditmaal kwam daaraan al tamelijk spoedig een einde.
regeringsgezinden ten tijde van Willem II, conservatief
functie(s) in de periode 1842-1858: buitengewoon lid Tweede Kamer, lid Tweede Kamer
grietman van Haskerland, van 1 december 1835 tot 20 mei 1844
lid Tweede Kamer der Staten-Generaal, van 18 oktober 1842 tot 1 juni 1843 (voor Friesland)
lid Provinciale Staten van Friesland, van 1 juli 1845 tot 1 juli 1856 (1849-1850 voor de Ridderschap, 1850-1856 voor het kiesdistrict Sneek)
buitengewoon lid Tweede Kamer der Staten-Generaal, van 18 september 1848 tot 8 oktober 1848 (voor Friesland)
lid Gedeputeerde Staten van Friesland, van 13 februari 1850 tot 12 september 1853
lid Tweede Kamer der Staten-Generaal, van 14 februari 1856 tot 20 september 1858 (voor het kiesdistrict Sneek)
lid Provinciale Staten van Friesland, van 13 juli 1859 tot 27 mei 1879 (voor het kiesdistrict Sneek)
U ziet een selectie van de loopbaan. In de uitgebreide versie is de gehele loopbaan in te zien.
Nevenfuncties
president Haskerveense Polder
lid Comité voor den Noord-Hollandsch-Frieschen Spoorwegen, vanaf 27 november 1862
Opleiding
In de uitgebreide versie is een overzicht van de opleiding(en) opgenomen.
Activiteiten
als parlementariër
Voerde als lid van de Dubbele Kamer het woord bij de algemene beschouwingen over de Grondwetsherziening. Zond een nota in over het wetsvoorstel m.b.t. de bepalingen over de herzieningsprocedure van de Grondwet
Stemde vóór alle voorstellen tot Grondwetsherziening
Sprak in de periode 1856-1858 bij de behandeling van het wetsvoorstel splitsing van de gemeente Opsterland en de ontwerp-Lager-onderwijswet
Wetenswaardigheden
algemeen
Nam in 1843 ontslag als Kamerlid, omdat particuliere zaken (ziekte van zijn vader) hem verhinderde de zittingen bij te wonen
uit de privésfeer
Hij was één van de rijkste inwoners van Friesland. Hij volgde in 1835 zijn vader op als grietman.
Een van zijn zoons uit zijn eerste huwelijk was burgemeester van Haskerland, een andere zoon was burgemeester van Hemelumer Oldeferd, en daarna van Westzaan en Wormerveer
Een zoon van hem was gehuwd met een zus van J. Sickenga, Eerste Kamerlid
Een dochter van hem was gehuwd met een broer van jhr. P.J. van Beyma, Eerste Kamerlid en secretaris-generaal
verkiezingen
Werd in 1848 in het district Sneek na herstemming verslagen door P.J. Costerus
Versloeg in 1855 bij een tussentijdse verkiezing in het district Sneek na herstemming M. Kingma (lib.)
Was in 1858 geen Tweede Kamerkandidaat meer
Publicaties van/over
literatuur/documentatie
Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek, deel IX, 1161
Familie/gezin
In de uitgebreide versie zijn, indien bekend, de familierelaties opgenomen.