regeringsgezinden ten tijde van Willem I en Willem II, conservatief
functie(s) in de periode 1840-1858: lid Tweede Kamer, minister, lid Raad van State
Personalia
voornamen (roepnaam)
Jean Chrétien
geboorteplaats en -datum
's-Gravenhage, 23 oktober 1789
overlijdensplaats en -datum
's-Gravenhage, 27 juni 1859
Partij/stroming
stroming(en)
conservatief
Hoofdfuncties/beroepen (9/19)
- belast met zending naar Nederlandsch-Indië als tijdelijk plaatsvervanger van Van den Bosch, vanaf 28 juli 1832
- luitenant-Gouverneur-Generaal van Nederlandsch-Indië te Batavia, van 23 januari 1833 tot 1 maart 1836
- terug in Nederland, 14 augustus 1836
- lid in werkelijk dienst (als staatsraad in buitengewone dienst), Raad van State, van 1 juli 1838 tot 1 augustus 1840 (benoemd bij K.B. van 13 juni 1838)
- minister van Koloniën ad interim, van 1 januari 1840 tot 10 augustus 1840 (benoemd bij K.B. van 25 december 1839)
- minister van Marine en Koloniën, van 10 augustus 1840 tot 1 januari 1842 (benoemd bij K.B. van 21 juli 1840)
- minister van Koloniën, van 1 januari 1842 tot 25 maart 1848 (benoemd bij K.B. van 23 oktober 1841)
- lid Tweede Kamer der Staten-Generaal, van 12 oktober 1850 tot 26 april 1853 (voor het kiesdistrict Rotterdam)
- lid Tweede Kamer der Staten-Generaal, van 14 juni 1853 tot 20 september 1858 (in 1853-1854 voor het kiesdistrict Rotterdam, in 1854-1858 voor het kiesdistrict Amsterdam)
ambtstitel
- minister van staat, van 8 september 1854 tot 27 juni 1859
officiersrangen
luitenant-ter-zee tweede klasse, van 1810 tot 1811
U ziet een selectie van de loopbaan. In de uitgebreide versie is de gehele loopbaan in te zien.
Nevenfuncties
- lid en secretaris van een bij K.B. van 7 mei 1824 benoemde commissie, die gezamelijk met de afgevaardigden der aandeelhouders, de artikelen der overeenkomst met de Nederlandse Handelmaatschappij moest ontwerpen
- staatsraad in buitengewone dienst, Raad van State, van 3 oktober 1836 tot 1 augustus 1840 (benoemd bij K.B. van 3 oktober 1836)
- lid commissie tot regeling van de financiële aangelegenheden met België, van 12 juni 1839 tot 15 augustus 1840
- voorzitter Staatscommissie, ingesteld om te onderzoeken op welke wijze de slaven-emancipatie in de Nederlandse Koloniën zou moeten geschieden, vanaf 19 november 1853
afgeleide functies, presidia etc. (4/6)
- lid Centrale Afdeling (Tweede Kamer der Staten-Generaal), van september 1854 tot mei 1855
- lid Centrale Afdeling (Tweede Kamer der Staten-Generaal), van september 1855 tot november 1855
- lid Centrale Afdeling (Tweede Kamer der Staten-Generaal), van april 1856 tot september 1856
- lid Centrale Afdeling (Tweede Kamer der Staten-Generaal), van april 1857 tot februari 1858
U ziet een selectie van de nevenfuncties. In de uitgebreide versie is een overzicht van nevenfuncties in te zien.
Opleiding
In de uitgebreide versie is een overzicht van de opleiding(en) opgenomen.
Activiteiten
als parlementariër
- Sprak in de Tweede Kamer onder meer over de ontwerp-Gemeentewet, koloniale zaken, handels- en scheepvaartverdragen en marine-aangelegenheden
Wetenswaardigheden
algemeen
- Trad in maart 1848 af als minister, nadat de koning buiten de ministers om de Tweede Kamervoorzitter had gevraagd de in de Tweede Kamer levende wensen voor Grondwetsherziening kenbaar te maken
- Werd in september 1857 als tweede op de voordracht voor het Tweede Kamervoorzitterschap gezet
uit de privésfeer
- Was werkzaam ten behoeve van de vertaling en de verspreiding van de bijbel in Nederlands-Indië
- Oprichter van de Nederlandse stoombootmaatschappij te Rotterdam (van 1824/1832 en van 1836/1840 was Baud lid van de permanente commissie van toezicht van deze maatschappij)
- Zijn vader was kolonel-inspecteur van de administratie der armee
verkiezingen
- Werd in december 1848 door de kiezers van het district Rotterdam I als eerste genomineerd voor het Eerste Kamerlidmaatschap, maar werd - na aanvankelijk wel te zijn voorgedragen - uiteindelijk niet benoemd
- Werd in 1850 in de eerste stemmingsronde gekozen in de districten Rotterdam en 's-Gravenhage. Nam zitting voor Rotterdam. Versloeg in 's-Gravenhage Æ. baron Mackay (a.r.), E. van der Oudermeulen en P.C. Schooneveld en in Rotterdam onder meer jhr. W.Th. Gevers Deynoot (lib.).
- Werd in 1853 in de districten Rotterdam en 's-Gravenhage gekozen. Nam zitting voor Rotterdam. Versloeg in Rotterdam in de eerste stemmingsronde A. Hoynck van Papendrecht en J.C. Rijk en in 's-Gravenhage J.P.P. baron van Zuylen van Nijevelt (lib.) na herstemming.
- Versloeg in 1854 in het district Amsterdam jhr. J.P. Cornets de Groot van Kraayenburg na herstemming. Werd in het district Rotterdam verslagen door A. Hoynck van Papendrecht (lib.)
predicaten/adellijke titels
Publicaties van/over
literatuur/documentatie
- Levensbericht door P. Mijer, in: Levensberichten van leden van de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde, 1860, 28
- Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek, deel I, 245
- M.A. van Rhede van der Kloot, "Gouverneurs-Generaal en Commissarissen-Generaal van Nederlandsch-Indië 1610-1888"
- Ned. Patriciaat, 1961
publicaties over en van letterkundigen
biografie
Familie/gezin
In de uitgebreide versie zijn, indien bekend, de familierelaties opgenomen.