bron: Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie
Regeringsgezind Tweede Kamerlid uit de tijd van koning Willem II. Aanvankelijk marineofficier, maar na zijn huwelijk landheer op zijn buiten 'De Haerst' bij Zwolle en burgemeester van Zwollerkerspel. Richtte de Maatschappij tot verbetering van de handelsweg over het Zwolse Diep op, en was daarvan vele jaren voorzitter.
regeringsgezinden ten tijde van Willem II
functie(s) in de periode 1845-1849: lid Tweede Kamer
marineofficier, van 1 januari 1832 tot 1836 (verliet de zeedienst vanwege zijn huwelijk)
landeigenaar
burgemeester van Zwollerkerspel, van 11 november 1837 tot 1 november 1880
lid Provinciale Staten van Overijssel, van 3 juli 1838 tot 21 oktober 1845 (voor de Ridderschap)
lid Tweede Kamer der Staten-Generaal, van 20 oktober 1845 tot 13 februari 1849 (voor Overijssel)
gemeentesecretaris van Zwollerkerspel, van 30 december 1857 tot 1 november 1880
officiersrangen
luitenant-ter-zee tweede klasse, van 1 januari 1832 tot 1836
Nevenfuncties
lid Ridderschap van Overijssel, van 1836 tot 2 juni 1881
dijkgraaf dijkdistrict Noorder Vechtdijk, vanaf 19 oktober 1841 (nog in 1863)
voorzitter Maatschappij van het Zwolsche Diep, vanaf 1845 (oprichter)
heemraad dijkdistrict Mastenbroek, vanaf 17 maart 1853 (nog in 1863)
Opleiding
In de uitgebreide versie is een overzicht van de opleiding(en) opgenomen.
Activiteiten
als parlementariër
Behoorde in 1847 tot de meerderheid die tegen het wetsvoorstel over het stemrecht in steden en op het platteland stemde. Het wetsvoorstel werd met 31 tegen 27 stemmen verworpen.
Behoorde in 1847 tot de dertien leden die vóór het (verworpen) wetsvoorstel tot intrekking van de accijns op het gemaal van rogge stemde
Wetenswaardigheden
uit de privésfeer
Zijn vader was arrondissementsrechter
predicaten/adellijke titels
baron, 26 november 1819
Publicaties van/over
literatuur/documentatie
Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek, deel VIII, 662
Familie/gezin
In de uitgebreide versie zijn, indien bekend, de familierelaties opgenomen.