Christendemocratisch Kamerlid en bewindspersoon. Werd niet lang na zijn studie Tweede Kamerlid voor de CHU en was daar woordvoerder voor financieel-economische zaken. Had enige tijd een nevenfunctie bij het CNV. Bouwde zijn redevoeringen aanvankelijk nog al eens op met citaten uit wetenschappelijke tijdschriften om daar dan het oordeel van de minister over te vragen. Zocht altijd de nuance. Als staatssecretaris van Europese samenwerking in het eerste kabinet-Van Agt behoorde hij tot de bewindslieden die weinig in de publiciteit kwamen. Keerde in 1981 nog voor drie jaar voor het CDA terug in de Kamer als woordvoerder buitenlandse zaken en handelspolitiek. Zette zich daarna in voor de veteranen. Aardige, integere, maar feitelijk te bescheiden politicus.
CHU, CDA
functie(s) in de periode 1956-1984: lid Tweede Kamer, staatssecretaris, lid Europees Parlement (vóór 1979)
CHU (Christelijk-Historische Unie), tot 11 oktober 1980
CDA (Christen-Democratisch Appèl), vanaf 11 oktober 1980
Hoofdfuncties/beroepen
kandidaat-assistent Seminarium voor Bedrijfshuishoudkunde, Gemeentelijke Universiteit te Amsterdam, van 1953 tot 1956
lid Tweede Kamer der Staten-Generaal, van 6 november 1956 tot 10 mei 1971
medewerker internationale zaken, CNV (Christelijk Nationaal Vakverbond), van 1959 tot 1965
lid Tweede Kamer der Staten-Generaal, van 3 augustus 1971 tot 28 december 1977
lid Europees Parlement, van 9 maart 1976 tot 30 december 1977 (aangewezen door de Staten-Generaal)
staatssecretaris van Buitenlandse Zaken (belast met Europese samenwerking), van 28 december 1977 tot 11 september 1981
lid Tweede Kamer der Staten-Generaal, van 15 september 1981 tot 16 september 1982
lid Tweede Kamer der Staten-Generaal, van 11 november 1982 tot 26 juni 1984
voorzitter (voorlopige) Raad voor Vastgoedinformatie, van juli 1984 tot mei 1992
takenpakket (staatssecretaris)
Was als staatssecretaris belast met 1. aangelegenheden betreffende de samenwerking in en de integratie van Europa; 2. bilaterale en multilaterale (inclusief wereldwijde) aangelegenheden op economisch en sociaal terrein, op cultureel, wetenschappelijk en technologisch terrein; 3. verkeersaangelegenheden; 4. aangelegenheden betreffende het milieu.
Partijpolitieke functies
In de uitgebreide versie is een overzicht van partijpolitieke functies opgenomen.
Nevenfuncties (4/15)
adviseur Veteranenplatform, van 1989 tot 2005
voorzitter Comité Draaginsigne gewonden, van 1990 tot 1994
lid Nationale Adviesraad Ontwikkelingssamenwerking, omstreeks 1992
lid Commissie Onderzoek Veteranenzorg, vanaf april 1996
afgeleide functies, presidia etc. (4/14)
lid parlementaire delegatie naar de Volksrepubliek China, van 18 augustus 1973 tot 28 augustus 1973
plaatsvervangend lid Presidium (Tweede Kamer der Staten-Generaal), van 22 september 1976 tot 8 juni 1977
voorzitter coördinatiecommissie voor Europese Integratie- en Associatieproblemen (ministerraad), van 1977 tot 1981
voorzitter vaste commissie voor Kernenergie (Tweede Kamer der Staten-Generaal), van 30 september 1981 tot 30 maart 1982 (commissie opgeheven)
U ziet een selectie van de nevenfuncties. In de uitgebreide versie is een overzicht van nevenfuncties in te zien.
Opleiding
In de uitgebreide versie is een overzicht van de opleiding(en) opgenomen.
Activiteiten
als parlementariër
Was financieel-economisch woordvoerder van de CHU-Tweede Kamerfractie. Hield zich ook bezig met ontwikkelingssamenwerking. Was begin jaren zestig tevens woordvoerder sportbeleid. Hield zich later als lid van de CDA-fractie onder andere bezig met buitenlandse zaken.
opvallend stemgedrag (2/7)
In 1975 stemde hij als enige van zijn fractie tegen een (aangenomen) amendement-Konings/Van der Heem-Wagemakers over invoering van schoolgeldvrijdom voor 15-jarigen per 1 augustus 1976
In 1975 stemden hij en W. Scholten als enigen van hun fractie tegen een (aangenomen) motie-Jansen over het verlenen van bevoegdheden aan de Tweede Kamer bij planologische kernbeslissingen
In de uitgebreide versie is een overzicht van opvallend stemgedrag opgenomen.
als bewindspersoon (beleidsmatig)
Was in 1978 vanwege onderhandelingen met Duitsland over het Dollardhavenproject betrokken bij het besluit tot aanlanding van vloeibaar aardgas (LNG) in het Eemsgebied
als bewindspersoon (wetgeving)
Bracht in 1978 samen met de ministers Tuijnman en Ginjaar wetsvoorstellen tot stand inzake Goedkeuring van Verdragen over bescherming van de Rijn tegen chemische verontreiniging en tegen verontreiniging door zoutlozingen (met name uit de Franse kalimijnen) en over toezicht door de Internationale Rijncommissie. De wetsvoorstellen waren in 1977 ingediend door staatssecretaris Brinkhorst en de ministers Westerterp en Vorrink. (14.663)
Bracht in 1980 de Wet Goedkeuring van het op 28 mei 1979 te Athene tot stand gekomen verdrag betreffende de toetreding van de Helleense Republiek tot de EEG en Euratom tot stand. Griekenland werd hierdoor per 1 januari 1981 het tiende lid van de EEG en van Euratom. (16.090)
Bracht in 1980 met minister De Koning de Wet Goedkeuring van de op 31 oktober 1979 tot stand gekomen tweede ACS-EEG-overeenkomst van Lomé tot stand. Deze overeenkomst regelt de handelsbetrekkingen en economische samenwerking tussen enerzijds de EEG en haar lidstaten en anderzijds 58 staten in Afrika, het Caraïbisch gebied en de Stille Zuidzee (ACS-staten). Het verdrag is de basis voor de Europese en nationale ontwikkelingssamenwerking met deze landen. (16.255)
Wetenswaardigheden
algemeen
Werd in december 1972 bij de verkiezing voor vierde ondervoorzitter na loting verslagen door Jurgens (PPR). Bij de derde stemming hadden beiden 59 stemmen behaald.
Behoorde in 1977 met Van Dijk en Wisselink tot de drie leden van de CDA-fractie die tegen het concept-regeerakkoord van PvdA, CDA en D66 stemden
Woonde als staatssecretaris vrijwel steeds de ministerraadsvergaderingen bij en was voorzitter van de Coördinatiecommissie voor Europese integratie- en associatieproblemen
Kwam zowel in 1981 na zijn staatssecretariaat als in 1982 pas via een opvolgersplaats in de Kamer, omdat hij vrij laag op de kandidatenlijst was geplaatst.
uit de privésfeer
Zijn echtgenote was eveneens actief in de CHU als secretaris van de Centrale van C.H.-vrouwen en als lid van Provinciale Staten van Utrecht. Zij was voorts wethouder van Vleuten-De Meern.
anekdotes en citaten
Zat als jeugdig Kamerlid dat al geheel grijs was in de Kamerbank tussen de veel oudere dr. Tilanus en de Freule. Kreeg in die tijd de bijnaam "het grijze kind".
Publicaties van/over
literatuur/documentatie
F. van der Molen, "Wie is Wie in de Tweede Kamer?" (1970)
H. Visser, "Wie is Wie in de Tweede Kamer?" (1983)
Max van Weezel, "Durk van der Mei, de zwijgzaamste bewindsman van het kabinet-Van Agt", Vrij Nederland, 31 maart 1979
Hans van Spanning, "Durk Frederik van de Mei (1924-2018). Een CHU-politicus in klassieke zin", in: Jaarboek parlementaire geschiedenis, 111-114
Familie/gezin
In de uitgebreide versie zijn, indien bekend, de familierelaties opgenomen.