Aftreden op termijn

Soms komt het voor dat een minister aanblijft, terwijl hij/zij al een andere functie heeft aangenomen. Een bekend voorbeeld is Jaap de Hoop Scheffer: hij bleef aan als minister terwijl al bekend was dat hij per 1 januari 2004 secretaris-generaal van de NAVO zou worden. Uiteindelijk zou hij op 3 december 2003 aftreden als minister van Buitenlandse Zaken van het Kabinet-Balkenende I.

Minister Henk Vredeling (Defensie, 1973-1976) en minister Hans van den Broek (Buitenlandse Zaken, 1982-1993) bleven beiden zitten nadat ze respectievelijk eind november 1976 en begin december 1993 benoemd waren tot Eurocommissaris. Beiden namen begin januari ontslag.

CDA'er Willem Scholten werd bij Koninklijk Besluit van 20 juni 1980 per 1 oktober van dat jaar benoemd tot vicepresident van de Raad van State. Hij trad af toen er op 25 augustus een opvolger voor hem was. De benoeming op termijn van Scholten was voor oppositieleider Den Uyl reden voor een interpellatie. Den Uyl meende dat het gezag van Scholten als minister was ondermijnd, mede omdat nu niet meer met aftreden gedreigd kon worden. De ministers van Agt en Wiegel waren niet onder de indruk van zijn argument.

Een bewindsman die wel direct aftrad, was staatssecretaris Wim Polak. Hij werd bij Koninklijk Besluit van 27 april 1977 per 15 juni benoemd tot burgemeester van Amsterdam. Polak nam per 1 mei ontslag om mogelijke belangenverstrengeling te voorkomen. Polak was als staatssecretaris namelijk verantwoordelijk voor gemeentefinanciën, en dus ook voor de financiën van Amsterdam.

Bij minister Piet Hein Donner (Binnenlandse Zaken 2010-2011) ging het anders. Terwijl er al maanden geruchten over zijn overstap naar de Raad van State de ronde deden, trad hij op 16 december 2011, de dag van zijn officiële benoeming, af als minister. In februari 2012 trad hij aan als vicepresident van de Raad van State.


Meer over