Verenigde Vergadering
De gezamenlijke vergadering van beide Kamers van de Staten-Generaal (de Tweede en Eerste Kamer) heet Verenigde Vergadering. De voorzitter van de Eerste Kamer leidt deze vergadering (artikel 62 Grondwet).
Inhoudsopgave van deze pagina:
De Verenigde Vergadering komt alleen in een aantal bijzondere gevallen als parlementaire vergadering bijeen. Die staan opgesomd in de Grondwet (artikelen 28, 29, 30, 34, 35, 36 en 37 en artikelen 96 en 103).
De bekendste bijeenkomst is op Prinsjesdag. De Koning leest dan in de Verenigde Vergadering de Troonrede voor. Als regel gebeurde dat in de Ridderzaal, maar sinds 2020 in de Grote Kerk in Den Haag.
Ook komt de Vergadering bijeen als de Koning(in) niet (meer) in staat is het koningschap waar te nemen. De Verenigde Vergadering dient dan (zonodig) een regent aan te wijzen.
Voorts moeten wetsvoorstellen die eventuele troonopvolgers toestemming geven tot het aangaan van een huwelijk op grond van artikel 28 van de Grondwet door de Verenigde Vergadering worden behandeld. Ook over het voortduren van een uitzonderingstoestand is behandeling in een Verenigde Vergadering voorgeschreven.
Daarnaast vinden bepaalde plechtigheden in de Verenigde Vergadering plaats. De belangrijkste daarvan is de inhuldiging van een nieuwe Koning. De Grondwet bepaalt dat deze bijeenkomst in Amsterdam dient te worden gehouden. Dat gebeurt dan in de Nieuwe Kerk naast het Paleis op de Dam.
Verder kan de Verenigde Vergadering bijeenkomen ter herdenking van een overleden lid van het Koninklijk Huis. Dat gebeurde na het overlijden van prins Claus, prinses Juliana en prins Bernhard.
De Verenigde Vergadering, de gezamenlijke vergadering van Eerste en Tweede Kamer, wordt voorgezeten door de voorzitter van de Eerste Kamer. Dat is al zo sinds er in 1815 twee Kamers zijn.
Dat betekent ook dat de plechtige bijeenkomst op Prinsjesdag van de beide Kamers door de Eerste Kamervoorzitter wordt geleid.
In de jaren tachtig was er discussie over het voorzitterschap. In de Tweede Kamer werd voorgesteld de Tweede Kamervoorzitter de Verenigde Vergadering te laten leiden. De Eerste Kamer verhinderde dat echter.
De gang van zaken bij Verenigde Vergaderingen is vastgelegd in een apart reglement van orde, dat op 22 maart 1994 in een Verenigde Vergadering werd aangenomen. Ten aanzien van 'vergaderingen waarin niet beraadslaagd of besloten wordt' zijn de artikelen 53 en 54 van toepassing, die bepalen dat veel verplichtingen dan niet gelden. Zo is er geen presentielijst, geen quorum, kunnen Kamerleden en bewindslieden niet het woord voeren en wordt er niet gestemd.
Tevens is geregeld dat de Voorzitter een commissie van in- en uitgeleide benoemt en de orde handhaaft.