Parlement zonder volkspartijen
In hun boek ‘Het Haagse ravijn. De vrije val van twee volkspartijen’1) verdedigen Gijs Korevaar en Ruud Slotboom de stelling dat het met de volkspartijen in Nederland is afgelopen. Zij geloven niet meer in het vermogen van PvdA en CDA zichzelf te herstellen tot grote partijen met een aanhang uit alle belangrijke klassen in de samenleving. Hun sociologische analyse is beperkt; zij leiden hun conclusies meer af uit de vele gesprekken die zij hebben gevoerd, vooral met een aantal gewezen politieke leiders van CDA en PvdA.
Hun gelijk druipt niettemin van elke bladzijde in hun boek, de cijfers over de laatste twintig jaar ondersteunen hun stelling dan ook met de nodige kracht. Zonder de samenwerking met GroenLinks zou de PvdA nu waarschijnlijk op een zetel of negen staan; het CDA bezet er in de Tweede Kamer vijf. Dat is wel wat anders dan de vijftig zetels die beide in hun beste tijd behaalden.
Ik vrees trouwens dat ik de laatste ben, die anderen zulke onheilsprofetieën mag verwijten. Vier jaar terug hield ik het voor zeer wel mogelijk dat de PvdA bezig was letterlijk uit te sterven wegens haar vergrijsde aanhang2). Zij leek toen de CPN i achterna te gaan, die ook ooit aan vergrijzing ten onder was gegaan. Samen met Henk Molleman i voorspelde ik al in 1974 lichtelijk overmoedig dat de christelijke partijen, op weg naar samengaan in het CDA, ‘in elkaars armen zouden sterven’3). Jaren lang leek dat een ernstige vergissing, totdat dit overlijden veertig jaar later toch nabij bleek.
Korevaar en Slotboom blijven er welgemoed onder. Waarom je tegen de feiten verzetten? Zeker, maar toch…
De gevolgen van de implosie van de twee volkspartijen zijn immers niet ongevaarlijk voor de democratie. Peter Mair, de vroeg gestorven Ierse politicoloog die in Leiden doceerde, schreef in 2006 een beroemd geworden artikel, ‘Ruling the Void’4): besturen in een ideologische leegte, met een volledig versnipperd politiek spectrum. Hoe daarin min of meer stabiele meerderheden te vormen en voorspelbare politiek te bedrijven? Het is geen wonder dat de kabinetten onder leiding van Mark Rutte zich meer en meer richtten op ‘brede akkoorden’ met organisaties en instellingen buiten het parlement. Die konden effectieve druk uitoefenen op partijen in de Tweede Kamer die weinig meer konden doen dan tekenen bij het kruisje.
Daartegenover kon in Tweede en Eerste Kamer alleen politieke tegenkracht worden geleverd door met verwante partijen nauw samen te gaan werken. De eerste, nog schuchtere poging daartoe vormde de gefuseerde fractie van GroenLinks en PvdA in Tweede en Eerste Kamer. Of ook de partijen zelf moeten fuseren dan wel een nieuwe partij moeten oprichten, staat nog ter discussie.
Brede akkoorden en gefuseerde fracties mogen een hulpmiddel zijn om de ondergang van de volkspartij en de bijbehorende versnippering enigszins op te vangen, of ze een blijvende oplossing zijn is onzeker. Zulke akkoorden ondergraven gemakkelijk het gezag van het parlement, waar het werkelijke akkoord tot stand moet komen. Fractiefusies remmen in een versnipperd bestel het ontstaan van nieuwe partijen niet af; integendeel.
De meest bedroevende consequentie is de ruimte die de implosie van de volkspartijen heeft geschapen voor het ontstaan van radicaal-populistische partijen van het genre PVV en FVD. Het is precies waarvoor al in de jaren vijftig werd gewaarschuwd door de Amerikaanse politicoloog Seymour Martin Lipset5), die voorspelde dat de ‘arbeidersklasse’, zoals die toen heette, zonder de leiding van sociaaldemocratie (en de door hem niet genoemde christendemocratie) tot steun aan autoritaire stromingen zou worden verleid; in zijn bewoordingen tot ‘working class authoritarianism’. Wat hij daarmee bedoelde lijkt als twee druppels water op wat wij nu ‘populisme’ noemen.
Het is dus maar de vraag of wij de ondergang van oude volkspartijen zo welgemoed moeten ondergaan. Natuurlijk krijgen wij partijen in deze vorm niet terug. Niettemin zou toch in ernst moeten worden gezocht naar een moderne variant van de oude volkspartij. Ik bedoel daarmee een partij met klasse overstijgende en brede aanhang; met een richtinggevende en begrijpelijke missie; met een open en pluriform karakter, zonder kadaverdiscipline. Een partij die goede verbindingen onderhoudt met belangrijke maatschappelijke organisaties en initiatieven. Liefst een paar van deze partijen, in gezonde concurrentie met elkaar.
-
1)Gijs Korevaar en Ruud Slotboom, Het Haagse ravijn. De vrije val van twee volkspartijen, Amsterdam: Prometheus 2024.
-
2)J.Th.J. van den Berg, ‘In haar voortbestaan bedreigd i’, column parlement.com 31 december 2021.
-
3)J.Th.J. van den Berg en H.A.A. Molleman, Crisis in de Nederlandse politiek, Alphen aan den Rijn : Samsom 1974, 84 – 94.
-
4)Peter Mair, ‘Ruling the Void: The Hollowing of Western Democracy’, in: New Left Review, nov./dec. 2006, 25 – 51.
-
5)Seymour Martin Lipset, Political Man, London: Heinemann 1959, 97 – 130.