Wetgeving kabinet-Lubbers I (1982-1986)

1982

  • Interimwet Bodemsanering, die Gedeputeerde Staten opdraagt jaarlijks een saneringsprogramma op te stellen voor de in de provincie aanwezige vervuilde gronden. De kosten van de sanering worden verdeeld tussen Rijk en gemeenten (10%) en kunnen op de veroorzaker worden verhaald.

1983

  • Algehele Grondwetsherziening. De Eerste Kamer wordt voortaan om de vier jaar in haar geheel gekozen. De leeftijd om tot Tweede en Eerste Kamerlid te worden verkozen, wordt verlaagd naar 18 jaar. Eerste en Tweede Kamer kiezen zelf hun voorzitter (voor vier jaar). Het begrip 'zitting' wordt vervangen door 'parlementair jaar'; er vindt niet langer een sluitingsceremonie van het zittingsjaar plaats.

    Naast de traditionele burgerrechten worden ook een anti-discriminatiebepaling (artikel 1 van de Grondwet), sociale grondrechten (zoals op recht op huisvesting, een goed leefmilieu, mogelijkheden voor vrijetijdsbesteding, inkomen en bestaanszekerheid, gezondheidszorg en werk) en onaantastbaarheid van het menselijk lichaam in de Grondwet vastgelegd.

  • Tweeverdienerswet. Deze wet wijzigt de indeling in tariefgroepen in de inkomsten- en loonbelasting en de inkomenstoerekening voor gehuwde belastingplichtigen. Dit moet leiden tot een gelijke fiscale behandeling van mannen en vrouwen, tot uitbreiding van de fiscale verzelfstandiging en tot sekse-neutrale toerekening van overige inkomensbestanddelen voor gehuwden.
  • Wijziging van de Kieswet ter uitvoering van de gewijzigde bepalingen in de Grondwet over de verkiezing van de Eerste Kamer.

1984

  • Wetten tot goedkeuring van verdragen ter voorkoming van staatloosheid en nieuwe Rijkswet op het Nederlanderschap. Deze wet vervangt de wet op het Nederlanderschap uit 1892 en introduceert een inburgeringsvereiste; naturalisatie kan vanaf 1 januari 1985 bij K.B. in plaats van bij wet plaatsvinden.
  • Wet Vervoersvoorwaarden openbaar vervoer. Deze stelt uniforme regels vast ten behoeve van reizigers in het openbaar vervoer over voorzieningen, tarieven, betalingsverplichtingen en vervoerbewijzen.
  • Wet op de Open Universiteit. Via de Open Universiteit ontstaat voor iedereen boven de 21 jaar (zonder dat een specifieke vooropleiding vereist is) de mogelijkheid om een universitaire (deel)studie te volgen.
  • Financiële-Verhoudingswet 1984. Er komt een nieuw stelsel van verdeelmaatstaven, waarbij het inwonertal een kleinere rol speelt. Belangrijkste maatstaf wordt bebouwing. Hierbij worden onder meer drie groepen van gemeenten onderscheiden. Er komen verfijningen voor bodemgesteldheid, sociale structuur, groeikernen, waddeneilanden, rioleringen, historische kernen en voor gemeentelijke herindeling. De herziening leidt tot een verschuiving van middelen van kleinere gemeenten naar grotere gemeenten.
  • De Wet op de Stads- en Dorpsvernieuwing legt de uitvoering van het stadsvernieuwingsbeleid binnen een landelijk en provinciaal kader in handen van de gemeenten. Het regeringsbeleid wordt jaarlijks vastgesteld, waarbij er een ambtelijke coördinatiecommissie komt die adviseert. Het Rijk stelt jaarlijks bijdragen aan de gemeenten vast. Daarnaast zijn er provinciale stadsvernieuwingsfondsen. Gemeenten moeten een stadsvernieuwingsplan opstellen, met een daaraan gekoppeld uitvoeringsschema.

1985

  • Interimwet beperking varkens- en pluimveehouderijen. Door deze wet kan vooruitlopend op totstandkoming van mestwetgeving in geheel Nederland, dan wel in bepaalde delen de vestiging en uitbreiding van varkens- en pluimveehouderijbedrijven beperkt worden.
  • Nieuwe Landinrichtingswet, die nieuwe instrumenten bevat voor herinrichting en die een bredere doelstelling heeft dan de wet uit 1954. Ook openluchtrecreatie, natuurbescherming en ruimtelijke ordening zijn bij landinrichting van belang.
  • Diergeneesmiddelenwet. Deze raamwet bevat regels over registratie, kanalisatie en vergunningen voor diergeneesmiddelen. Het bereiden en afleveren van diergeneesmiddelen wordt aan een vergunningenstelsel gebonden. Veehouders moeten bij handel certificaten over toegediende geneesmiddelen overleggen.
  • De Wet op het hoger-beroepsonderwijs, die gefaseerd een wettelijk stelsel in het leven roept voor het hogerberoepsonderwijs en de Open Universiteit. De wet treedt via een in 1986 tot stand gekomen Inwerkingswet in werking.
  • Instelling provincie Flevoland. Deze nieuwe, twaalfde provincie met Lelystad als hoofdstad omvat naast de gemeenten Almere, Lelystad en Zeewolde in de Zuidelijke IJsselmeerpolders tevens de voorheen bij Overijssel behorende gemeenten Noordoostpolder en Urk.
  • Niet-Nederlandse ingezetenen krijgen het actief en passief kiesrecht bij de gemeenteraadsverkiezingen.
  • Door een wijziging van de Wet op de Ruimtelijke Ordening krijgt de in 1972 ingevoerde planologische kernbeslissing (PKB) een wettelijke basis. Deze regeling voorziet in interdepartementaal overleg, overleg met lagere overheden, openbaarheid en inspraak bij grote ruimtelijke projecten. Zowel Tweede als Eerste Kamer hebben het recht te vragen om parlementaire behandeling van de PKB.
  • Het fiscaal nummer wordt ingevoerd.
  • Wijziging van de Opiumwet waardoor voorbereidingshandelingen voor de handel in heroïne en andere hard-drugs strafbaar worden gesteld. Iedereen die vanuit het buitenland dergelijke drugs in Nederland poogt in te voeren of die invoer voorbereidt, is in Nederland, ongeacht zijn nationaliteit, vervolgbaar.
  • Postbankwet en de Personeelswet Postbank NV. Hiermee worden de Postcheque- en Girodienst en Rijkspostspaarbank samengevoegd tot een commerciële bank. De Postbank zal zich vooral richten op de binnenlandse markt en zich zoveel mogelijk van branchevreemde activiteiten. De werkgelegenheid voor de PTT-werknemers wordt gegarandeerd.
  • De Wet milieugevaarlijke stoffen komt tot stand, die bedrijven en producenten van gevaarlijke stoffen verplicht de overheid de toxicologische gegevens via een basisdocument ter beschikking te stellen.
  • Aruba verkrijgt een 'status aparte' binnen het Koninkrijk (1 januari 1986).

1986

  • Het Openbaar Lichaam Rijnmond wordt opgeheven, waardoor er een einde komt aan een apart bestuur voor het Rijnmondgebied.
  • Boeren worden op grond van de Meststoffenwet onder meer verplicht een mestboekhouding bij te houden. De particuliere mestbanken krijgen een wettelijk kader en de overheid krijgt instrumenten om het mestoverschot terug te dringen.
  • Wet algemene bepalingen milieuhygiëne wordt uitgebreid met regelen met betrekking tot de milieu-effectenrapportage (m.e.r.). Deze rapportage is verplicht bij belangrijke ruimtelijke beslissingen (bijv. aanleg van wegen en woonwijken) en moet ervoor zorgen dat bij ruimtelijke beslissingen ook de eventuele schade voor het milieu wordt meegewogen. Het opstellen van een milieu-effectrapport is aan bepaalde eisen gebonden, zoals de mogelijkheid van inspraak.
  • Wet op de studiefinanciering. Deze regelt de studiefinanciering voor studerenden die volledig onderwijs volgen. Er komt voor studerenden tussen de 18 en 30 jaar een basisbeurs die verschillend is voor thuiswonenden en voor uitwonenden. Daarnaast kan een aanvullende beurs in de vorm van een rentedragende lening worden verleend, die verschilt per onderwijsvorm. De bijdragen van ouders worden in mindering gebracht op de aanvullende financiering. Inkomen van een studerene of van diens partner wordt gedeeltelijk in mindering gebracht. De rentedragende lening moet worden terugbetaald, waarbij een aanloop- en een aflosfase worden onderscheiden.
  • Les- en cursusgeldwet breidt de plicht tot betaling van les- of cursusgeld in het voortgezet, speciaal onderwijs en speciaal voortgezet onderwijs uit tot de groep 16- tot 18 jarigen, vervangt de Lesgeldwet voor boven 17-jarigen, en trekt de School- en cursuswet 1972 in.
  • De Wet bodembescherming vervangt de Interimwet uit 1982.