Khadija Arib (PvdA) vertrekt uit de Tweede Kamer
DEN HAAG (PDC) - Tweede Kamerlid Khadija Arib (PvdA) stapt op. Dat heeft zij via Twitter bekend gemaakt. De aantijgingen die leidden tot een onderzoek naar haar functioneren als Kamervoorzitter in de periode 2016-2021, en de daarmee gepaard gaande anonieme beschuldigingen, zijn voor haar de aanleiding voor het vertrek. Zij geeft aan dat ze deze anonieme beschuldigingen als 'dolkstoten' heeft ervaren en neemt het Presidium kwalijk dat de landsadvocaat werd in geschakeld bij deze klachten.
In haar brief geeft zij aan dat het Presidium "grote schade heeft toegebracht aan haar persoon, maar ook aan het democratisch proces." Zij is van mening dat het Presidium geen staatsrechtelijke bevoegdheid heeft voor het instellen van een onderzoek naar collega-Kamerleden. Arib beschuldigt het dagelijks bestuur van de Tweede Kamer van machtsmisbruik. Het Presidium van de Tweede Kamer heeft hier nog niet op gereageerd.
Later in haar brief geeft Arib aan teleurgesteld te zijn in de Tweede Kamerfractie van de PvdA, omdat geen van haar fractiecollega's een brief ondertekende waarin vragen werden gesteld over de acties van het Presidium. Fractievoorzitter Atje Kuiken gaf in een reactie aan meermaals contact te hebben gezocht met Arib om over de kwestie te spreken, maar dat zij onbereikbaar was. Het vertrek van Arib kwam dan ook als een verrassing voor de fractie.
Arib was sinds 19 mei 1998 lid van de Tweede Kamerfractie van de PvdA, met een onderbreking van 30 november 2006 tot 1 maart 2007. Van 13 januari 2016 tot 7 april 2021 was zij voorzitter van de Tweede Kamer. Sinds kort was zij voorzitter van de tijdelijke commissie corona, die de parlementaire enquête naar de corona-aanpak ging voorbereiden. Deze taak legt zij nu dus ook neer.
Bron: Twitter/Khadija Arib, de Volkskrant, Biografisch Archief PDC