De gemeenteraad: kweekvijver voor toekomstige Kamerleden
DEN HAAG (PDC) - De gemeenteraad is een kweekvijver voor toekomstige Tweede Kamerleden. Uit cijfers uit het Biografisch Archief van PDC blijkt dat bijna de helft van de huidige Tweede Kamerleden een verleden als gemeenteraadslid heeft. Volgens bijzonder hoogleraar parlementaire geschiedenis Bert van den Braak is "het lidmaatschap van de gemeenteraad daarmee onverminderd voor veel Tweede Kamerleden een belangrijke mogelijkheid om politiek-bestuurlijke ervaring op te doen."
Bij de gemeenteraadsverkiezingen op 16 maart staat er dus meer op het spel dan alleen het lokaal bestuur voor de komende jaren, aldus Van den Braak. "Ruim een derde tot bijna de helft van de Kamerleden was eerder raadslid. Op 16 maart kiezen wij dus ook een deel van de toekomstige Tweede Kamerleden."
Ook in de Eerste Kamer doet een deel van de parlementariërs eerst lokale ervaring op. Van een kwart tot ongeveer een derde van de politici kan gesteld worden dat zij eerst lokaal actief waren, voordat ze de stap naar de landelijke politiek zetten.
Inhoudsopgave van deze pagina:
Een substantieel deel van de Tweede Kamerleden doet eerst politiek-bestuurlijke ervaring op in de lokale politieke arena, voordat zij een zetel in Den Haag bemachtigen. In de huidige Tweede Kamer geldt dat zelfs voor een recordaantal van 74 van de 150 leden, maar sinds het einde van de Tweede Wereldoorlog doet deze situatie zich al voor.
In 2002 maakte, relatief gezien, het laagste aantal 'lokale politici' deel uit van de Kamer. In dat jaar had ruim een derde van de leden eerst ervaring opgedaan als gemeenteraadslid. Hierbij moet echter aangetekend worden dat de Tweede Kamer pas sinds 1956 150 leden kent, hiervoor namen 100 politici zitting in de Kamer.
Tabel 1: Aantal Tweede Kamerleden met een verleden in de gemeenteraad van 1946 tot heden
Jaar |
Aantal leden met verleden in gemeenteraad |
% leden met verleden in gemeenteraad |
---|---|---|
1946 |
39* |
39,0* |
1948 |
47* |
47,0* |
1952 |
41* |
41,0* |
1956 |
62 |
41,3 |
1959 |
60 |
40,0 |
1963 |
69 |
46,0 |
1967 |
57 |
38,0 |
1971 |
67 |
44,7 |
1972 |
63 |
42,0 |
1978 |
68 |
45,3 |
1982 |
64 |
42,3 |
1982 |
64 |
42,7 |
1983 |
67 |
44,7 |
1986 |
70 |
46,7 |
1990 |
67 |
44,7 |
1994 |
66 |
44,0 |
1998 |
59 |
39,3 |
2002 |
52 |
34,6 |
2003 |
54 |
36,0 |
2007 |
64 |
42,7 |
2010 |
65 |
43,3 |
2013 |
70 |
46,7 |
2018 |
67 |
44,7 |
2022 |
74 |
49,3 |
*Voor 1956 telde de Tweede Kamer 100 leden, vanaf 1956 150.
Ook een deel van de Eerste Kamerleden was lid van een gemeenteraad voordat zij senator werden. Vooral in de eerste jaren na de Tweede Wereldoorlog was dit een veelvoorkomende situatie. Zo bestond in 1950 de toen nog 50 zetels tellende Kamer voor de helft uit parlementariërs met een verleden in de gemeenteraad. In 1995 was dit aantal het laagst: 17 leden deden eerst ervaring op in de lokale politiek. Momenteel zitten er 19 oud-raadsleden in de Eerste Kamer, een kwart van het totaal.
Tabel 2: Aantal Eerste Kamerleden met een verleden in de gemeenteraad van 1945 tot heden
Jaar |
Aantal leden met verleden in gemeenteraad |
% leden met verleden in gemeenteraad |
---|---|---|
1945 |
24* |
48,0* |
1950 |
25* |
50,0* |
1955 |
21* |
42,0* |
1960 |
29 |
38,7 |
1965 |
25 |
33,3 |
1970 |
29 |
38,7 |
1975 |
26 |
34,5 |
1980 |
25 |
33,3 |
1985 |
19 |
25,3 |
1990 |
24 |
32,0 |
1995 |
17 |
22,7 |
2000 |
26 |
34,7 |
2005 |
25 |
33,3 |
2010 |
24 |
32,0 |
2015 |
26 |
34,7 |
2020 |
20 |
26,7 |
2022 |
19 |
25,0 |
*Voor 1956 telde de Eerste Kamer 50 leden, vanaf 1956 75.
De opgenomen cijfers maken onderdeel uit van het biografisch archief en de dataverzameling van PDC. Zowel op teksten als op de cijfers is het copyright van toepassing. Voor meer informatie kunt u contact opnemen met de redactie van Parlement.com, t.a.v. Prof. dr. Bert van den Braak, eindredacteur en onderzoeker bij PDC en bijzonder hoogleraar parlementaire geschiedenis en parlementair stelsel aan de Universiteit Maastricht.
E-mail: info@parlement.com