Briefstemmen bij de Tweede Kamerverkiezingen: te weinig en te laat

Kunnen de Tweede Kamerverkiezingen op 15, 16 en 17 maart wel doorgaan onder de huidige corona-omstandigheden? Recentelijk vroegen burgemeesters aandacht voor deze vraag. Wat ons betreft is de regering veel te laat begonnen met het treffen van coronamaatregelen voor die verkiezingen. Vooral het punt van het briefstemmen springt eruit. Dat is nu slechts mogelijk voor mensen van 70 jaar en ouder, maar zou voor alle kiesgerechtigden toegankelijk moeten zijn. We zitten met verschillende virusmutaties, een avondklok die net is verlengd tot 2 maart 2021, de straat opgaan wordt ontmoedigd, winkels zijn gesloten, bezoek is beperkt tot één persoon, en dan beperken we het briefstemmen? Voorop moet toch staan DAT de verkiezingen veilig en tijdig kunnen doorgaan en dat kiezers vooral niet worden afgeschrikt om te gaan stemmen? Nu al gaat, volgens een peiling van Maurice de Hond, 10% van de kiezers niet naar de stembus vanwege corona. Iedereen moet de kans krijgen zijn stem uit te brengen, verkiezingen zijn er belangrijk genoeg voor.

Natuurlijk zijn er coronaveilige voorzieningen getroffen (al was dat wel erg laat met een speciale wet die pas in december 2020 door het parlement ging): zo wordt het mogelijk gemaakt om met drie (in plaats van twee) volmachten te stemmen, gelden anderhalve metermaatregelen in de stemlokalen, is er een mondkapjesplicht, en is het in een aantal stembureaus al mogelijk om op 15 en 16 maart te stemmen. De sluitsteen van deze maatregelen is het briefstemmen voor 70-plussers. De Tweede en Eerste Kamer hebben dat onderdeel van het wetsvoorstel niet gecorrigeerd, terwijl de democratische participatie van kwetsbare groepen jonger dan 70 jaar hierdoor zwaar onder druk staat. In een eerdere column voor het Montesquieu Instituut stelden wij dit probleem al aan de kaak. Dat is niet alleen leeftijdsdiscriminatie (nu eens ten nadele van mensen jonger dan 70), maar het kan ook leiden tot een lagere opkomst, of bij een grote opkomst juist tot wachtrijen of toch meer reisbewegingen. Onderscheid bij kiesrechtfaciliteiten is ernstig.

Volgens ons is de hoofdoorzaak dat de regering te laat met de regeling in een formele wet is gekomen en dus constateerde dat het misschien wel erg lastig was om briefstemmen ordentelijk te regelen tussen december en maart. De oplossing was natuurlijk eenvoudig geweest: eerder die optie verkennen en eerder een wetsvoorstel maken waarin de optie van briefstemmen veel ruimer mogelijk wordt gemaakt, desnoods met een variant dat die mogelijkheid beperkt wordt als het virus niet meer tot ingrijpen zou hoeven leiden.

Het probleem uitvoering

Waarom heeft de regering toch voor briefstemmen voor alleen 70-plussers gekozen? Uit de Memorie van Antwoord op verschillende vragen hierover van Kamerleden blijft eigenlijk maar één argument over: de uitvoering. Dit uitvoeringsargument is echter niet steekhoudend, want nogmaals: als het kabinet eerder was begonnen met de voorbereidingen van het briefstemmen en dit direct bij de uitbraak van corona als mogelijkheid geregeld had, was de uitvoering prima te doen geweest. In Nederland zond de minister van BZK echter op 22 mei 2020 een brief aan de Tweede Kamer, waarin zij zei de mogelijke scenario’s voor de Tweede Kamerverkiezingen nog te onderzoeken. Pas op 1 december 2020 werd vervolgens een wetsvoorstel ingediend. Dat had natuurlijk eerlijk gekund en gemoeten. Vooral gegeven het feit dat we koste wat kost moeten voorkomen dat de verkiezingen zouden moeten worden uitgesteld. Of dat kiezers, vooral degenen met vrees voor Coronabesmetting, maar thuisblijven. Want de risicogroepen zijn er veel meer, ook buiten de categorie ouderen.

Het RIVM stelt namelijk dat grote groepen mensen tussen de 18 en 70 jaar als risicogroep te boek staan. Het gaat, in zijn totaliteit, om miljoenen mensen, ervan uitgaand dat alleen al in de groep 60- tot 69-jarigen 55% van de mensen een chronische aandoening heeft en in de groep 50- tot 59-jarigen 35. De Partij voor de Dieren vroeg hier in het Kamerdebat bij de behandeling van de wet terecht op door. Waarom krijgen deze kiezers niet de mogelijkheid tot briefstemmen? Het argument waar de minister op terug viel was opnieuw gelegen in de uitvoering: om het aanvragen voor briefstemmen te kunnen verwerken, moeten gemeenten een apart product aan burgerzaken-applicaties toevoegen, dat nog gebouwd moet worden in de applicaties. Deze stap wil het kabinet niet nemen, omdat het een te ingewikkelde operatie betreft.

Dit uitvoeringsargument is, als je zo laat met de voorbereidingen begint, inderdaad een probleem. Maar was dan ook eerder begonnen: het gaat om verkiezingen, en dan zou je wensen dat er alles aan wordt gedaan om die veilig te laten zijn, dat kiezers zich vrij en veilig voelen om te kiezen en dat het houden ervan niet haaks staat op andere corona maatregelen. Het alternatief nu? Potentieel een (veel?) lagere opkomst, of uitstel als zelfs medio maart de situatie op coronavlak niet is verbeterd. En uitstel is erger dan het hebben van briefstemmen, vooral nu kort geleden het kabinet demissionair is geworden. Dan is uitstel toch echt helemaal uit den boze.

De Verenigde Staten hielden een paar maanden geleden verkiezingen in coronatijd: enorme aantallen briefstemmen en mede vanwege die mogelijkheid een zeer grote opkomst, in een land dat vele malen groter is, en in een land zonder burgerlijke stand. Het is nu rijkelijk laat, maar onmogelijk? Alles liever toch dan uitstel of een lage opkomst? Ook in coronatijden hebben we behoefte aan een feestje, namelijk het feest van de democratie. Nu moeten we alleen nog zorgen dat iedereen ook aan dat feestje mee kan doen.


Prof. dr. Aalt Willem Heringa is hoogleraar vergelijkend staats- en bestuursrecht aan de Universiteit Maastricht. Edgar Hoedemaker is als projectmanager & eindredacteur verbonden aan PDC. Beide instellingen zijn partners van het Montesquieu Instituut.