Geheimen van Soestdijk
De door Jolande Withuis geschreven biografie van Juliana is terecht geprezen. Het werpt zeker hier en daar een nieuw licht op haar leven, bijvoorbeeld op Juliana's rol tijdens de oorlogsjaren. Na de door prins Bernhard postuum gedane onthullingen en na studies van onder anderen Cees Fasseur over de huwelijksperikelen midden jaren vijftig lag een biografie voor de hand. Een koningin is uiteraard een historische en publieke persoonlijkheid. Dat het privéleven van onze voormalige vorstin daarbij dan in al zijn facetten - ook de minder aantrekkelijke - aan de orde komt, is onvermijdelijk. Begrijpelijk is dat dit voor kinderen en kleinkinderen niet allemaal even aangenaam is om te lezen.
Het beeld dat - ook bij mij - lang van koningin Juliana bestond, was dat van een wat moederlijke landsvrouwe, die zeer betrokken was bij het wel en wee van haar onderdanen. Haar streven om 'gewoon' te zijn, was duidelijk zichtbaar. Dat dit nogal geforceerd was en achteraf gezien voor een vorstin wellicht zelfs niet wenselijk, wordt in de biografie van Withuis terecht gesignaleerd. In linkse kringen bracht het velen wel tot de opvatting: Nederland moet een republiek worden, maar pas ná Juliana.
Behalve over de veel prominentere rol van Juliana tijdens haar jaren in Canada en over de wijze waarop haar echtgenoot die rol verdoezelde, bevat de biografie weinig echt nieuwe onthullingen. Bestaande beelden worden wel scherper. Het was al duidelijk dat Juliana hang naar het occulte had, dat er invloed was van Greet Hofmans en dat aan het Hof in de jaren vijftig een merkwaardig personeelsbeleid was gevoerd. Zoals we eveneens al wisten dat Juliana in de Lockheedaffaire volledig de zijde van haar man koos. Je kunt hoogstens stellen dat de biografe nog duidelijker maakt dat dit bepaald niet vanzelfsprekend was. Juliana had alle reden om haar ontrouwe echtgenoot niet de hand boven het hoofd te houden.
Die verhouding en vooral de wederzijdse afhankelijkheid van elkaar kan als een kernpunt van de biografie worden beschouwd. Bernhard ontleende zijn rijkdom, prestige, connecties en vrijheden aan het feit dat hij prins-gemaal was. Juliana kón in de jaren vijftig niet scheiden, omdat echtscheiding in het Nederland van die tijd sowieso al bijna niet kon en zeker niet door een regerend vorstin.
Op het functioneren als staatshoofd - wat ik een merkwaardige term blijf vinden - hadden al die privéperikelen betrekkelijk weinig invloed, zo lijkt het. Zeker voor de buitenwereld. Soms kostte het ministers en met name minister-presidenten veel tijd. Voor Drees ging het om meer dan alleen de 'Hofmans-affaire' en een rol als 'huwelijksbemiddelaar'. De bekende reis in 1952 naar de Verenigde Staten en de daar door Juliana gehouden toespraken, waren reden tot grote zorgen. Uiteindelijk was van externe schade door die redes echter geen sprake, al waren ze wat 'zweverig'. Ze werden zeker in de VS juist goed ontvangen. Crisismanagement was in de jaren vijftig vooral zorgen dat alles binnenskamers bleef. Dat lukte tot de onthullingen in Der Spiegel over de Hofmans-affaire in de zomer van 1956. Toen die crisis was bezworen, werd het overigens beduidend rustiger.
Van echte staatkundige betekenis was de gratiëring van de beruchte oorlogsmisdadiger Willy Lages, eveneens in 1952. Daar moest het kabinet zich bij neerleggen. Voor het overige blijkt nergens dat Juliana zich niet terdege bewust was van haar constitutionele positie. Van de reactie op haar aftreden in 1980 herinner ik mij vooral dat PSP'er en republikein Fred van der Spek zich lovend uitliet over dat bewustzijn.
Withuis had die positie overigens nog wel wat meer mogen uitdiepen. Was die rol echt zo ondergeschikt of was er reden voor een geheim van Soestdijk? Had zij hier en daar toch 'invloed' of zelfs dat niet? Misschien had de biografe domweg wat minder belangstelling voor dat onderwerp. Dat lijkt bevestigd te worden door enkele merkwaardige 'foutjes'. Zo spelt zij de naam van 'de freule' - toch een belangrijke politica in het leven van Juliana - verkeerd (Wttewaall is met dubbel 'l'). Verder heeft zij het over pater De Beaufort, terwijl die invloedrijke KVP-senator Beaufort heette. En zij laat Juliana in 1927 en Beatrix in 1956 lid worden van de Raad van State. Kroonprins(ess)en wordt evenveel slechts zitting verleend in dat college. Het is een soort toehoorders-stage ter voorbereiding op de staatkundige taken. Lid zijn zij uiteraard niet.
Dat doet weinig afbreuk aan een zeer lezenswaardige biografie, waarvan de voornaamste conclusie is: een vorst(in) kan zich soms wat merkwaardig gedragen en er kunnen in haar of zijn leven allerlei persoonlijke beslommeringen zijn, op het functioneren hoeft dat geen invloed te hebben. Het soms geschetste beeld (Opzij deed dat wel eens) van 'machtigste vrouw' van Nederland is dan ook totaal misplaatst. Een Koning heeft hoogstens enige invloed. In die zin is het juist wel verdedigbaar dat deze biografie hoofdzakelijk over het persoonlijke leven gaat.