Inhuldiging Koning
De Grondwet bepaalt dat een nieuwe Koning zo spoedig mogelijk na aanvang van zijn koninklijk gezag in Amsterdam in een openbare Verenigde Vergadering van de Staten-Generaal moet worden ingehuldigd. De Koning legt ten overstaan van de Staten-Generaal en delegaties van de Staten uit het Caribische deel van het Koninkrijk de eed of belofte af.
Dit is nader geregeld in een afzonderlijke wet. De voorzitter van de Verenigde Vergadering legt vervolgens namens de Staten-Generaal, de Staten van Aruba, van Curaçao en van Sint Maarten een plechtige verklaring af en zweert of belooft trouw aan de Koning. De leden bevestigen dit met een eed of belofte. Eedaflegging door, noch aanwezigheid van Kamerleden is verplicht.
Inhoudsopgave van deze pagina:
De eed (belofte) van de Koning luidt:
"Ik zweer (beloof) aan de volkeren van het Koninkrijk dat Ik het Statuut voor het Koninkrijk en de Grondwet steeds zal onderhouden en handhaven.
Ik zweer (beloof) dat Ik de onafhankelijkheid en het grondgebied van het Koninkrijk met al Mijn vermogen zal verdedigen en bewaren; dat Ik de vrijheid en de rechten van alle Nederlanders en alle ingezetenen zal beschermen, en tot instandhouding en bevordering van de welvaart alle middelen zal aanwenden welke de wetten Mij ter beschikking stellen, zoals een goed en getrouw Koning schuldig is te doen.
Zo waarlijk helpe Mij God almachtig!
(Dat beloof Ik!)"
De plechtige verklaring van de Voorzitter van de Verenigde Vergadering luidt:
"Wij ontvangen en huldigen, in naam van de volkeren van het Koninkrijk en krachtens het Statuut voor het Koninkrijk en de Grondwet, U als Koning; Wij zweren (beloven) dat wij Uw onschendbaarheid en de rechten van Uw Koningschap zullen handhaven.
Wij zweren (beloven) alles te zullen doen wat goede en getrouwe Staten-Generaal, Staten van Aruba, de Staten van Curaçao en de Staten van Sint Maarten schuldig zijn te doen.
Zo waarlijk helpe ons God almachtig!
(Dat beloven wij!)"
De wet waarin dit is geregeld, kwam in 1992 tot stand. Voor 1983 stond de tekst van de eed in de Grondwet. Zij ging terug op de Grondwet van 1815. In de nieuwe wet werd rekening gehouden met het in 1954 tot stand gekomen Statuut van het Koninkrijk. Verder beperkt de eed (belofte) van Koning zich niet langer tot onderdanen, maar wordt gesproken van 'alle Nederlanders en alle ingezetenen'.
Ook het formulier voor de bevestiging is in 1992 aangepast aan het Statuut. De Voorzitter van de Verenigde Vergadering spreekt de plechtige verklaring mede uit namens de Staten van de Caribische rijksdelen. Die Staten kunnen gedelegeerden afvaardigen naar de inhuldigingsplechtigheid.
De inhuldiging is een traditie, maar heeft geen zelfstandige juridische-constitutionele betekenis. De bevestiging van de plechtige verklaring door de Voorzitter en Kamer- en Statenleden is geen formele eed.
Zodra mogelijk vindt na aanvaarding van het koninklijk gezag de beëdiging en inhuldiging van de nieuwe Koning plaats in Amsterdam. Dat gebeurt in een openbare Verenigde Vergadering van de Staten-Generaal. De inhuldiging vindt plaats in de Nieuwe Kerk op de Dam.
De eedaflegging werd steeds gevolgd door een toespraak van de vorst(in). In 1948, 1980 en 2013 werd de rede met een toespraak beantwoord door de voorzitter van de Verenigde Vergadering. In 1814 had de voorzitter van de Vergadering van Notabelen, baron Van Nagell, voorafgaand aan de eedaflegging door de vorst al een rede gehouden. De 474 notabelen legden gezamenlijk de eed af.
Op de Verenigde Vergadering waarin de inhuldiging plaatsvindt, is artikel 53 van het reglement van orde van die vergadering van toepassing. Dat bepaalt dat alleen hoe de Voorzitter eventueel moet worden vervangen, wie griffiers zijn, wat er met archivering van stukken moet gebeuren en dat er een commissie van in- en uitgeleide kan worden benoemd.
Tot nu toe vonden de volgende Verenigde Vergadering plaats tot inhuldiging van de nieuwe koning. Op 16 maart 1815 hield koning Willem I wel een rede voor de Staten-Generaal na aanvaarding van het koningschap een dag eerder, maar dit was geen inuldiging.
30 maart 1814
inhuldiging van Willem I als soeverein vorst (soeverein vorst sinds 6 december 1813)
21 september 1815
inhuldiging van Willem I als koning (in Brussel) (koning sinds 16 maart)
28 november 1840
inhuldiging van koning Willem II (koning sinds 7 oktober)
12 mei 1849
inhuldiging van koning Willem III (koning sinds 17 maart)
6 september 1898
inhuldiging van koningin Wilhelmina (meerderjarig koningin sinds 31 augustus)
6 september 1948
inhuldiging van koningin Juliana (koningin sinds 4 september)
30 april 1980
inhuldiging van koningin Beatrix (koningin sinds 30 april)
30 april 2013
inhuldiging van koning Willem-Alexander (koning sinds 30 april)
Meer over