Commissie-Davids: Staten-Generaal niet volledig geïnformeerd
Het kabinet-Balkenende I heeft in november 2002 verzuimd de Staten-Generaal te informeren over een door de Verenigde Staten gedaan verzoek om mee te werken aan de planning van de opbouw van een militaire macht. Die militaire macht moest Irak dwingen te voldoen aan Veiligheidsraadresolutie 1441. Dat concludeert de Commissie-Davids, die onderzoek heeft gedaan naar de besluitvorming rond de politieke steun die Nederland in 2003 gaf aan het militaire optreden in Irak.
Ook op een aantal andere momenten schoot de informatievoorziening aan het parlement tekort. Zo werd in de (besloten) commissie voor de inlichtingen- en veiligheidsdiensten van de Tweede Kamer door de minister van Defensie niet gemeld dat rapporten van AIVD en MIVD enigszins op gespannen voet stonden met uitlatingen van bewindslieden. De inlichtingendiensten waren minder uitgesproken over de Iraakse dreiging dan de bewindspersonen.
De toezegging om de Tweede Kamer tijdig te informeren over bondgenootschappelijke verplichtingen werd niet nagekomen. Pas toen die verplichting daadwerkelijk ging spelen, kreeg de Tweede Kamer dit te horen.
Voor de politieke beoordeling lijkt verder de kritiek dat premier Balkenende aanvankelijk onvoldoende leiding gaf aan de besluitvorming een belangrijk element. Doordat hij te laat een rol gingen spelen, was het volgens de Commissie-Davids vooral het ministerie van Buitenlandse Zaken dat de koers bepaalde. Die koers lag feitelijk al in augustus 2002 vast. Dat bleef zo, ook toen de Amerikaans-Britse positie niet meer overeenkwam met de Nederlandse.
In het eerste kabinet-Balkenende was Jaap de Hoop Scheffer minister van Buitenlandse Zaken. Minister van Defensie was tot 12 december 2002 Benk Korthals en daarna Henk Kamp. Premier Balkenende is de enige die ook in 2003 verantwoordelijkheid droeg als minister.
bron: rapport Commissie van Onderzoek Besluitvorming Irak (website NRC, pdf-bestand)