Kabinetsformatie 1977
De kabinetsformatie uit 1977 was de tot dan langdurigste uit de geschiedenis. Ruim een half jaar (208 dagen) werd gepoogd een kabinet van PvdA, CDA en D66 te vormen ('het tweede kabinet-Den Uyl'), maar het wederzijdse wantrouwen tussen PvdA en CDA verhinderde dat. De PvdA wilde de verkiezingswinst 'vertaald' zien, het CDA wilde gelijkwaardigheid in het kabinet. Na de mislukking slaagden CDA en VVD er, onder leiding van informateur Van der Grinten, in betrekkelijk korte tijd (ongeveer een maand) in om een kabinet te vormen.
Het regeerakkoord dat CDA en VVD sloten, bevatte veel maatregelen die ook PvdA, CDA en D'66 al overeen waren gekomen, zoals een afspraak over de abortuswetgeving. Uiteraard leidde het afhaken van PvdA en D'66 en de deelname van de VVD wel tot aanpassingen en andere accenten. Zo werd de grondpolitiek bijgesteld op de wijze die beide partijen eerder hadden aangegeven. De plannen van minister Van Kemenade voor een middenschool kwamen op een laag pitje. Wel bleef het voornemen gehandhaafd voor een Wet investeringsrekening (sturing van investeringen) en voor een wettelijke regeling van vermogensaanwasdeling.
Inhoudsopgave van deze pagina:
datum |
wat |
wie |
tot en met |
dagen |
---|---|---|---|---|
25 mei 1977 |
||||
1 juni 1977 |
Benoeming formateur |
15 juli 1977 |
45 |
|
20 juli 1977 |
Benoeming informateur |
26 juli 1977 |
7 |
|
27 juli 1977 |
Benoeming formateur |
J.M. Den Uyl |
25 augustus 1977 |
30 |
26 augustus 1977 |
Benoeming informateur |
1 september 1977 |
7 |
|
2 september 1977 |
Benoeming formateurs |
J.M. den Uyl en G.H. Veringa |
6 oktober 1977 |
35 |
11 oktober 1977 |
Benoeming informateurs |
25 oktober 1977 |
15 |
|
26 oktober 1977 |
Benoeming formateur |
J.M. den Uyl |
4 november 1977 |
10 |
8 november 1977 |
Benoeming informateur |
6 december 1977 |
29 |
|
8 december 1977 |
Benoeming formateur |
18 december 1977 |
11 |
|
19 december 1977 |
Beëdiging nieuwe bewindslieden |
|||
Totale duur formatie |
201 |
Verkiezingsuitslag
De kiezers brachten op 26 mei 1977 grote verschuivingen teweeg, waarvan de grote partijen profiteerden. Winnaar was de PvdA met tien zetels winst. De partij kreeg 53 zetels, het hoogste aantal uit haar geschiedenis. Vooral in het zuiden van het land deed de partij het goed. Ook oppositiepartij VVD won (voor de tweede keer op rij onder Wiegel) en behaalde, net als de PvdA, het beste resultaat tot dan uit haar geschiedenis: 28 zetels. Het CDA wist de sinds de jaren zestig bestaande dalende trend om te buigen in lichte winst (49 zetels). Het CDA haalde één zetel meer dan ARP, CHU en KVP in 1972 samen hadden.
Van de kleinere partijen had alleen D66 een goed resultaat. Met acht zetels won de partij van Terlouw niet alleen twee zetels, maar stond de partij na haar crisisjaren 1974 en 1975 opnieuw volledig op de politieke kaart. Verliezers waren vrijwel alle kleine partijen. Hun zeteltal ging van 37 naar 20.
Al op de avond van de verkiezingsuitslag merkte waarnemend CDA-fractievoorzitter Aantjes - Van Agt en Den Uyl waren afwezig vanwege de Molukse gijzelingsacties - op dat CDA en VVD samen een meerderheid hadden (77 zetels) en dat, ondanks de winst van de PvdA, de komst van een tweede kabinet-Den Uyl nog geenszins vaststond.
Formatie-van Uyl
De fractievoorzitters van PvdA, CDA en VVD adviseerden koningin Juliana om PvdA-leider Den Uyl direct tot formateur te benoemen. Alleen D66 wilde liever eerst een informateur. De koningin benoemde Den Uyl op 1 juni inderdaad tot formateur van een parlementair meerderheidskabinet (van PvdA, CDA en D66). De formateur dacht vijf tot zes weken nodig te hebben.
Allereerst werd gesproken over inhoudelijke kwesties zoals de ondernemingsraden en de grondpolitiek, waarover het kabinet-Den Uyl was gevallen. Daarna zouden de zetelverdeling en de personele invulling aan de orde komen. Over de grondpolitiek werd sneller dan verwacht, op 21 juni al, een akkoord bereikt. Bij vergoeding voor onteigening zou ook rekening worden gehouden met negatieve financiële gevolgen door toekomstige ruimtelijke plannen. Ook over de ondernemingsraden en de Wet investeringsrekening werden de partijen het relatief snel eens.
Informatie Albeda
Op 15 juli liep de formatie echter vast op de Vermogensaanwasdeling (VAD). Dit was een regeling waardoor overwinsten van bedrijven deels aan de werknemers ten goede moesten komen, om zo bezit beter te spreiden. Er was vooral verschil van mening tussen CDA en PvdA over het beheer van het VAD-fonds (het fonds waarin de overwinsten zouden worden gestort). Het CDA wilde bovendien dat de hele bevolking zou profiteren van de VAD, terwijl de PvdA het geld alleen aan de werknemers van de betrokken bedrijven ten goede wilde laten komen.
CDA-senator Albeda, die in 1973 met Van Agt de formatie had vlotgetrokken, werd gevraagd als informateur op te treden om het conflict op te lossen. CDA-leider Van Agt had eerder, op 18 juli, een opdracht tot formatie geweigerd. Albeda slaagde na zeven dagen de impasse te doorbreken. Er zou onder meer een maximum komen aan de individuele uitkering uit het VAD-fonds aan werknemers van f 1500 per jaar.
Formatie-Den Uyl en informatie-Veringa
Na het akkoord over de VAD zette Den Uyl als formateur zijn poging om een kabinet te vormen voort. De besprekingen gingen in eerste instantie vooral over het financieel-economisch beleid, die waren vastgelegd in een nota, Memo II. Vooral de bezuinigingen stonden centraal. De PvdA wilde in de collectieve sector vier miljard gulden bezuinigen, het CDA zeven miljard. De partijen verschilden in visie op de economische ontwikkeling: het CDA wilde liever op safe spelen voor het geval de economie slechter zou draaien dan voorzien.
Op 10 augustus slaagde Den Uyl er in een akkoord te bereiken. Er werd aangestuurd op de nullijn voor alle werknemers en als dat zou lukken werd in 1978 en 1979 afgezien van verhogingen van belastingen en premies. De ombuigingen blijven beperkt tot vier miljard. In de fractie van de PvdA stemden onder anderen Duisenberg tegen; in de CDA-fractie waren vijf leden tegen, onder wie Andriessen.
De formatie liep echter twee weken later spaak op de regeling van de abortuskwestie. Het CDA hield vast aan de bestaande wetgeving op grond waarvan abortus strafrechtelijk verboden bleef. Alleen in medische noodgevallen moest abortus mogelijk zijn. Er mocht van het CDA geen initiatiefvoorstel komen om dat te veranderen. PvdA en D66 weigerden aan die wens tegemoet te komen en hielden vast aan een regeling waarbij de beslissing over abortus bij de vrouw zou komen. Abortus zou uit het Wetboek van Strafrecht worden gehaald.
Oud-KVP-minister van Onderwijs en staatsraad Veringa wist in betrekkelijk korte tijd als informateur een compromis te bereiken. Het CDA zegde toe een initiatiefvoorstel over abortus niet op voorhand te blokkeren. Er werd geen poging ondernomen om in het regeerakkoord een compromis op te nemen: de partijen accepteerden dat ze verschillend dachten over dit punt.
Informatie-Den Uyl/Veringa
Op 2 september werd besloten dat Den Uyl en Veringa samen als informateurs de laatste programmatische zaken zouden oplossen. Het ging daarbij onder meer over onderwijs (de 'middenschool'), defensie en kernenergie (met name de uitbreiding van kernopwerkingsfabriek Ureno). De twee informateurs kwamen op 21 september met een eindvoorstel waarop de fracties 'ja' of 'nee' moesten zeggen. In de PvdA-fractie keerden vier leden zich tegen de afspraken over kernenergie, maar het akkoord als geheel werd aanvaard. Ook de CDA-fractie zei 'ja'.
Bij de PvdA werd het resultaat vervolgens ook door de partijraad, het permanente 'partijparlement', goedgekeurd. De PvdA claimde inmiddels op grond van de verkiezingsuitslag een verdeling van de ministersposten volgens de formule 8-7-1. CDA-voorman Van Agt zei daarover: "Ik loop nog liever door een glazen deur" dan daarmee akkoord te gaan. Het CDA wilde een zetelverdeling in het kabinet van 7-7-2.
Op 4 oktober sprak de partijraad van de PvdA uit dat moest worden vastgehouden aan 8-7-1. Desondanks wilde PvdA-onderhandelaar wel akkoord gaan met 7-7-2, mits Van Agt niet terug zou keren op Justitie. Toen het CDA daarmee niet wilde instemmen, werd de zetelverdeling op 7 oktober het derde breekpunt in de formatie.
Informatie-Vrolijk/Verdam
Twee relatieve buitenstaanders, de oud-ministers Vrolijk (PvdA) en Verdam (ARP/CDA) werden vervolgens gevraagd om als informateurs de formatie weer vlot te trekken. Zij stelden aanvankelijk op grond van de verkiezingsuitslag 8-7-1 voor. Nadat het CDA dit opnieuw had afgewezen, kwamen zij alsnog met de verdeling 7-7-2. In de nacht van 24 op 25 oktober werd daarover een akkoord bereikt. Justitie bleef bij het CDA, maar Van Agt zou als vicepremier minister van Binnenlandse Zaken worden en De Gaay Fortman zou naar Justitie gaan. De PvdA raakte ontwikkelingssamenwerking kwijt.
De zetelverdeling zou worden:
-
-PvdA: premier, buitenlandse zaken, onderwijs, financiën, defensie, volkshuisvesting, CRM
-
-CDA: binnenlandse zaken+vicepremier, justitie, economische zaken, landbouw, sociale zaken, volksgezondheid/milieuhygiëne, ontwikkelingssamenwerking
-
-D66: verkeer en waterstaat, wetenschapsbeleid
Nog diezelfde avond, 25 oktober, werd het resultaat voorgelegd aan de partijraad van de PvdA, die in Utrecht vergaderde. Het verzet daar was heftig. Via een motie-Reckman wees de partijraad het akkoord met 53 tegen 35 stemmen af.
Formatie-Den Uyl
Ondanks de afwijzing door de partijraad werd Den Uyl op basis van het akkoord tussen PvdA, CDA en D66 op 26 oktober voor de derde keer formateur. De PvdA-fractie stemde echter diezelfde dag in meerderheid vóór de bereikte zetelverdeling. Vijf leden stemden tegen. Vanwege de verschillende opstelling van partijraad en fractie werd besloten een buitengewoon congres bijeen te roepen.
Den Uyl ging inmiddels onverdroten voort bij het formeren van zijn kabinet. Er werd spoedig overeenstemming bereikt over de verdeling van de staatssecretariaten (8-7-1). Den Uyl zocht op basis van de zetelverdeling 7-7-2 tevens kandidaten voor zijn kabinet. Het volgende probleem dat nu opdoemde was echter het verlangen van het CDA om naast Van Agt ook Andriessen (voor Economische Zaken) en Kruisinga (voor Landbouw) in het kabinet op te nemen; beiden stonden niet bekend als voorstander van progressieve samenwerking. Den Uyl en de PvdA waren tegen het opnemen van deze drie CDA-politici. Zij wilden dat Lubbers zou terugkeren op Economische Zaken.
Toen noch het CDA, noch de PvdA wilden toegeven, kwam het tot een breuk. Als laatste oplossing om de impasse te doorbreken, werd nog gedacht aan een ministerschap van Aantjes. Andriessen zou dan buiten het kabinet blijven. Aantjes voelde er echter niet voor om Van Agt op Justitie op te volgen en deelde verder mee niet bij machte te zijn een oplossing aan te dragen. Later werd gesuggereerd dat dit met zijn - toen nog onbekende - oorlogsverleden te maken had, maar Aantjes ontkent dat en bewijzen zijn er niet voor.
Op het moment dat het buitengewoon congres van de PvdA op 5 november bijeenkwam, was de poging van Den Uyl al mislukt.
Informatie-Van der Grinten
Na een nieuwe consultatieronde door de koningin werd de Nijmeegse hoogleraar Van der Grinten (CDA) tot informateur benoemd. Hij begon zijn onderzoek met een laatste poging om alsnog een kabinet van PvdA, CDA en D66 samen te stellen. Er kwamen nog enkele varianten naar voren, onder andere één met de zetelverdeling 7-7-1. Resultaat had dat niet.
De constatering dat tussen PvdA en CDA geen overeenstemming mogelijk was, deed de informateur besluiten zijn onderzoek te gaan richten op een kabinet van PvdA, VVD en D66. PvdA en D66 lieten direct weten daar niet voor te voelen. Als enige variant bleef over CDA-VVD. De sfeer tussen Van Agt en Wiegel was direct veel beter dan tussen Van Agt en Den Uyl/Van Thijn. Beide voormannen ontmoetten elkaar bij het Haagse restaurant Bistroquet en bereikten in de onderhandelingen spoedig een akkoord.
In de CDA-fractie werd vooral kritiek geuit op de sociaaleconomische en financiële paragraaf. Er werden door de fractie honderden amendementen ingediend. De amendementen gingen onder andere over de koopkracht van lagere inkomens, over de hoogte van de ontwikkelingshulp en over de positie van huurders. Ook vond de fractie dat een economische boycot van het apartheidsbewind van Zuid-Afrika moest worden overwogen. Met deze amendementen gingen Van Agt en Wiegel soepel om; de VVD slikte veel en op 30 november lag er een ontwerp-regeerakkoord. VVD-leider Wiegel relativeerde de betekenis van het regeerakkoord.
Ondanks de tegemoetkoming stemden er in de CDA-fractie toch zes leden, onder wie fractievoorzitter Aantjes, tegen het ontwerp-akkoord (later voegde zich nog een lid bij hen). Zij verklaarden echter een eventuele motie van wantrouwen tegen het nieuwe kabinet niet te steunen en Van Agt betitelde hen daarom als 'loyalisten'.
Omdat er twijfel bestond of er wel sprake was van een parlementair meerderheidskabinet (zonder steun van de zeven loyalisten steunde het nieuwe kabinet slechts op 71 leden) werd een extra consultatieronde ingelast door de koningin. De PvdA vroeg daarin om benoeming van een nieuwe informateur. Het CDA wees heropening van de onderhandelingen met de PvdA echter af.
Formatie-Van Agt
Van Agt werd vervolgens formateur. Bij het vinden van kandidaten liep hij nog tegen enkele problemen op. Van zijn eigen partij weigerden onder anderen De Gaay Fortman, Boersma, Lubbers en Goudzwaard (opsteller van het CDA-verkiezingsprogramma) een ministerspost. Voor Buitenlandse Zaken lukte het pas na drie weigeringen om een VVD-minister te vinden, de diplomaat en topambtenaar Van der Klaauw.
Andriessen werd minister van Financiën en Albeda (die goede banden had met het CNV) minister van Sociale Zaken. Voor de VVD kwamen naast Wiegel als vicepremier onder meer Van Aardenne (Economische Zaken) en Pais (Onderwijs) in het kabinet. Pais, hoogleraar economie, was voorstander van drastische bezuinigingen bij het rijk.
De formatie van 1977 was in veel opzichten bijzonder. Allereerst de lange duur en daarnaast het mislukken van het lang nagestreefde doel van een kabinet met PvdA en CDA. Er kwam geen tweede kabinet-Den Uyl, ondanks de tien zetel winst van de PvdA bij de verkiezingen.
Er werd tijdens de formatie door beide partijen getracht oude rekeningen te vereffenen. Van Agt was zeer ontstemd over de wijze waarop de PvdA (incl. Den Uyl) hem als minister had behandeld. Verder leefde er bij het CDA veel oud zeer over de onevenwichtige zetelverdeling in het kabinet-Den Uyl (10 progressieven en 6 christendemocraten).
Voor de PvdA was het tot stand komen van het CDA en het succes van die partij een tegenvaller. De voortijdige val van het kabinet-Den Uyl had het wantrouwen tegen het CDA met een sterke rechtervleugel (ook oppositiepartij CHU behoorde daar immers toe) groter gemaakt. Daarom werden harde eisen gesteld, met als symbool de 8-7-1. Onderhandelaar Van Thijn en PvdA-leider Den Uyl moesten bovendien voortdurend verantwoording afleggen tegenover de (radicale) achterban in de partijraad.
De sentimenten bij het CDA werden door de PvdA sterk onderschat en dat gold evenzeer voor de kansen op het alternatief van een CDA-VVD-combinatie. Van Agt hield die sterke troef echter steeds achter de hand en wist bekwaam de geest voor die koerswijziging rijp te maken. Toen het zover was, sputterden enkele fractieleden nog wel tegen, maar bij de onmogelijkheid van een PvdA-CDA-kabinet was dat verzet vooral symbolisch.
VVD-leider Wiegel speelde bekwaam in op de sentimenten bij het CDA en - vooral - bij Van Agt. Door het scheppen van een goed onderhandelingsklimaat, wist hij snel tot zaken te komen. Op de bordesfoto van het kabinet-Van Agt was dan ook een triomfantelijke blik waar te nemen bij Wiegel.
De (in)formateurs
Foto |
Naam |
Toelichting |
---|---|---|
Kon het succes bij de verkiezingen van 1977 niet omzetten in hernieuwde regeermacht. |
||
Werd in 1977 de eerste leider van het CDA en was daarna vijf jaar premier. |
||
Minister van Sociale Zaken in het eerste kabinet-Van Agt |
||
In 1977 (in)formateur tijdens de mislukte formatie van een tweede kabinet-Den Uyl. |
||
PvdA-Tweede Kamerlid, minister en bestuurder. Was parlementair journalist van Het Vrije Volk en werd in 1956 Tweede Kamerlid en in 1962 wethouder van Den Haag. |
||
Speelde in 1977 als informateur met Vrolijk een rol bij de mislukte poging om een tweede kabinet-Den Uyl te formeren |
De fractievoorzitters
Foto |
Naam |
Toelichting |
---|---|---|
Ten tijde van het kabinet-Den Uyl fractievoorzitter en in 1977 onderhandelaar bij de mislukte formatie |
||
Werd in 1977 de eerste leider van het CDA en was daarna vijf jaar premier. |
||
Wist in 1976 zijn partij te redden en vervolgens naar electoraal succes te leiden. Vicepremier en minister van Economische Zaken in het tweede kabinet-Van Agt |
De informateur
Foto |
Naam |
Toelichting |
---|---|---|
Tijdens de kabinetsformatie van 1977 opende hij als informateur de weg voor samenwerking tussen CDA en VVD en voor vorming van het tweede kabinet-Van Agt |
De formateur
Foto |
Naam |
Toelichting |
---|---|---|
Werd in 1977 de eerste leider van het CDA en was daarna vijf jaar premier. |
De fractievoorzitters
Foto |
Naam |
Toelichting |
---|---|---|
Behoorde als fractieleider ten tijde van het eerste kabinet-Van Agt tot de loyalisten |
||
|
Kon het goed vinden met CDA-leider Van Agt en werd in diens kabinet in 1977 vicepremier en minister van Binnenlandse Zaken |
Hun secondanten
Foto |
Naam |
Toelichting |
---|---|---|
Was in 1977 als financieel adviseur van Van Agt betrokken bij de kabinetsformatie. |
||
|
Minister van Economische Zaken in de kabinetten-Van Agt I en Lubbers I (in dat kabinet tevens viceminister-president). |
De vaste adviseurs van de Koningin
Foto |
Naam |
Toelichting |
---|---|---|
Uit Limburg afkomstige Wageningse hoogleraar die tien jaar Eerste Kamervoorzitter was. |
||
PvdA-voorman, minister en Kamervoorzitter. Markante politicus uit de tweede helft van de twintigste eeuw. |
||
Grote man van de christelijke vakbeweging, die opklom van tuindersknecht tot 'onderkoning' (vicepresident van de Raad van State). |
Meer over