Deconstitutionalisering Kroonbenoeming

Op 21 december 2018 verscheen Staatsblad 493 met de publicatie van de deconstitutionalisering van de Kroonbenoeming. Daarmee werd artikel 131 van de Grondwet gewijzigd. Dat houdt in dat de Grondwetsbepaling dat de burgemeester en de commissaris van de Koning bij koninklijk besluit (door de 'Kroon') worden benoemd, komt te vervallen. De benoemingswijze wordt dan in een gewone wet geregeld, zodat deze makkelijker kan worden veranderd. Dit maakt de weg vrij voor invoering van een direct gekozen burgemeester of voor een door de raad gekozen burgemeester.

In september 2013 loodste het D66-Tweede Kamerlid Gerard Schouw een initiatiefwetsvoorstel door de Tweede Kamer waarbij werd voorgesteld de Kroonbenoeming van burgemeesters en commissarissen van de Koning te deconstitutionaliseren. Het betrof een voorstel in eerste lezing. Tegen stemden alleen de fracties van SGP en ChristenUnie. Het voorstel werd op 21 april 2015 plenair behandeld in de Eerste Kamer en op 28 april met 48 stemmen voor aangenomen.

Omdat dit voorstel een grondwetswijziging betrof, was er ook een tweede lezing nodig. Het Tweede Kamerlid voor D66 Rob Jetten maakte het wetsvoorstel in tweede lezing aanhangig. De Tweede Kamer ging op 23 januari 2018 akkoord. Het voorstel werd op dinsdag 13 november in de De Eerste Kamer behandeld. Het voorstel werd vervolgens op dinsdag 20 november aanvaard met 57 stemmen voor en 11 tegen. Daarbij werd de benodigde tweederde meerderheid van uitgebrachte stemmen behaald.

Inhoudsopgave van deze pagina:


1.

Het voorstel

De tekst van artikel 131 luidt sinds 21 december 2018:

 

De commissaris van de Koning en de burgemeester worden aangesteld, geschorst en ontslagen op een bij de wet te bepalen wijze. Krachtens de wet kunnen nadere regels worden gesteld over de daarbij te volgen procedures.

2.

Deconstitutionalisering

Deconstitutionalisering maakt het dus veel makkelijker om de benoemingswijze van de burgemeester en de Commissaris van de Koningin te veranderen. Op die manier kan in de toekomst bijvoorbeeld met een 'gewone' (geen tweeederde) meerderheid de gekozen burgemeester worden ingevoerd.

Uiteraard zal het parlement zich bij de deconstitutionalisering, waarvoor wel de grondwetswijzigingsprocedure geldt, realiseren dat dit gebeurt om de weg vrij te maken voor de gekozen burgemeester. Overigens zegt de Grondwet niet hoe de selectie van kandidaten moet verlopen. Dit maakte aanvankelijk het zogenaamde 'burgemeestersreferendum' mogelijk. In 2008 werd echter een wet aangenomen die de mogelijkheid van een burgemeestersreferendum schrapte.

3.

Historische ontwikkeling

Een eerdere poging om de benoeming van de burgemeester en de commissaris van de Koning uit de Grondwet te halen, strandde in 2005. In maart trad minister De Graaf (Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties) toen af, nadat de Eerste Kamer vlak voor Pasen het wetsvoorstel tot deconstitutionalisering verwierp. Dit had de Paascrisis tot gevolg. De Graaf was tegelijkertijd met een wetsvoorstel gekomen om de directe verkiezing van de burgemeester in te voeren.

Meer over