Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB)
Een algemene maatregel van bestuur (AMvB) is een besluit van de regering waarin regels uit een wet verder worden uitgewerkt. Voordeel is dat niet alle details precies in de wet zelf geregeld hoeven te worden. Bovendien kan een AMvB veel makkelijker (en dus sneller) worden gewijzigd dan een wet.
De rijksoverheid kan via een AMvB regels opstellen over uiteenlopende onderwerpen, bijvoorbeeld over woningbouw, gezondheidszorg, sociale zekerheid, asielbeleid, scholen en universiteiten, milieuvoorschriften of landbouwbeleid. Het kan daarbij bijvoorbeeld gaan om de wijze van verdeling van financiële middelen over instellingen, over voorschriften waaraan apparatuur moeten voldoen, over de samenstelling van uitvoeringsorganen enzovoort.
Een AMvB is een Koninklijk Besluit (KB) van de regering en kan, anders dan een wet, in principe zonder medewerking van de Staten-Generaal worden vastgesteld. De regering moet over een algemene maatregel van bestuur wel advies vragen aan de Raad van State. Na vaststelling vindt publicatie plaats in het Staatsblad.
Inhoudsopgave van deze pagina:
De meeste AMvB's berusten op een formele wet. We spreken dan van gedelegeerde wetgeving: de wet bepaalt dat regels nader mogen worden uitgewerkt in een AMvB.
Is dat niet het geval, dan spreekt men van een 'zelfstandige AMvB'. AMvB's waarin een strafbepaling is opgenomen kunnen alleen worden vastgesteld via gedelegeerde wetgeving.
In sommige gevallen bepaalt de wet dat een bepaalde Algemene Maatregel van Bestuur door de Kamers moet worden goedgekeurd. Het kabinet dient dan een wetsvoorstel in ter goedkeuring van de AMvB.
Soms staat in de wet dat een ontwerp-AMvB eerst aan de Staten-Generaal moet worden voorgelegd. Een vijfde deel van de Tweede of Eerste Kamer kan dan binnen dertig dagen om wettelijke goedkeuring vragen. Dit heet een lichte 'voorhangprocedure'. Een bewindspersoon kan 'voorhang' ook tijdens het debat over een wetsvoorstel toezeggen, maar is daartoe niet verplicht.
Een zware 'voorhangprocedure' houdt in dat de Tweede of Eerste Kamer of tenminste een vijfde deel van beide instituten kan besluiten dat een ontwerp-AMvB niet verder wordt behandeld. De regering moet de inhoud ervan dan formeel in wetgeving vastleggen.
Als vastgestelde AmvB's voordat ze in werking treden aan de Kamers worden voorgelegd, spreken we van een 'nahangprocedure'. Eventuele opmerkingen en wensen van de Kamer kunnen dan alsnog worden verwerkt. Gezien het tijdverlies dat daarvan het gevolg is, wordt de nahangprocedure steeds minder toegepast.
Een door de Koning ondertekend KB waarin een AMvB wordt afgekondigd, wordt altijd medeondertekend door een minister (de contraseignering). Dit is nodig vanwege de ministeriële verantwoordelijkheid.