Geen verklaring voor uitblijven luchtsteun Srebrenica
Op de vierde dag van de parlementaire enquête Srebrenica, afgelopen vrijdag 15 november, werden hoge militairen verhoord. Belangrijke getuigen waren brigade-generaal Cees Nicolaï, die vanuit Sarajevo leiding gaf aan VN-troepen in Bosnië, en kolonel Harm de Jonge, die in 1995 op het VN-hoofdkwartier in Zagreb gestationeerd was. De commissie onderzocht waarom Dutchbat geen luchtsteun kreeg toen de enclave door de Servische troepen van Mladic bedreigd werd.
Uit de verhoren bleek dat zowel Nicolaï als De Jonge hadden gerekend op het inzetten van NAVO-vliegtuigen toen Mladic dreigde Srebrenica binnen te trekken. De Franse generaal Janvier, die vanuit Zagreb het opperbevel over de VN-troepen voerde, had immers een waarschuwing ondertekend waarin stond dat de VN vliegtuigen in zou zetten zodra Mladic' troepen de witte pantserwagens van Dutchbat zouden beschieten.
Toen de Servische troepen Srebrenica binnenvielen op 10 juli 1995, dacht de Nederlandse legertop dat luchtaanvallen onvermijdelijk waren geworden. Kolonel De Jonge drong hierop ook aan bij generaal Janvier, die uiteindelijk om nog onbekende redenen weigerde.
Twee scenario's lijken waarschijnlijk: óf Janvier kreeg op hoog politiek niveau geen steun van de VN-leiding in New York of de Franse president, óf Janvier vond luchtaanvallen te riskant. In mei 1995 waren een serie aanvallen door NAVO-vliegtuigen immers uitgelopen op een debacle. De Servische troepen van Mladic richtten een bloedbad in Tuzla, terwijl Bihac onder zwaar Servisch vuur kwam te liggen. Driehonderd VN-militairen werden toen gegijzeld.
bron: Trouw