Dit is een artikel in de serie Wandelingen door de Handelingen, een kijkje in de Nederlandse parlementaire geschiedenis aan de hand van spraakmakende debatten.
Op 30 juni bood premier Jan Peter Balkenende het ontslag van de D66-ministers in het kabinet-Balkenende II aan vanwege de beruchte 'Ayaan-crisis'. Hierna gingen de overgebleven coalitiepartijen (CDA en VVD) door in het interimkabinet-Balkenende III.
De crisis ontstond nadat Ayaan Hirsi Ali in het programma Zembla openbaarde dat ze had gelogen over haar persoonlijke achtergrond en vluchtverleden tijdens de asiel- en naturalisatieprocedure. In deze uitzending, die plaatsvond op 11 mei, vertelde Hirsi Ali onder andere dat ze bij haar geboorte de achternaam 'Magan' had gehad. Op 12 mei stelde Hilbrand Nawijn (LPF) hier schriftelijke vragen over. Op 15 mei kwam de mededeling van minister voor Vreemdelingenbeleid en partijgenoot van Hirsi Ali, Rita Verdonk (VVD): Hirsi Ali zou het Nederlanderschap worden ontnomen.
Hierop volgde een spoeddebat op 16 en 17 mei. Hierin bleek dat een grote meerderheid van de Kamer het oneens was met het besluit van Verdonk. De wet zou de minister de ruimte bieden om een zelfstandige keuze te maken over de kwestie. Verdonk was toentertijd ook verwikkeld in de strijd om het lijsttrekkerschap van de VVD met Mark Rutte; een strijd die zij uiteindelijk zou verliezen.
Uiteindelijk bleek dat Hirsi Ali het Nederlanderschap toch niet ontzegd hoefde te worden - er was geen sprake van 'liegen' maar 'dwalen'. Hirsi Ali leek de schuld op zich te nemen in haar verklaring. Later zou ze vertellen dat ze zich onder druk voelde gezet om dat te doen.
Op 28 juni vergaderde de Kamer nogmaals over de kwestie. Verdonk bleef volharden en zei geen fouten te hebben gemaakt. Dit schoot bij een groot deel van de Kamer in het verkeerde keelgat. Femke Halsema (GroenLinks) diende samen met PvdA, SP en ChristenUnie een motie van afkeuring in. Tegen half vier in de nacht verklaarde D66-fractievoorzitter Loesewies van der Laan dat ook haar fractie de motie zou steunen. De motie van afkeuring werd niet aangenomen, maar het interne vertrouwen van het kabinet was blijvend geschaad. Van der Laan deelde mee dat de D66-fractie haar steun aan het kabinet introk. Een motie van wantrouwen tegen het kabinet zou er echter niet doorkomen, omdat LPF en SGP tegenstemden.
Een dag later, op 29 juni, werd er in de ministerraad de motie nogmaals besproken een unaniem (ook door de D66-ministers) afgewezen. Het kwam niet tot ontslag van Verdonk. Niettemin besloten de D66-ministers (Brinkhorst en Pechtold) na enige aarzeling toch om op te stappen en het oordeel van de D66-fractie dus te aanvaarden. Zoals vermeld, zouden CDA en VVD daarna een korte tijd doorregeren - voornamelijk om een begroting voor 2007 in te kunnen dienen. Wel werden vervroegde verkiezingen uitgeschreven.
Inhoud
Handelingen 16 mei 2006
Minister Verdonk: Voorzitter. Laat ik beginnen met te zeggen dat de problematiek rond de naturalisatie van Ayaan Hirsi Ali ook mij bijzonder aangrijpt. Ik ben niet alleen een partijgenote van haar, maar ik draag haar ook privé een warm hart toe. Wij hebben elkaar vlak na de moord op Theo van Gogh leren kennen en daar is een warme band uit ontstaan. Dus voor mij geldt hier naast het zakelijke aspect heel duidelijk een menselijk aspect. Dat betekent dat ik het vreselijk vind dat ik zo'n brief aan haar heb moeten schrijven. Ik heb haar ook gebeld. Dat was een emotioneel gesprek. Ik heb ook heel veel respect voor wat zij hier in Nederland gedaan heeft om een aantal onderwerpen blijvend op de agenda te krijgen. Ik denk hierbij aan huiselijk geweld, vrouwenbesnijdenis en eerwraak. Zo kan ik nog een aantal onderwerpen noemen. Een daarvan is de vrijheid van meningsuiting. Ook dat is voor mij een heel groot goed.
Ik zei net dat ik een brief heb moeten schrijven. Ik heb heel bewust "moeten" schrijven gezegd. Immers, de wet en jurisprudentie van de Hoge Raad van november vorig jaar laten in deze zaak, waarin er sprake is van valse personalia, geen ruimte om tot een andere conclusie te komen. Als gebruik is gemaakt van onjuiste persoonsgegevens, laat de wet – dat is bevestigd in het arrest van de Hoge Raad – geen andere conclusie toe dan dat de betrokken persoon nooit Nederlander is geworden. Mijn enige bevoegdheid is om dat te constateren. Ik heb ook geen besluit genomen, ik heb alleen geconstateerd dat dit het geval is. Dat is sinds 2003 ook in tientallen andere gevallen aan de orde geweest.
Wat is er de laatste week gebeurd? Donderdagavond heeft Ayaan Hirsi Ali in het programma Zembla in een reconstructie het volgende gezegd: "Ik heb het hele verhaal verzonnen. Ik heb niet verteld dat ik Ayaan Hirsi Magan heet, maar gezegd dat ik Ayaan Hirsi Ali heet. Ik heb niet verteld dat ik in 1969 ben geboren, maar gezegd dat ik in 1967 ben geboren, waardoor ik ouder dan mijn broer was." Dat was, in tegenstelling tot in de jaren daarvoor, een regelrechte uitspraak dat zij inderdaad gelogen had over haar naam.
Ik heb toen een onderzoek ingesteld. Dit onderzoek was vrij snel afgerond. Een aantal leden heeft daarnaar gevraagd. De conclusie volgt echter uit de wet. Er bestaat geen andere weg. Ik heb in eerste instantie een aantal uitlatingen gedaan die hier zijn aangehaald. Ik heb toen ook een antwoord gegeven op de vraag of de hele zaak verblijfsrechtelijke consequenties zou hebben. Vrijdagmorgen is dat onderzoek gestart en daarna was al heel snel bekend dat dit niet het geval zou zijn. De IND hanteert namelijk een beleidsregel die zegt dat het opgeven van een valse naam bij het aanvragen van een verblijfsvergunning na twaalf jaar verjaard is. Dit was dus de reden dat ik heb gezegd dat dit verblijfsrechtelijk geen consequenties heeft. Dat heeft het ook niet. Zij houdt haar A-status, zijnde een status voor onbepaalde duur, en haar verblijfsvergunning. Ik hoop hiermee de twijfel daarover bij een aantal leden van de Kamer te hebben weggenomen.
De heer Wilders (Groep Wilders): U heeft volgens de berichten in de media gezegd dat mevrouw Hirsi Ali niets te vrezen heeft. U zegt nu dat dit sloeg op de status. Was het echter niet veel verstandiger en ook zorgvuldiger geweest als u dit niet had gezegd, wetende dat er nog een ander onderzoek kwam dat verder ging dan alleen de asielstatus? Was het niet beter geweest als u de resultaten van het zorgvuldige onderzoek dat u hebt gedaan, had afgewacht? Nu hebt u immers, door uit te spreken dat zij niets te vrezen heeft, toch de indruk gewekt, al ging het dan om de asielstatus, dat de kous daarmee af was. Dat was niet het geval, want een paar dagen erna trok u, toen het ging over haar Nederlanderschap, een volstrekt andere conclusie.
Minister Verdonk: De vraag die mij gesteld werd, was of dit geheel consequenties heeft voor de verblijfsstatus van mevrouw Hirsi Ali. Daarop heb ik gezegd: nee, dit heeft geen consequenties. Er is toen niets anders gevraagd en ik heb dus ook alleen maar op deze vraag antwoord gegeven. Meer is er niet gebeurd. Het onderzoek, ook naar de naturalisatie, liep toen nog. Het enige waar ik op heb geantwoord is de vraag of dit verblijfsrechtelijke consequenties zou hebben.
Mevrouw Halsema (GroenLinks): U zegt dat er met de uitzending van Zembla nieuwe gegevens boven water kwamen. Kunt u mij dat nog eens uitleggen, al was het maar omdat u een telefoongesprek hebt gevoerd met Ayaan Hirsi Ali over Taïda Pasic waarin zij het zelf tegen u gezegd heeft?
Minister Verdonk: Nee, Ayaan Hirsi Ali heeft in dat telefoongesprek aan mij gevraagd of er geen mogelijkheid was om Taïda hier te laten blijven. Ik heb toen gezegd: nee, want Taïda heeft leugens gebruikt en als jij dat had gedaan, had ik jou ook uitgezet. Dat was de teneur van het gesprek. Het is helemaal niet gegaan over mevrouw Hirsi Ali.
Mevrouw Halsema (GroenLinks): Even serieus: wilde u nu werkelijk zeggen dat u tot de uitzending van Zembla niet op de hoogte was van haar naam en de gegevens rond haar geboortejaar? U heeft "De maagdenkooi" niet gelezen, waaruit minister Zalm vanmiddag nog zo mooi citeerde? Al die gegevens die zij in zo'n 50 interviews keer op keer naar voren heeft gebracht, die waren u onbekend?
Minister Verdonk: Het enige wat ik wist, was dat er twijfels waren bij haar vluchtverhaal. Dat blijkt ook. Zij heeft er in 2002 ook wat over gezegd. Dat deed echter niet meer ter zake want het ging niet meer over dat vluchtverhaal en de verblijfsstatus. Dat was namelijk al verjaard.
Handelingen 28 juni 2006
Mevrouw Halsema (GroenLinks): (...) De tweede constatering is dat de minister in haar onderzoek onzorgvuldig is geweest. Waarom is zij afgeweken van de standaardprocedure? Nu was plotseling de uitspraak in Zembla voldoende om vooralsnog tot het oordeel te komen dat Hirsi Ali nooit Nederlandse is geweest. Waarom telde die uitzending van Zembla zo zwaar? Ik heb hier een lijst van negen publicaties tussen de uitzending van Barend en Van Dorp in 2002 en Zembla in 2006 waarin Hirsi Ali zegt te hebben gelogen over haar identiteit en/of waarin de naam Magan opduikt. Is dat in die twee dagen onderzoek niet ook door de minister geconstateerd?
Zwaarder weegt voor mijn fractie nog dat de minister binnen een dag na 15 mei had kunnen weten dat de grootvader van Hirsi Ali bij geboorte Ali heette, als zij de moeite had gedaan om zelf navraag te doen bij mevrouw Hirsi Ali. Want op 16 mei, een dag na het zo omstreden besluit, komt Hirsi Ali met een verklaring, als toelichting op haar vertrek uit de Kamer. Uit de Engelse versie van die persverklaring komt het volgende citaat:
"And I was frightened that if I gave my real name, my clan would hunt me down and find me. So I chose a name that I thought I could disappear with – the real name of my grandfather, who was given the birth-name Ali." (...)
De heer Wilders (Groep Wilders): Mijnheer de voorzitter. De kwestie Hirsi Ali wordt een steeds beschamender vertoning, een politiek spel van leugens en bedrog en politieke manipulatie. Er wordt gelogen over een naam, maar die leugen wordt met het Somalische wetboek in de hand achteraf goedgepraat. Er wordt gelogen over een geboortedatum, maar dat wordt ineens als onbelangrijk onder het tapijt geveegd. Er wordt onder druk een schuldbekentenis ondertekend, om het gezicht te redden van een zwabberende minister, met als tegenprestatie dat het Nederlandse paspoort mag worden behouden.
Tegelijkertijd zegt de een dat de ander overal de schuld van heeft en zegt de ander dat de een nog veel moet bijleren in de politiek. En dan zijn er nog andere ministers die, naar nu blijkt, wel degelijk van die eerdere leugens hebben geweten, maar er niets mee hebben gedaan, omdat zij dachten dat het allemaal niet zo'n vaart zou lopen.
Het is een gênante vertoning die, inderdaad, collega Bos, een bananenrepubliek niet zou misstaan. (...)
Mevrouw Halsema (GroenLinks): Dan zou de premier voor mij zijn uitspraak moeten toelichten die hij bij Netwerk heeft gedaan, namelijk: ik kreeg te horen dat er geen brief zou uitgaan. Is dat een vergissing geweest?
Minister Balkenende: Nee, ik heb gehoord van degene die mij adviseert op het departement dat er geen brief zou uitgaan. Dat was de indruk die op ambtelijk niveau bestond, want er waren nog vragen die beantwoord moesten worden. Als die brief wél zou zijn uitgegaan, dan was ik uiteraard niet naar Wassenaar gegaan voor een spreekbeurt. Op dat moment werd mij gezegd: er zal nu geen brief uitgaan, dus kun je nu weg. Zo is het gegaan. Er is wel ambtelijk contact geweest, waarvoor ik verantwoordelijk ben, maar ik kreeg te horen dat er geen brief zou uitgaan. Zo is het gelopen. Dat heeft ertoe geleid dat de brief uiteindelijk wél is uitgegaan, omdat de minister vond dat de uitzending van Zembla niet onbeantwoord kon blijven. Dat begrijp ik ook.
Mevrouw Halsema (GroenLinks): Ik wil niet in een woordenstrijd terecht komen over het verschil tussen "afspraken" en "verrast zijn". Maar als u in de veronderstelling bent dat er geen brief uitgaat, als u om die reden naar Wassenaar gaat om een spreekbeurt te geven en er gaat wel een brief uit, dan is er met u toch een andere afspraak geweest?
Minister Balkenende: Er is geen afspraak geweest. Minister Verdonk en ik hadden geen afspraak gemaakt dat er geen brief zou uitgaan. Dat is wat er in de pers is gesuggereerd en dat is niet het geval.
Minister Verdonk: Voorzitter. Ik wil ingaan op een aantal vragen. Zojuist is weer gevraagd waarom ik die zogenaamde "vooralsnog-brief" heb geschreven. Wijkt de informatie op grond waarvan ik die heb geschreven wezenlijk af van de informatie die in 2002/2003 bij de IND bekend was? Waarom is destijds niet opgetreden? De Kamerleden hebben allemaal de tekst met het feitenrelaas ontvangen en daaruit blijkt dat in 2002/2003 door de IND de gegevens niet voldoende concreet werden gevonden om een onderzoek in te stellen. Hoe dat precies is gelopen, is niet meer te achterhalen.
De informatie die met de uitzending van Zembla naar voren kwam, was zeer concreet. Anders dan voorheen bleef het niet bij de eigen mededeling van betrokkene. Naast de mededeling van betrokkene werden namelijk ook documenten getoond waarop de naam Magan stond vermeld. Er werd bijvoorbeeld het schoolregister van betrokkene getoond. Er werden in die uitzending ook derden geïnterviewd, onder anderen familieleden. De informatie van Zembla was dus zo indringend dat ik die niet kon negeren. Ik moest daarom een onderzoek instellen.
Naar aanleiding van de Zembla-uitzending brak een publiek debat los. In 2002/2003 is dat niet gebeurd. Op de vrijdag na de uitzending werd ik direct na de ministerraad door journalisten bevraagd over die uitzending. Ook werden door de heer Nawijn Kamervragen gesteld. Op de zaterdag na de uitzending publiceerde Trouw een interview met prof. De Groot, expert op het gebied van het nationaliteitsrecht. In dat interview gaf hij aan dat ik op grond van de nieuwe gegevens niet anders kon dan concluderen – dat is het namelijk – dat betrokkene geen Nederlander is geworden.
Er is al gesproken over de vraag waarom de toenmalige minister niet is geïnformeerd. Waarom dat niet is gebeurd, heb ik niet met zekerheid kunnen vaststellen. In het memo van 15 januari staat dat, als daarvoor concrete aanleiding is, in overleg met de ambtelijke en de politieke leiding stappen kunnen worden ondernomen. Waarschijnlijk heeft men toen die informatie niet concreet genoeg gevonden om de minister in te lichten.
Er is gevraagd of ik mij niet eerder in het Somalische namenrecht had kunnen verdiepen dan wel informatie over de familienaam had kunnen opvragen alvorens die "vooralsnog-brief" te sturen. De brief, die gewoon onderdeel is van de procedure, waarin de constatering wordt gedaan dat het Nederlanderschap niet is verkregen, heeft er juist toe geleid dat er informatie boven tafel is gekomen die ik nooit eigenstandig zou hebben verkregen. Omdat de grootvader al geruime tijd geleden is overleden, had een onderzoek zonder deze informatie van betrokkene zelf en haar familieleden dat niet opgeleverd. Immers, Ayaan Hirsi Ali staat in Kenia in de registers als Ayaan Hirsi Magan geregistreerd.
De heer Verhagen (CDA): Om te beginnen is hier niet sprake van een normale procedure, omdat normaal een betrokkene en niet de Kamer wordt aangeschreven. U heeft de brief naar de Kamer gestuurd en op dat moment al uw conclusies verwoord. In dat debat op 16 mei heb ik gevraagd of je op grond van het Somalisch recht de naam van je grootvader zou kunnen gebruiken. U heeft toen gezegd dat u daar allang naar had gekeken. In Somalië worden namenreeksen gevoerd enzovoorts; zij staat hier bekend als Ayaan Hirsi Ali terwijl zij eigenlijk Ayaan Hirsi Magan heet, zo was uw reactie. U zei dat u daar helemaal geen nader onderzoek voor nodig had. Daarvoor was die motie nodig.
Mevrouw Halsema (GroenLinks): Het wordt nog veel leuker.
De heer Verhagen (CDA): Het wordt nog veel leuker of eigenlijk triester; laten wij dat vooropstellen. Ik vind het ongelooflijk dat u zegt: dit kan alleen maar omdat ik haar die brief heb gestuurd, want daarom kon zij een verweerschrift schrijven en daarom heeft dat onderzoek plaatsgevonden; dus doordat ik die brief heb gestuurd, zijn wij hierachter gekomen. Dat is een kronkelredenering. Als u tot de conclusie komt dat iemand geen Nederlander meer is of nooit is geworden omdat je op basis van het Somalisch recht die naam niet zou mogen voeren – dat zegt u op 16 mei – dan kunt u nu niet zeggen dat u die brief nodig had om daarachter te komen. Als u uw werk gewoon goed had gedaan voordat u de brief naar de Kamer stuurde, dan was u daar allang achter gekomen.
Minister Verdonk: Ik heb op dat moment een besluit genomen. Het was eigenlijk niet eens een besluit; ik heb een constatering gedaan. Wij hebben er de vorige keer ook een aantal keren uitgebreid over gesproken. Er was een verklaring van betrokkene. Betrokkene had tijdens de uitzending van Zembla gezegd dat zij een andere naam had opgegeven dan de naam waaronder zij bekend is en een andere geboortedatum. Wat ik toen heb gedaan, is de normale procedure in dergelijke gevallen. Je constateert dat het Nederlanderschap niet is verleend, je stelt een brief op aan betrokkene waarin je die constatering doet en je geeft betrokkene de gelegenheid om binnen zes weken daarop te reageren.
Een andere kwestie is dat er Kamervragen zijn gesteld door de heer Nawijn. Ik heb die Kamervragen beantwoord. Ik had het besluit genomen en ik had op dat moment niet langer onderzoek nodig. Juist omdat het een Kamerlid was en juist omdat die informatie zo indringend over tafel was gekomen, heb ik het besluit genomen om die "vooralsnog-brief" te sturen. Normaal geef je dan dat voorlopige oordeel. Dan reageert betrokkene of de advocaat van betrokkene. Dat is in dit geval ook gebeurd: hoor en wederhoor. Er lag een motie van de Kamer waarin mij werd gezegd te zoeken naar alle ruimte die mogelijk was. Ik heb toen actief onderzoek gedaan. Ik heb ambtsberichten opgevraagd bij Buitenlandse Zaken en ik heb een eigen onderzoek gedaan naar de toepassing van het Somalisch namenrecht. Tijdens dat onderzoek gaf de gemachtigde van Ayaan Hirsi Ali aan dat zij die naam mocht voeren. Die gemachtigde heeft daarvoor eigen verklaringen geleverd, die ik heb laten toetsen door Buitenlandse Zaken.
(...)
De heer Bos (PvdA): Voorzitter. Ik heb een punt van orde. Het lijkt mij verstandig dat wij zo spoedig mogelijk de vice-premier, de heer Zalm, hier in deze zaal tegemoet kunnen zien voor de rest van het debat. Ik vraag u om hem daartoe uit te nodigen.
(...)
De heer Bos (PvdA): Voorzitter. Mijn eerste vraag aan de minister van Financiën was in welke hoedanigheid hij bij het bewuste overleg aanwezig was. Daar heeft hij net antwoord op gegeven. Mijn tweede vraag is wat hij daar van minister Verdonk heeft gehoord over de status van het onderzoek naar de nationaliteit van mevrouw Ayaan Hirsi Ali en de conclusies die daaraan konden worden verbonden.
Minister Zalm: Ik heb daar gehoord van minister Verdonk dat zij naar haar eigen oordeel voldoende reden had en zich voldoende gegrond voelde om een brief te sturen aan mevrouw Ayaan Hirsi Ali waarin stond dat zij vooralsnog tot de conclusie was gekomen dat mevrouw Hirsi Ali het Nederlanderschap niet had en dat zij zes weken de tijd had om daarop te reageren. Dat heb ik gehoord.
De heer Bos (PvdA): Hebt u er op enig moment tijdens dat gesprek bij de minister op aangedrongen om meer tijd te nemen voor het onderzoek zodat zij misschien tot andere conclusies, andere voorgenomen conclusies of andere vooralsnog-conclusies kon komen?
Minister Zalm: Wij hebben een vrij intensieve discussie gevoerd over de vraag ten principale. Ik spreek nu vrijuit, in de rol die ik eerder heb beschreven. Ik heb toen mijn verwondering uitgesproken over het feit dat zaken die naar mijn oordeel allang bekend waren nu plotseling tot het oordeel zouden leiden dat het Nederlanderschap haar zou kunnen ontvallen, dit gelet op de vele publicaties die er eerder waren geweest. Mevrouw Halsema heeft daar ook opmerkingen over gemaakt. Dat wil niet zeggen dat iedereen al die publicaties heeft gelezen. Er ontstaat een bijzondere situatie wanneer betrokkene zeer expliciet op televisie verschijnt. Dat heeft iedereen kunnen zien en het heeft vervolgens heel veel publiciteit getrokken. Dat was niet het geval geweest met alle eerdere publicaties. De minister heeft ook mij uitgelegd dat daarop actie moest worden ondernomen. In de ogen van de minister en de ambtenaren die bij de zaak waren betrokken, was dit een nieuw feit.
Mevrouw Van der Laan (D66): Voorzitter. Het debat van vanavond ging niet over Ayaan Hirsi Ali. Het ging over de manier waarop de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie omgaat met een zeer gevoelig dossier. Wij hebben al eerder tot diep in de nacht gedebatteerd over deze kwestie. Toen hield de minister bij hoog en bij laag vol dat zij niet anders kon handelen dan zij gehandeld heeft. Het gevolg was desastreus, zowel voor de betrokkene als voor de reputatie van Nederland en voor het aanzien van de politiek. Wat dat laatste betreft heeft het debat van vanavond dit beeld helaas niet kunnen herstellen.
Was dit alles te voorkomen geweest? Ja, natuurlijk. Naar nu blijkt, was er helemaal geen juridisch probleem. De minister heeft alleen, om haar moverende redenen, niet de tijd genomen om het goed uit te zoeken, terwijl zij wel de ruimte had om daarvoor de tijd te nemen.
In onze analyse is in de kwestie-Ayaan Hirsi Ali onzorgvuldig gehandeld. De minister neemt daarvoor niet de verantwoordelijkheid, zoals het een minister die staat voor haar handelen, betaamt. In plaats daarvan is een politieke deal gesloten met als doel haar politieke straatje schoon te vegen.
De Tweede Kamer controleert de regering. Ons wordt gevraagd of wij nog vertrouwen hebben in deze minister. Het moge bekend zijn dat wij daarmee vaker moeite hebben gehad. Toch hebben wij deze minister met begrip voor haar moeilijke en gevoelige portefeuille vaak het voordeel van de twijfel gegeven. Maar na deze vertoning is het vertrouwen van de D66-fractie in deze minister toch echt te veel gevraagd. De fractie van D66 zal daarom voor de motie van wantrouwen stemmen.
De fractie van D66 is niet uit op een kabinetscrisis. Wel zeggen wij het vertrouwen op in minister Verdonk. Wat ons betreft zal dat leiden tot het vertrek van de minister, zoals dat gebruikelijk is als een minister niet het vertrouwen heeft van een van de coalitiepartners. Wij wachten nu af of de regering, onze coalitiepartners en de minister-president kiezen voor deze minister of voor het voortbestaan van het kabinet als geheel.