Congres zonder debat

Het zal ongetwijfeld de leeftijd wezen, maar het is een vervreemdende ervaring: een congres bijwonen waar één amendement wordt behandeld en vervolgens met 97,5% het hele verkiezingsprogramma wordt aanvaard. Onder luid gejuich, dat spreekt. Die leeftijd is in zoverre van belang dat, in tijden dat ik een wat meer actief lid was van de Partij van de Arbeid, een congres drie dagen duurde en er heftig over amendementen werd gediscussieerd.

Het programma was toen overigens ook al een dik pak papier. Waarvan je je kon afvragen welke kiezer dat eigenlijk las. Misschien maar goed ook, want juist dankzij die amendementen liet de samenhang ervan nogal te wensen over. Zoals wijlen Bart Tromp ooit zei: "Het enige teken van samenhang is het nietje dat door de pagina’s van het programma is heengeslagen." Weet iemand trouwens nog wat nietjes zijn?

Natuurlijk gaat het nu anders. De discussie over het ontwerpprogramma speelt zich nu vrijwel geheel online af. Daar worden duizenden amendementen ingediend. Het partijbestuur (of de programmacommissie) reageert met ‘omarmen’ of ‘afwijzen’. Daar komt geen uitgebreide argumentatie aan te pas. Vervolgens wordt er door de deelnemende leden over gestemd. Als het partijcongres begint, is het meeste van de besluitvorming al achter de rug.

Tijdens het verkiezingscongres van GroenLinks-PvdA kwamen nog twee amendementen ter sprake: één voorstel omdat de programmacommissie per ongeluk online het verkeerde advies had gegeven en het dus even over moest. De leden hadden namelijk, ietwat pijnlijk, massaal het verkeerde advies gevolgd. Over een ander wijzigingsvoorstel moest tijdens het congres nog worden gesproken. Sprekers kregen 45 seconden spreektijd om hun voorstel toe te lichten; hetzelfde gold voor de spreker namens de programmacommissie. Dat kan je natuurlijk geen discussie meer noemen. Zo korte spreektijd maakt het onmogelijk op elkaars argumenten in te gaan; de ene bewering komt eenvoudig tegenover de andere te staan.

Tijdens die driedaagse congressen van vroeger ging het niet echt beter. De democratie was er toen een van twee minuten per spreker. Dat geeft iets meer schijn van echte discussie maar ook niet meer dan dat. In die zin is het goed dat de digitale techniek het heeft overgenomen. Bovendien kunnen nu leden aan de stemming deelnemen die geen kans hebben gezien naar het congres te komen. Dat blijken er in de praktijk duizenden te zijn. Maar, zo wordt het ‘gevecht’ om de goede formulering en de bijbehorende romantiek wel een beetje gemist. Oudere leden van de PvdA horen in hun angstdromen nog wel eens de nasale stem van congresvoorzitter Annemarie Grewel: "Wilt u afronden?"

Maar, het belangrijkste probleem blijft onopgelost, welke methode of techniek ook wordt gekozen voor de totstandkoming van een verkiezingsprogramma. Dat geldt trouwens voor de meeste politieke partijen. Het verkiezingsprogramma valt namelijk samen met het programma voor de middellange termijn. Probleem daarmee is tweeërlei: noodzakelijke veranderingen in opvatting komen nauwelijks tot hun recht in het zicht van verkiezingen. Het lijkt dan immers of die verandering door vrees voor de kiezers is bepaald en dus durft de politieke leiding het vaak niet aan. Tweede bezwaar: een verkiezingsprogramma dat een effectief campagnemiddel wil zijn, moet het hebben van een paar hoofdzaken in een korte en bondige formulering. Misschien dat de kiezer het dan nog leest ook. Maar een programma voor de middellange termijn moet juist zowel stelling nemen als naar behoren motiveren. Het moet bovendien goed kunnen worden bediscussieerd, digitaal of fysiek.

Interessant is om te zien hoe het in een aantal Scandinavische landen toegaat. Het grote programmacongres vindt er plaats midden tussen twee parlementaire verkiezingen. Zo wordt de slagschaduw van de campagne vermeden. Er kan behoorlijk worden geargumenteerd en als er van verdeeldheid sprake is, maakt dat de natuurlijke pluriformiteit in een partij alleen maar beter zichtbaar.

Het is juist de kunst om in een politieke partij de eenheid te tonen waar die nodig is, maar ook de veelkleurigheid van een democratisch gezelschap. Als die laatste in het zicht van verkiezingen wordt weggedrukt, ontneemt een politieke partij zichzelf de mogelijkheid om, mét gewijzigde maatschappelijke ontwikkelingen, ook het eigen programma tijdig en ordelijk te vernieuwen.

Bovendien is de kans dat een verkiezingsprogramma, zoals wij het nu kennen, echt breed wordt gelezen vrijwel gelijk aan nul. 

Columns