P.J.S. (Piet) de Jong

foto P.J.S. (Piet) de Jong
Naar de grotere foto (verschijnt in een nieuw venster)
bron: Fotoarchief Eerste Kamer

Katholieke onderzeebootcommandant die in de woelige jaren zestig op kordate wijze een kabinet leidde. Werd na staatssecretaris van Marine te zijn geweest (1959-1963) en na het ministerschap van Defensie (1963-1967) vrij verrassend premier, omdat een formatiepoging van Biesheuvel was mislukt. Goede, pragmatisch ingestelde bewindspersoon en teamleider. Beschikte over een typische, droge humor en relativeringsvermogen ('wij passen slechts op de winkel') en werd mede daardoor populair. Hoewel hij regeerde in een roerige tijd, was het door hem geleide kabinet het eerste naoorlogse kabinet dat zonder crisis de vier jaar volmaakte. Ondanks zijn populariteit wees de KVP hem in 1971 niet aan als lijsttrekker. Was daarna drie jaar Eerste Kamerlid en fractievoorzitter in de Senaat.

KVP
functie(s) in de periode 1959-1974: lid Tweede Kamer, lid Eerste Kamer, fractievoorzitter EK, staatssecretaris, minister, minister-president

Inhoudsopgave van deze pagina:


1.

Personalia

voornamen (roepnaam)
Petrus Jozef Sietse (Piet)

geboorteplaats en -datum
Apeldoorn, 3 april 1915

overlijdensplaats en -datum
's-Gravenhage, 27 juli 2016

2.

Partij/stroming

partij(en)
  • KVP (Katholieke Volkspartij), van 1959 tot 11 oktober 1980 (werd enkele maanden na zijn beëdiging als staatssecretaris lid)
  • CDA (Christen-Democratisch Appèl), vanaf 11 oktober 1980

3.

Hoofdfuncties/beroepen (10/18)

  • adjudant van H.M. koningin Juliana, van 2 april 1955 tot 20 mei 1958
  • waarnemend chef-staf van de inspecteur-generaal der Marine, van 2 april 1955 tot 20 mei 1958
  • commandant Hr.Ms. jager "Gelderland", van 1 september 1958 tot 25 juni 1959
  • staatssecretaris van Defensie (belast met aangelegenheden betreffende Koninklijke Marine), van 25 juni 1959 tot 24 juli 1963
  • minister van Defensie, van 24 juli 1963 tot 5 april 1967
  • lid Tweede Kamer der Staten-Generaal, van 23 februari 1967 tot 5 april 1967
  • minister-president en minister van Algemene Zaken, van 5 april 1967 tot 6 juli 1971
  • minister van Economische Zaken ad interim, van 7 januari 1970 tot 14 januari 1970 (na het aftreden van minister De Block)
  • lid Eerste Kamer der Staten-Generaal, van 11 mei 1971 tot 17 september 1974
  • fractievoorzitter KVP Eerste Kamer der Staten-Generaal, van 18 april 1972 tot 17 september 1974

(in)formateurschap(pen)
  • kabinetsformateur, van 21 maart 1967 tot 5 april 1967

officiersrangen (4/6)
  • luitenant-ter-zee eerste klasse, van 16 augustus 1944 tot 1 juli 1954
  • tijdelijke kapitein-luitenant-ter-zee, van 16 oktober 1953 tot 1 juli 1954
  • kapitein-luitenant-ter-zee, van 1 juli 1954 tot 1 september 1958
  • kapitein-ter-zee, van 1 september 1958 tot 26 juli 1963 (sinds 25 juni 1959 op non-actief)

U ziet een selectie van de loopbaan. In de uitgebreide versie is de gehele loopbaan in te zien.

4.

Nevenfuncties (2/20)

  • lid Raad van Commissarissen "Het Financieele Dagblad", vanaf 1978
  • voorzitter economische missie naar China, 1986

afgeleide functies, presidia etc.
lid College van Senioren (Eerste Kamer der Staten-Generaal), van 18 april 1972 tot 17 september 1974

U ziet een selectie van de nevenfuncties. In de uitgebreide versie is een overzicht van nevenfuncties in te zien.

5.

Opleiding

In de uitgebreide versie is een overzicht van de opleiding(en) opgenomen.

6.

Activiteiten

opvallend stemgedrag (0/1)

In de uitgebreide versie is een overzicht van opvallend stemgedrag opgenomen.


als minister-president (3/13)
  • De financieel-economische politiek van zijn kabinet werd bepaald door het streven naar volledige werkgelegenheid en beteugeling van de inflatie, waartoe onder meer in 1970 een (zeer omstreden) loonmaatregel werd afgekondigd. De invoering van de b.t.w. in 1969 leidde tot aanzienlijke prijsverhoging, die - onder druk van de Tweede Kamer - werd beantwoord met het afkondigen van een prijsmaatregel.
  • De Nederlandse samenleving had tijdens zijn kabinet te maken met veel maatschappelijke onrust. Vooral jongeren, studenten, werknemers, kunstenaars en geëmancipeerde vrouwen roerden zich. Tijdens zijn premierschap vonden onder meer de bezetting van het Maagdenhuis (1969) en de acties tegen 'Damslapers' bij het nationaal monument op de Dam in Amsterdam (1970) plaats. Verder waren er de 'Aktie Tomaat' in de kunstwereld, de oprichting van een vakbond van dienstplichtigen en de protestacties van 'Dolle Mina'.
  • Zijn kabinet wist enkele democratische hervormingen door te voeren (o.a. de Wet Universitaire Bestuurshervormingen) en een Grondwetsherziening in eerste lezing

als bewindspersoon (beleidsmatig) (3/9)
  • Verkortte in 1966 de diensttijd van dienstplichtige onderofficieren naar 18 maanden en voor gewone dienstplichtigen naar 16 maanden (7.983)
  • Bracht in 1966 samen met minister Samkalden de Nota over een nieuw militair strafprocesrecht uit. Hierin worden vraagpunten geformuleerd over een algehele herziening van het militair strafprocesrecht, zoals: moet er een afzonderlijke militaire rechter blijven bestaan, hoe moet de organisatie van de krijgsraden zijn en welke rechtsmiddelen moeten er zijn. (8.706)
  • Was in 1968 als minister-president verantwoordelijk voor de instelling van een commissie onder leiding van oud-premier Biesheuvel, die over openbaarheid van bestuur moest adviseren

als bewindspersoon (wetgeving) (3/4)
  • Bracht in 1965 wijzigingen (Stb. 303) van de Dienstplichtwet en de Wet gewetensbezwaren militaire dienst tot stand, waardoor de vrijstelling vanwege broederdienst werd verruimd. Met ingang van de lichting 1966 gold de vrijstelling vanaf de derde zoon uit een gezin. (7.964)
  • Bracht in 1966 de Algemene Militaire Pensioenwet (Stb. 445) en de Uitkeringswet gewezen militairen (Stb. 446) tot stand. De Algemene Militaire Pensioenwet regelt de pensioenen van alle categorieën militairen (beroepspersoneel, reservepersoneel, dienstplichtigen en geestelijke verzorgers) en hun nabestaanden, en sluit zoveel mogelijk aan bij de pensioenwet voor het burgeroverheidspersoneel. (8.199)
  • Bracht in 1970 samen met minister Beernink en staatssecretaris Grapperhaus de wet houdende herziening van het financieel statuut voor het Koninklijk Huis (Stb. 573) tot stand, alsmede een wetsvoorstel tot grondwetsherziening in eerste lezing over het inkomen en de belastingvrijdom van de Koning en andere leden van het Koninklijk Huis. Hiermee werd een nieuwe wettelijke regeling voor de uitkering aan de Koning en leden van het Koninklijk Huis in het leven geroepen op basis van een advies van de Commissie-Simons. Er kwam een strikte scheiding tussen privéuitgaven en functionele uitgaven, automatische indexering en de belastingvrijdom voor zover het niet-private bestanddelen betrof, werd vastgelegd. De staat nam het onderhoud van paleis Soestdijk op zich. (10.683 & 10.685)

als (in)formateur
  • Kreeg op 21 maart 1967 de opdracht een kabinet te vormen dat zou mogen rekenen op een vruchtbare samenwerking met de volksvertegenwoordiging. Nadat tijdens de informatie-Zijlstra al een programmatische akkoord tussen KVP, VVD, ARP en CHU was bereikt, kon hij zich richten op portefeuilleverdeling en personele bezetting. Voornaamste struikelblokken waren de weigeringen van Aantjes en Grosheide voor resp. Volkshuisvesting en Onderwijs, maar die konden vrij snel overwonnen worden. Als laatsten traden Schut en Udink tot het kabinet toe. Op 4 april aanvaardde De Jong de formatieopdracht.

U ziet een selectie van activiteiten. In de uitgebreide versie is het gehele overzicht van activiteiten in te zien.

7.

Wetenswaardigheden

algemeen (3/6)
  • Werd ondanks zijn populariteit (hij was in 1971 de populairste Nederlandse politicus) gepasseerd voor het lijsttrekkerschap van de KVP, ten faveure van minister Veringa
  • Werd eind 1972 door het tweede kabinet-Biesheuvel gepasseerd voor het vicepresidentschap van de Raad van State
  • Zou in december 1990 een missie gaan leiden om in Irak te gaan pleiten voor de vrijlating van Nederlandse gijzelaars, maar deze missie ging uiteindelijk niet door

uit de privésfeer (3/5)
  • Was als marineofficier (onderzeebootcommandant) tijdens de Tweede Wereldoorlog betrokken bij gevechtshandelingen in de Oost
  • Werd in 1959 in verband met de uitnodiging om staatssecretaris te worden door een helicopter van boord gehaald van een marineschip
  • In augustus 1967 overleefde zijn echtgenote ternauwernood longembolie na een val van de trap. Zij overleed pas in 2010.

anekdotes en citaten (3/6)
  • Zou tijdens de formatie in november 1966 als reactie op Veldkamps opmerking, dat deze geen minister onder "die halve gekke schout-bij-nacht" [bedoeld was De Jong] wilde worden, hebben gezegd: "Anderen noemen mij een hele gek en ik ben helaas slechts kapitein-ter-zee en geen schout-bij-nacht."
  • Als minister-president kreeg hij van een radioreporter de delicate vraag wat hij vond van pornografie. Het antwoord: "Een uitstekend middel tegen zeeziekte". Toen een Belgische minister zich kort daarop afkeurend uitte over de libertijnse omgang met pornografie in Nederland zei hij: "De Belgen zijn geen zeevarend volk, hè"
  • Toen in oktober 1967 PvdA'er Van den Doel hem tijdens de algemene beschouwingen langdurig interrumpeerde, reageerde hij met: "Mijnheer de Voorzitter, op het punt, dat de geachte afgevaardigde in zijn rede aansnijdt, kom ik nog, als ik met mijn interruptie mag voortgaan."

verkiezingen
  • Was in 1967 bij de Tweede Kamerverkiezingen nummer 2 op de KVP-kandidatenlijst in Oost- en Noord-Nederland
  • Werd in 1971 tot Eerste Kamerlid gekozen door Groep I: Noord-Brabant, Zeeland, Utrecht en Limburg

niet-aanvaarde politieke functies
  • burgemeester van Eindhoven, 1973

pseudoniemen, bij-, koos- en schuilnamen
  • "Hare Majesteits eigen tuinkabouter" (omdat hij woonde in het tuinhuis van Huis ten Bosch en vanwege zijn geringe lengte)
  • "Pietje" (onder andere vanwege zijn lengte)

U ziet een selectie van wetenswaardigheden. In de uitgebreide versie is een overzicht van wetenswaardigheden opgenomen.

8.

Publicaties van/over

literatuur/documentatie (6/10)
  • "Piet de Jong 'Ik zag de schepen en wist wat ik wilde worden'", Trouw 7 juni 2008 (Arjan Visser, rubriek 'Tien geboden')
  • Hans Goslinga, "Nog bij leven een legende", Trouw, 3 april 2015
  • Hubert Smeets, "Premier in maatschappelijk springtij", NRC Handelsblad, 1 augustus 2016
  • Pierre van Enk, "Nuchter, opgewekt en onverzettelijk", Trouw, 2 augustus 2016
  • Peter de Greef en Jaap Stam, "'Nautisch geduld' in tumultueuze tijden", De Volkskrant, 2 augustus 2016
  • J. van Merriënboer en J.W. Brouwer, "Kapitein ter zee (1915-2016) b.d. Geschiedvorsers aan boord van Hr.Ms. P.J.S. de Jong", in: Jaarboek Parlementaire Geschiedenis 2016, 140

In de uitgebreide versie is een overzicht van publicaties opgenomen.

9.

Familie/gezin

In de uitgebreide versie zijn, indien bekend, de familierelaties opgenomen.

10.

Uitgebreide versie

Speciaal voor de verkiezingen voor de Tweede Kamer zijn de biografieën van alle kansrijke (volgens de peilingen) kandidaten in uitgebreide vorm raadpleegbaar op parlement.com.

Voor de overige ruim 5000 biografieën geldt het volgende:

In het digitale biografisch archief van de Stichting PDC, partner van het Montesquieu Instituut, is een uitgebreide versie aanwezig met bijvoorbeeld partijpolitieke functies, maatschappelijke nevenfuncties, parlementaire activiteiten, opleiding en wetenswaardigheden. Voorlopig is het beschikbaar stellen van uitgebreide biografieën, en/of daarop gebaseerde statistische gegevens, opgeschort. Wilt u een uitgebreide biografie inzien? Laat het ons weten als u daar belangstelling voor heeft.


Op bovenstaande tekst en gegevens zijn auteursrechten van PDC van toepassing; overname, in welke vorm dan ook, is zonder expliciete goedkeuring niet toegestaan. Ook de afbeeldingen zijn niet rechtenvrij.

De biografieën betreffen vooral de periode waarin iemand politiek en bestuurlijk actief is of was. PDC ontvangt graag gemotiveerde aanvullingen of correcties.