Nogmaals, haalt het kabinet 2017?

10 juli 2015, column J.Th.J. van den Berg

Voor één keer begin ik deze column met een citaat van mijzelf:

"En toch, haalt het kabinet 2017? Het is de vraag. Als het zijn steun in breder kring moet zoeken, dan komt het waarschijnlijk toch bij het CDA terecht, terwijl gedoogpartner D66 aanzienlijk groter is geworden. De PvdA dreigt tussen deze partijen van centrum en rechts te worden vermalen. Zo kan er gemakkelijk een moment komen dat het voor de sociaaldemocraten te gek wordt. Dat ogenblik kon wel eens ruim voor mei 2017 aanbreken."1)

Met deze alinea eindigde een column waarin ik de uitslag van de Statenverkiezingen, dit voorjaar, trachtte te evalueren. Zoals bleek in de maanden daarna is de werkelijkheid net iets ingewikkelder, hoewel ik er toch niet echt naast zat, vermoed ik. Met onmiskenbaar tactisch vernuft wist de coalitie zichzelf sinds maart niet alleen in stand te houden maar politiek zelfs te versterken. Daarvoor gebruikte het de discussie over een mogelijke hervorming van ons belastingstelsel. Van de noodzaak daarvan was vooral D66 overtuigd, de andere partijen maakten zich er minder druk over.

De VVD en het CDA wilden vooral lastenverlaging, liefst primair voor de middeninkomens. De PvdA was daar – ten onrechte zoals ik onlangs heb betoogd 2) – bereid in mee te gaan, omdat de economie erdoor zou worden gestimuleerd en daarmee de werkgelegenheid. Althans, dat luidde haar redengeving.

Dat leidde tot voorstellen waarvan het onderdeel lastenverlaging aantrekkelijk zou zijn voor een ruime parlementaire meerderheid. De hervormingsvoorstellen waren daartegenover zo onaantrekkelijk geformuleerd, dat D66 spoedig afscheid nam van verdere discussie daarover met de coalitie.

Echte hervormingen zijn tussen PvdA en VVD nauwelijks af te spreken, daarover denken zij te zeer verschillend. Bovendien waarschuwde oud-staatssecretaris Vermeend (PvdA) van belastingzaken al, dat effectieve hervorming niet even snel valt te regelen. Iets voor de volgende kabinetsformatie dus. Vermeend heeft daarin alvast gelijk gekregen.

De vraag is echter wie hier als de sterkste uit tevoorschijn komt. Zeker, het kabinet heeft van de Tweede en Eerste Kamer een jaar lang niet of nauwelijks iets te vrezen. Dat is met de belastingmanoeuvre bereikt. Dit betekent tegelijkertijd dat met een beetje goede wil de coalitie haar termijn volledig kan vervullen, tot mei 2017. Met enig gezond verstand moet het met de begrotingen voor 2016 en 2017 lukken. Wetsvoorstellen kunnen soms in Tweede of Eerste Kamer stranden, maar dat is geen kwestie van levensgevaar maar van incasseringsvermogen. Daar kunnen sommige ministers nog wel wat van gebruiken, maar dat zal met vallen en opstaan wel worden geleerd. Van de oppositie, ook al heeft die in de Eerste Kamer een meerderheid, heeft het kabinet niet veel te vrezen. Wat maar weer laat zien, dat ook in Nederland een minderheidskabinet dat zijn vak verstaat, het van begin tot einde kan volhouden.

Al schijnt de fractievoorzitter van de VVD, Halbe Zijlstra daar voor de periode na 2017 geen trek in te hebben. Zo heeft hij zich tenminste uitgesproken. Dan heeft hij niet goed naar zijn eigen premier geluisterd, want die heeft gewaarschuwd dat verschillende meerderheden in Tweede en Eerste Kamer een meer permanent verschijnsel zullen blijven. Die waarschuwing is terecht.

De coalitie kan het einde dus halen. Wie heeft daar echter baat bij? Te voorzien valt dat de VVD, haar premier voorop, de winst daarvan geheel of grotendeels zal binnenslepen. De PvdA kan daar alleen maar volledig gemaltraiteerd uit tevoorschijn komen. Al wat de coalitie aantrekkelijk maakt, is immers vooral aantrekkelijk voor partijen en kiezers van centrum en rechts, zoals in het citaat aan het begin van dit stuk al verwoord.

Wat er aantrekkelijk aan is voor de partijen en de kiezers van links, is in elk geval op dit ogenblik niet te zien. De PvdA heeft er eerder een vitaal belang bij de coalitie op tijd – dat is ruim vóór 2017 – op te breken. Al was het maar om niet weer in de situatie te belanden waarin zij in 2002 terecht is gekomen na acht jaar ‘paars’. De partij heeft laten zien dat zij in sombere tijden de verantwoordelijkheid kan nemen voor wat pijnlijk maar ook noodzakelijk is. De tijd breekt aan waarin zij daarnaast toont waartoe zij nog meer op aarde is. Dat zal zonder breuk niet lukken.




Andere recente columns