Artikel III-264: Initiatiefrecht

III-263
Artikel III-264
III-265

Inhoudsopgave van deze pagina:


De in de afdelingen 4 en 5 bedoelde handelingen alsmede de in artikel III-263 bedoelde Europese verordeningen tot vaststelling van regels voor administratieve samenwerking op de door die afdelingen bestreken gebieden worden vastgesteld:

  • a) 
    op voorstel van de Commissie, of
  • b) 
    op initiatief van een kwart van de lidstaten.

1.

Toelichting Nederlandse regering

Artikel III-264 beschrijft het gewijzigde initiatiefrecht voor voorstellen op het gebied van justitiële samenwerking in strafzaken (Afdeling 4) en politiële samenwerking (Afdeling 5).

Naast het initiatiefrecht van de Europese Commissie, is er een initiatiefrecht voor de lidstaten vastgelegd. Lidstaten kunnen echter niet langer individueel een voorstel indienen: een initiatief moet afkomstig zijn van minimaal een kwart van de lidstaten. Op de andere terreinen van de samenwerking op RVVR-gebied was het initiatiefrecht van de Commissie reeds exclusief.

2.

Toelichting Belgische regering

Artikel III-264 bepaalt dat de te nemen rechtshandelingen op de gebieden van politiële en justitiële samenwerking in strafzaken kunnen worden voorgesteld hetzij door de Commissie hetzij op gezamenlijk initiatief van een kwart van de lidstaten.

Dit is een afwijking van de klassieke communautaire methode waarin de Commissie het monopolie van initiatief heeft. In het huidige verdrag kunnen de voorstellen op deze gebieden echter worden ingediend door één enkele lidstaat.

3.

Ontwikkeling artikel

2003

De in de hoofdstukken 3 en 4 van deze titel bedoelde maatregelen worden genomen

  • op voorstel van de Commissie, of
  • op initiatief van een kwart van de lidstaten.

4.

Commentaar

In dit artikel wordt een voorstel overgenomen uit het eindverslag van de groep (bladzijde 15). Zoals reeds in de groep is verklaard, zou de Conventie zorgvuldig moeten nagaan wat de mogelijke consequenties zijn van de instelling van een initiatiefrecht van een groep lidstaten in het kader van de wetgevingsprocedure (medebeslissing). Eventueel zal de formulering van deze bepaling in het licht van het standpunt van de Conventie inzake deze procedure moeten worden aangepast.

2003

De in de afdelingen 4 en 5 van dit hoofdstuk bedoelde maatregelen worden genomen

  • a) 
    op voorstel van de Commissie, of
  • b) 
    op initiatief van een kwart van de lidstaten.
2003

De in de afdelingen 4 en 5 van dit hoofdstuk bedoelde maatregelen worden genomen

  • a) 
    op voorstel van de Europese Commissie, of
  • b) 
    op initiatief van een kwart van de lidstaten.
2003

De in de afdelingen 4 en 5 van dit hoofdstuk bedoelde handelingen alsmede de in artikel III-164 bedoelde Europese verordeningen tot vaststelling van regels voor administratieve samenwerking op de door die afdelingen bestreken gebieden worden vastgesteld

  • a) 
    op voorstel van de Commissie, of
  • b) 
    op initiatief van een kwart van de lidstaten.
2004

De in de afdelingen 4 en 5 bedoelde handelingen alsmede de in artikel III-263 bedoelde Europese verordeningen tot vaststelling van regels voor administratieve samenwerking op de door die afdelingen bestreken gebieden worden vastgesteld:

  • a) 
    op voorstel van de Commissie, of
  • b) 
    op initiatief van een kwart van de lidstaten.