Artikel III-265: Personencontrole aan de grenzen

III-264
Artikel III-265
III-266

Inhoudsopgave van deze pagina:


  • 1. 
    De Unie ontwikkelt een beleid dat tot doel heeft:
    • a) 
      ervoor te zorgen dat personen, ongeacht hun nationaliteit, bij het overschrijden van de binnengrenzen niet worden gecontroleerd;
    • b) 
      te zorgen voor personencontrole en efficiënte bewaking bij het overschrijden van de buitengrenzen;
    • c) 
      geleidelijk een geïntegreerd systeem voor het beheer van de buitengrenzen op te zetten.
  • 2. 
    Voor de toepassing van lid 1 worden bij Europese wet of kaderwet maatregelen vastgesteld die betrekking hebben op:
    • a) 
      het gemeenschappelijk beleid inzake visa en andere verblijfstitels van korte duur;
    • b) 
      de controles waaraan personen bij het overschrijden van de buitengrenzen worden onderworpen;
    • c) 
      de voorwaarden waaronder onderdanen van derde landen gedurende een korte periode vrij in de Unie kunnen reizen;
    • d) 
      de maatregelen die nodig zijn voor de geleidelijke invoering van een geïntegreerd systeem van beheer van de buitengrenzen;
    • e) 
      het voorkomen dat personen, ongeacht hun nationaliteit, gecontroleerd worden bij het overschrijden van de binnengrenzen.
  • 3. 
    Dit artikel laat de bevoegdheid van de lidstaten inzake de geografische afbakening van hun grenzen overeenkomstig het nationaal recht onverlet.

1.

Toelichting Nederlandse regering

Artikel III-265 is in belangrijke mate geïnspireerd op artikel 62 van het EG-Verdrag. Het bevat het beginsel van het vrij verkeer van personen binnen de Unie en gaat in op het beheer van de buitengrenzen. Artikel III-265 brengt geen verandering aan in de integratie van het Akkoord van Schengen (Trb. 1985, 102 en 1990, 145) binnen het verdragskader. Het Protocol betreffende het in het kader van de Europese Unie geïntegreerde Schengen-acquis (Protocol 17) gehecht aan het Grondwettelijk Verdrag bevestigt dit.

Nieuw in artikel III-265 is de totstandkoming van een geïntegreerd systeem voor het beheer van de buitengrenzen. Hieronder wordt een alomvattende aanpak ten behoeve van het beheer van de buitengrenzen verstaan. Dit sluit aan bij ontwikkelingen die nu reeds plaatsvinden. Het betekent meer dan alleen de bewaking van de buitengrenzen. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan het opzetten van een gemeenschappelijke risicoanalyse, een gemeenschappelijke opleiding voor grensbewakingsambtenaren en het oprichten van een netwerk van "Immigration and Liaison Officers" (Kamerstukken II, 2002-2003, 28473, nr. 5). De toekomstige werkzaamheden van het Agentschap voor het operationeel beheer van de buitengrenzen zullen ook onder dit artikel vallen.

Onder artikel III-265, tweede lid, komt het gemeenschappelijk beleid inzake visa en andere verblijfstitels van korte duur aan de orde. Hieronder valt ook het Visa Informatie Systeem (VIS). De bevoegdheid van lidstaten om binnen het Unierecht met derde landen overeenkomsten te sluiten over de uitoefening van personencontroles aan de buitengrenzen, is gehandhaafd (Protocol21).

Het derde lid van artikel III-265 bevestigt dat dit artikel de bevoegdheid van de lidstaten tot het afbakenen van de eigen grenzen onverlet laat, in overeenstemming met internationaal recht.

2.

Ontwikkeling artikel

2003
  • 1. 
    De Unie ontwikkelt een beleid dat tot doel heeft:
    • ervoor te zorgen dat personen, ongeacht hun nationaliteit, bij het overschrijden van de binnengrenzen niet worden gecontroleerd;
    • te zorgen voor personencontrole en efficiënte bewaking bij het overschrijden van de buitengrenzen;
    • geleidelijk een gemeenschappelijk systeem voor een geïntegreerd beheer van de buitengrenzen op te zetten.
  • 2. 
    Daartoe nemen het Europees Parlement en de Raad volgens de wetgevingsprocedure wetten of kaderwetten aan die betrekking hebben op:
    • de voorwaarden voor binnenkomst met het oog op een verblijf van korte duur voor onderdanen van derde landen, met inbegrip van de visumplicht en de vrijstelling van deze plicht, de regels, procedures en voorwaarden voor de afgifte van titels voor het overschrijden van de buitengrenzen, en de standaardopmaak van deze titels;
    • de controles waaraan personen bij het overschrijden van de buitengrenzen kunnen worden onderworpen;
    • de voorwaarden waaronder onderdanen van derde landen gedurende een korte periode vrij kunnen reizen in de Unie;
    • alle maatregelen die nodig zijn voor de geleidelijke invoering van het gemeenschappelijk systeem van geïntegreerd beheer van de buitengrenzen;
    • het feit dat niemand, ongeacht zijn nationaliteit, gecontroleerd wordt bij het overschrijden van de binnengrenzen.

3.

Opmerkingen

In de leden 1 en 2, die grotendeels zijn ontleend aan het huidige artikel 62 VEG, zijn de conclusies van de Groep en van de plenaire zitting betreffende de buitengrenzen weergegeven. Het begrip geleidelijke invoering van geïntegreerd grensbeheer verwijst naar de elementen die aan bod zijn gekomen in de conclusies van de Europese Raad van Sevilla in juni 2002 (cf. punten 31 en 32). De inhoud van artikel 62 VEG is echter in verkorte vorm overgenomen om rekening te houden met de bepalingen die sedert de aanneming ervan reeds in werking zijn getreden.

2003
  • 1. 
    De Unie ontwikkelt een beleid dat tot doel heeft:
    • a) 
      ervoor te zorgen dat personen, ongeacht hun nationaliteit, bij het overschrijden van de binnengrenzen niet worden gecontroleerd;
    • b) 
      te zorgen voor personencontrole en efficiënte bewaking bij het overschrijden van de buitengrenzen;
    • c) 
      geleidelijk een geïntegreerd systeem voor het beheer van de buitengrenzen op te zetten.
  • 2. 
    Daartoe worden bij Europese wet of kaderwet maatregelen vastgesteld die betrekking hebben op:
    • a) 
      het gemeenschappelijk beleid inzake visa en andere verblijfstitels van korte duur;
    • b) 
      de controles waaraan personen bij het overschrijden van de buitengrenzen worden onderworpen;
    • c) 
      de voorwaarden waaronder onderdanen van derde landen gedurende een korte periode vrij in de Unie kunnen reizen;
    • d) 
      wat nodig is voor de geleidelijke invoering van een systeem van geïntegreerd beheer van de buitengrenzen;
    • e) 
      het voorkomen dat personen, ongeacht hun nationaliteit, gecontroleerd worden bij het overschrijden van de binnengrenzen.
  • 3. 
    Dit artikel laat de bevoegdheid van de lidstaten inzake de geografische afbakening van hun grenzen overeenkomstig het nationale recht onverlet.
2003
  • 1. 
    De Unie ontwikkelt een beleid dat tot doel heeft:
    • a) 
      ervoor te zorgen dat personen, ongeacht hun nationaliteit, bij het overschrijden van de binnengrenzen niet worden gecontroleerd;
    • b) 
      te zorgen voor personencontrole en efficiënte bewaking bij het overschrijden van de buitengrenzen;
    • c) 
      geleidelijk een geïntegreerd systeem voor het beheer van de buitengrenzen op te zetten.
  • 2. 
    Daartoe worden bij Europese wet of kaderwet maatregelen vastgesteld die betrekking hebben op:
    • a) 
      het gemeenschappelijk beleid inzake visa en andere verblijfstitels van korte duur;
    • b) 
      de controles waaraan personen bij het overschrijden van de buitengrenzen worden onderworpen;
    • c) 
      de voorwaarden waaronder onderdanen van derde landen gedurende een korte periode vrij in de Unie kunnen reizen;
    • d) 
      wat nodig is voor de geleidelijke invoering van een geïntegreerd systeem van beheer van de buitengrenzen;
    • e) 
      het voorkomen dat personen, ongeacht hun nationaliteit, gecontroleerd worden bij het overschrijden van de binnengrenzen.
  • 3. 
    Dit artikel laat de bevoegdheid van de lidstaten inzake de geografische afbakening van hun grenzen overeenkomstig nationaal recht onverlet.
2003
  • 1. 
    De Unie ontwikkelt een beleid dat tot doel heeft:
    • a) 
      ervoor te zorgen dat personen, ongeacht hun nationaliteit, bij het overschrijden van de binnengrenzen niet worden gecontroleerd;
    • b) 
      te zorgen voor personencontrole en efficiënte bewaking bij het overschrijden van de buitengrenzen;
    • c) 
      geleidelijk een geïntegreerd systeem voor het beheer van de buitengrenzen op te zetten.
  • 2. 
    Daartoe worden bij Europese wet of kaderwet maatregelen vastgesteld die betrekking hebben op:
    • a) 
      het gemeenschappelijk beleid inzake visa en andere verblijfstitels van korte duur;
    • b) 
      de controles waaraan personen bij het overschrijden van de buitengrenzen worden onderworpen;
    • c) 
      de voorwaarden waaronder onderdanen van derde landen gedurende een korte periode vrij in de Unie kunnen reizen;
    • d) 
      wat nodig is voor de geleidelijke invoering van een geïntegreerd systeem van beheer van de buitengrenzen;
    • e) 
      het voorkomen dat personen, ongeacht hun nationaliteit, gecontroleerd worden bij het overschrijden van de binnengrenzen.
  • 3. 
    Dit artikel laat de bevoegdheid van de lidstaten inzake de geografische afbakening van hun grenzen overeenkomstig nationaal recht onverlet.
2004
  • 1. 
    De Unie ontwikkelt een beleid dat tot doel heeft:
    • a) 
      ervoor te zorgen dat personen, ongeacht hun nationaliteit, bij het overschrijden van de binnengrenzen niet worden gecontroleerd;
    • b) 
      te zorgen voor personencontrole en efficiënte bewaking bij het overschrijden van de buitengrenzen;
    • c) 
      geleidelijk een geïntegreerd systeem voor het beheer van de buitengrenzen op te zetten.
  • 2. 
    Voor de toepassing van lid 1 worden bij Europese wet of kaderwet maatregelen vastgesteld die betrekking hebben op:
    • a) 
      het gemeenschappelijk beleid inzake visa en andere verblijfstitels van korte duur;
    • b) 
      de controles waaraan personen bij het overschrijden van de buitengrenzen worden onderworpen;
    • c) 
      de voorwaarden waaronder onderdanen van derde landen gedurende een korte periode vrij in de Unie kunnen reizen;
    • d) 
      de maatregelen die nodig zijn voor de geleidelijke invoering van een geïntegreerd systeem van beheer van de buitengrenzen;
    • e) 
      het voorkomen dat personen, ongeacht hun nationaliteit, gecontroleerd worden bij het overschrijden van de binnengrenzen.
  • 3. 
    Dit artikel laat de bevoegdheid van de lidstaten inzake de geografische afbakening van hun grenzen overeenkomstig het nationaal recht onverlet.