Artikel III-164: Administratieve samenwerking
Inhoudsopgave van deze pagina:
De Raad stelt bij Europese verordening regels vast voor de administratieve samenwerking tussen de diensten van de lidstaten die bevoegd zijn op de door dit hoofdstuk bestreken gebieden, en tussen deze diensten en de Commissie. De Raad besluit op voorstel van de Commissie, onder voorbehoud van artikel III-165, en na raadpleging van het Europees Parlement.
De Raad neemt met eenparigheid van stemmen regelingen aan om samenwerking tussen de overheidsdiensten van de lidstaten die bevoegd zijn op de door deze titel bestreken gebieden, en tussen deze diensten en de Commissie, te waarborgen. Hij besluit op voorstel van de Commissie of, voor de door de hoofdstukken 3 en 4 van deze titel bestreken gebieden, hetzij op voorstel van de Commissie, hetzij op initiatief van één vierde van de lidstaten en na raadpleging van het Europees Parlement.
De Raad stelt Europese regelingen vast inzake administratieve samenwerking tussen de diensten van de lidstaten die bevoegd zijn op de door dit hoofdstuk bestreken gebieden, en tussen deze diensten en de Commissie. Hij besluit op voorstel van de Commissie, onverminderd artikel [III-160], en na raadpleging van het Europees Parlement.
De Raad van Ministers stelt bij Europese verordening regels vast voor de administratieve samenwerking tussen de diensten van de lidstaten die bevoegd zijn op de door dit hoofdstuk bestreken gebieden, en tussen deze diensten en de Europese Commissie. De Raad besluit op voorstel van de Commissie, onverminderd artikel III-165, en na raadpleging van het Europees Parlement.
De Raad stelt bij Europese verordening regels vast voor de administratieve samenwerking tussen de diensten van de lidstaten die bevoegd zijn op de door dit hoofdstuk bestreken gebieden, en tussen deze diensten en de Commissie. De Raad besluit op voorstel van de Commissie, onder voorbehoud van artikel III-165, en na raadpleging van het Europees Parlement.
De Raad stelt bij Europese verordening regels vast voor de administratieve samenwerking tussen de diensten van de lidstaten die bevoegd zijn op de door dit hoofdstuk bestreken gebieden, en tussen deze diensten en de Commissie. De Raad besluit op voorstel van de Commissie, onder voorbehoud van artikel III-264, en na raadpleging van het Europees Parlement.