Artikel III-128: Talen
Inhoudsopgave van deze pagina:
De talen waarin iedere burger van de Unie krachtens artikel I-10, lid 2, onder d), het recht heeft zich tot de instellingen en de organen te richten en antwoord te krijgen, worden genoemd in artikel IV-448, lid 1. De in artikel I-10, lid 2, onder d), bedoelde instellingen en organen worden genoemd in de artikelen I-19, lid 1, tweede alinea, en in de artikelen I-30, I-31 en I-32; ook de Europese ombudsman behoort hiertoe.
Deze bepaling bevat het recht van iedere Unieburger om de instellingen en (advies)organen van de Unie aan te schrijven en antwoord te krijgen, in een van de authentieke verdragstalen. Het gaat hier in het bijzonder om het recht van petitie bij het Europees Parlement en het recht om zich te wenden tot de Europese ombudsman. De bepaling komt inhoudelijk overeen met artikel 21 EG-Verdrag.
De talen waarin iedere burger van de Unie krachtens [artikel I-8] de instellingen of organen kan aanschrijven en ook in die taal antwoord kan krijgen, worden genoemd in [voorheen artikel 314]. De in dit artikel bedoelde instellingen en organen worden genoemd in [de artikelen I-18, lid 2, en I-31]; ook de Europese ombudsman behoort hiertoe.
De talen waarin iedere burger van de Unie krachtens artikel I-8 het recht heeft de instellingen en de adviesorganen aan te schrijven en antwoord te krijgen, worden genoemd in artikel IV-10. De in dit artikel bedoelde instellingen en adviesorganen worden genoemd in artikel I-18, lid 2, en artikel I-31; ook de Europese ombudsman behoort hiertoe.
De talen waarin iedere burger van de Unie krachtens artikel I-8, lid 2, onder d), het recht heeft de instellingen en de adviesorganen aan te schrijven en antwoord te krijgen, worden genoemd in artikel IV-10. De in dat artikel bedoelde instellingen en adviesorganen worden genoemd in de artikelen I-18, lid 2, I-29, I-30 en I-31; ook de Europese ombudsman behoort hiertoe.
De talen waarin iedere burger van de Unie krachtens artikel I-10, lid 2, onder d), het recht heeft zich tot de instellingen en de organen te richten en antwoord te krijgen, worden genoemd in artikel IV-448, lid 1. De in artikel I-10, lid 2, onder d), bedoelde instellingen en organen worden genoemd in de artikelen I-19, lid 1, tweede alinea, en in de artikelen I-30, I-31 en I-32; ook de Europese ombudsman behoort hiertoe.