Altijd weer die smalle marges

21 februari 2020, column Bert van den Braak

Door de discussie over de coalitievorming in Noord-Brabant komt de vraag op of dat een opmaat is naar regeringsdeelname van Forum voor Democratie in 2021. Denkbaar zou een constructie zijn, waarbij een minderheidskabinet door FVD wordt gedoogd. Zoiets als de PVV in 2010 deed. Nu is het natuurlijk nog (te) vroeg om daar al te zeer over te speculeren. Er zijn echter enige ervaringen opgedaan, zowel in 2010 als eerder in 2002, waaruit iets te leren valt.

In 2002 trad de LPF, na de stormachtige binnenkomst in de Tweede Kamer (26 zetels en tweede partij), toe tot het eerste kabinet-Balkenende. Het feit dat de politieke leider kort voor de verkiezingen was vermoord en er nog nauwelijks een partijstructuur was, waren onmiskenbaar grote handicaps. Feitelijk was het knap dat Mat Herben de nieuwe partij tot regeringsdeelname wist te brengen, met liefst negen bewindslieden. Inhoudelijk zorgde de deelname echter slechts voor accentverschuivingen. Er werd bijvoorbeeld meer beleidsvrijheid voor scholen aangekondigd en er kwam een spoedwet voor de aanleg van nieuwe wegen. Enkele maatregelen om het criminaliteitsbeleid aan te scherpen, waren al onder Paars in voorbereiding. Zo kwam er een wet over DNA-onderzoek bij gedetineerden. Alleen GroenLinks stemde daar tegen. Gesteld kan worden dat opvolging van Paars door een kabinet met het CDA - ook zonder de LPF - altijd tot andere accenten had geleid.

De gedoogconstructie met de PVV in 2010 gaf een iets ander beeld te zien, zonder nu te kunnen stellen dat die partij een zwaar stempel op het beleid drukte. Wel moet worden bedacht dat dit kabinet regeerde in een tijd met een enorm overheidstekort en dus met de noodzaak tot drastische bezuinigingen. Die kwamen er bijvoorbeeld bij ontwikkelingssamenwerking, cultuur- en natuurbeleid. De gedoogsteun van de PVV droeg zeker bij aan gemaakte keuzes.

Tijdens het kabinet-Rutte I kwamen voorts enkele wetten tot stand die vrijwel alleen konden rekenen op steun van VVD, PVV en CDA. Genoemd kunnen worden een wet over beperking van taakstraffen bij ernstige zedendelicten (overigens al ingediend door Balkenende IV), de nieuwe wet passend onderwijs, een wet om cursisten te laten betalen voor hun inburgeringscursus, een wet om controle op bijstandsfraude aan te scherpen door huisbezoek, alsmede een wet om de visumplicht bij kort verblijf uit te breiden. Bij een wet over schooltijden zorgde een amendement-Beertema (PVV) dat daarin de norm van 1040 uren werd opgenomen. Dat gebeurde tegen de zin van minister Van Bijsterveldt en van CDA en VVD. De toepassing van de norm werd in 2014 deels teruggedraaid.

De PVV moest wel instemmen met verhoging van de AOW-leeftijd (al ging het kabinetsvoorstel uit van 66 in plaats van 67 jaar) en accepteren dat er zou worden bezuinigd op persoonsgebonden budget en sociale werkvoorziening. Minister Leers kreeg de opdracht om te bezien of het EU-gezinsherenigingsbeleid kon worden aangescherpt, maar slaagde daarin niet. Verder steunde de PVV toen juist wel een motie-Harbers/Blanksma (VVD/CDA) die het kabinet vroeg om de Europese begrotingsregels in nationale wetgeving te verankeren1). Voorstellen over referendum en gekozen burgemeester kwamen er daarentegen niet. De gedoogconstructie betekende dat het beleid, juist ten aanzien van voor de partij essentiële zaken, nagenoeg ongewijzigd bleef. De PVV mocht vanaf de zijlijn haar opvattingen over de islam blijven getuigen.

Het probleem voor populisten is dat zij beleidsmatig zo ver afstaan van de middenpartijen, dat door hen gewenste fundamentele wijzigingen onrealistisch zijn. VVD en CDA zullen wellicht kritischer worden over de EU, maar een Nexit komt er niet. De asielregels zijn al streng(er) geworden. Kabinetten van verschillende signatuur (ook met PvdA en D66) zorgden daar voor. Dat gold evenzeer voor wetgeving op het gebied van strafrecht en veiligheid. Dat ontwikkelingshulp wordt afgeschaft (zoals FVD wil), is ondenkbaar. Bij het klimaatbeleid kan er discussie zijn over concrete maatregelen, maar daarmee geheel breken is - ook voor CDA en VVD - ondenkbaar. Zelfs al zouden deze partijen bereid zijn referendum en gekozen burgemeester te accepteren (wat nu niet zo is), dan is de weg er naartoe onzeker. Voor het referendum is een tweederdemeerderheid vereist.

Marges zijn en blijven smal. Dat is vooral lastig als je je bestaan ontleent aan fundamentele veranderingen. Feitelijk zijn hoogstens accentverschuivingen haalbaar. De PVV moest eerder al ervaren dat dit vooral leidt tot ongemak en frustratie.


  • 1) 
    Dit leidde in 2013 tot de Wet houdbare overheidsfinanciën, waar de PVV toen tegen stemde


Andere recente columns