Kabinetsformatie 1963

De uitslag van de verkiezingen van 1963 leek te wijzen op voortzetting van het centrumrechtse bewind, maar de PvdA was aanvankelijk eveneens in beeld als regeringspartner. Informateur Romme kwam met een aantal zogeheten 'bouwstenen', die als basis moesten dienen voor een regeerakkoord. KVP-fractievoorzitter De Kort werd daarna benoemd tot formateur.

Hoewel de PvdA zich inschikkelijk toonde, koos De Kort voor een kabinet met de VVD. Hij slaagde evenwel niet een regeerakkoord tot stand te brengen. Dat lukte Beel als informateur wel. Aftredend premier De Quay trachtte vervolgens tevergeefs een kabinet te formeren met Marijnen als premier. Marijnen zelf slaagde daar ten slotte wel in.

Contentssopgave van deze pagina:


1.

Overzicht

datum

wat

wie

tot en met

dagen

15 mei 1963

Tweede Kamerverkiezingen

     

20 mei 1963

Benoeming informateur

C.P.M. Romme

4 juni 1963

16

6 juni 1963

Benoeming formateur

W.L.P.M. de Kort

26 juni 1963

21

28 juni 1963

Benoeming informateur

L.J.M. Beel

4 juli 1963

7

4 juli 1963

Regeerakkoord

     

5 juli 1963

Benoeming formateur

J.E. de Quay

15 juli 1963

11

16 juli 1963

Benoeming formateur

V.G.M. Marijnen

23 juli 1963

8

24 juli 1963

Beëdiging nieuwe bewindslieden

Koningin Juliana

   
 

Totale duur formatie

   

65

2.

Verloop van de formatie

Informatie-Romme

De regeringspartijen streefden in de verkiezingsstrijd naar de mogelijkheid tot voortzetting van het beleid van het kabinet-De Quay. Toch werd na de verkiezingen eerst een informateur, oud-KVP-leider Romme, benoemd. Hij bood de KVP de gelegenheid om ook met de PvdA te gaan praten. De KVP wilde namelijk deelname van de PvdA niet helemaal blokkeren. Omdat de VVD samenwerking met de PvdA wel uitsloot, moest de KVP op een enig moment toch een keuze maken. Desondanks bleef de optie van een vijfpartijenkabinet enige tijd boven de markt hangen.

Formatie-De Kort

Nadat Romme 38 bouwstenen voor een nieuw regeringsprogramma had geformuleerd, moest KVP-fractievoorzitter De Kort als formateur een keuze maken voor een regeringscombinatie. Die keuze werd bemoeilijkt, doordat de PvdA nogal tegemoet was gekomen aan de wensen van de andere partijen. De Kort koos, tot ontsteltenis van PvdA-leider Vondeling, zonder een duidelijke argumentatie voor de VVD. VVD-leider Toxopeus trachtte zijn sterke onderhandelingspositie vervolgens uit te buiten door met extra eisen te komen. Dat stuitte echter op verzet bij de KVP. De Kort gaf hierop zijn opdracht terug.

Informatie-Beel

Vicepresident van de Raad van State Beel (KVP) moest de knoop ontwarren. Binnen een week wist hij KVP, ARP, CHU en VVD tot elkaar te brengen. Het overleg eindigde op 4 juli in huize-Beel na een vergadering van tien uur over het zogenoemde 'Akkoord van Wassenaar'. De bouwstenen van Romme waren daarin vrij gedetailleerd uitgewerkt. De Quay werd hierna formateur.

Formatie-De Quay en formatie-Marijnen

De Quay wenste niet terug te keren als premier. De door hem aangezochte Zijlstra was voor de KVP echter onaanvaardbaar. Vervolgens kwam De Quay uit bij Landbouwminister Marijnen (KVP), die de formatie moch afmaken en premier zou worden.

Bij de bezetting van posten leverden alleen de weigering van diverse ARP'ers bij Onderwijs en de KVP-kandidaat voor Volkshuisvesting problemen op. Uiteindelijk kwam de KVP'er Bot op Onderwijs en kwam niet, zoals aanvankelijk de bedoeling was, Schmelzer, maar vakbondsman en Kamerlid Bogaers op Volkshuisvesting.

4.

Betrokken personen

De informateur

C.P.M. (Carl) Romme

Voorman van de KVP die met Drees in de naoorlogse jaren de Nederlandse politiek domineerde. Was voor de Tweede Wereldoorlog als jong Amsterdams gemeenteraadslid al een gedreven katholiek politicus. Na een hoogleraarschap in Tilburg werd hij in 1937 minister van Sociale Zaken in het vierde kabinet-Colijn. Streefde een actievere werkgelegenheidspolitiek na en kreeg bekendheid door zijn spaarregeling voor werklozen ('het kwartje van Romme'). Werd na de oorlog geen minister meer, waarbij mogelijk zijn wat omstreden rol in de oorlog (commissaris van een reclamebedrijf dat ook voor de Duitsers werkte) een rol speelde. Was tot 1961 fractieleider en werd toen staatsraad. Was tevens politiek commentator van De Volkskrant. Begenadigd spreker, die prachtige zinnen maakte. Harde werker: las als enige alle kamerstukken. Politieke peetvader van Klompé en Schmelzer. Bijnaam: 'de Sfinx van Overveen'.

W.L.P.M. (Wim) de Kort

'Tussenpaus' als KVP-leider na het vertrek van Romme en voor de komst van Schmelzer. Promoveerde in Leuven in de sociale wetenschappen, waar hij ook wijsbegeerte studeerde. Was als Kamerlid vooral deskundig op het gebied van de sociale zekerheid. Combineerde sinds 1960 zijn Kamerwerk met het burgemeesterschap van Nieuw-Ginneken bij Breda. Volgde in 1961 Romme op als fractievoorzitter en werd in 1963 kabinetsformateur. Trad toen weinig gelukkig op. Enkele maanden na zijn mislukte en sterk bekritiseerde formatiepoging werd hij als fractievoorzitter vervangen door Schmelzer. Bleef nadien nog drie jaar in de Kamer en nog langere tijd burgemeester. Intelligente, joviale Brabander.

L.J.M. (Louis) Beel

Katholieke staatsman. Eén van de belangrijkste politici van na 1945. Begon zijn loopbaan als gemeenteambtenaar. In 1945 werd hij minister van Binnenlandse Zaken en als zodanig speelde hij een voorname rol bij de naoorlogse zuiveringen. Was als premier en Hoge Vertegenwoordiger van de Kroon een vooraanstaande figuur in het moeizame proces van dekolonisatie. Voorstander van militair optreden (politionele acties) tegen de Republiek Indonesia. Na terugkeer uit Indië hoogleraar en in 1951 weer minister van Binnenlandse Zaken en in het kabinet-Drees III tevens vicepremier. Had een goede band met Drees. In de jaren vijftig en zestig als (in)formateur betrokken bij de vorming van diverse kabinetten, vooral van centrumrechtse signatuur. Belangrijk adviseur en vertrouweling van koningin Juliana. Gezagvol, inventief en doortastend politicus, die vaak als regelaar en 'bruggenbouwer' fungeerde. Ook een wat dorre formalistische jurist, die als bijnaam 'de Sfinx' had. In de persoonlijke omgang echter veel minzamer.

De formateur

J.E. (Jan) de Quay

Katholieke hoogleraar psychologie, die tussen 1959 en 1963 het eerste naoorlogse kabinet zonder socialisten leidde. Kreeg in 1940 landelijke bekendheid als leider van de (omstreden) Nederlandse Unie. Werd aan het einde van de oorlog minister van Oorlog en daarna Commissaris van de Koningin in Noord-Brabant. Bevorderde in laatstgenoemde functie de industrialisatie van die provincie. Na een moeizame formatie in 1959 leider van een confessioneel-liberaal kabinet. Verklaarde nadien bij meerdere gelegenheden premier 'tegen wil en dank' te zijn. Was wel een goed teamleider en werd tamelijk populair. Keerde in 1963 desondanks niet terug als premier. Wilde slechts vicepremier onder Zijlstra worden, maar de KVP gaf de voorkeur aan een katholieke premier. Werd in 1963 wel Eerste Kamerlid, maar zag daar af van het fractievoorzitterschap. Vicepremier en minister van Verkeer in het interimkabinet-Zijlstra. Regent met oog voor persoonlijke verhoudingen.

V.G.M. (Victor) Marijnen

KVP-minister, minister-president en bestuurder. Had een ambtelijke achtergrond en was secretaris van twee katholieke werkgeversorganisaties. Werd minister van Landbouw en Visserij in het kabinet-De Quay en in 1963 vrij verrassend minister-president, nadat De Quay zich niet meer beschikbaar stelde en de ARP'er Zijlstra op een veto van de KVP stuitte. Zijn kabinet kreeg te maken met de kwestie-Irene en struikelde al na anderhalf jaar na een intern conflict over de omroepkwestie. Zweeg in de Kamer toen oppositieleider Vondeling hem vroeg naar de reden van de crisis. Hij werd daarna voorzitter van de Rijnmondraad en burgemeester van 's-Gravenhage. Aimabele persoon, maar niet zo krachtig als minister-president.

De fractievoorzitters bij de onderhandelingen

W.L.P.M. (Wim) de Kort

'Tussenpaus' als KVP-leider na het vertrek van Romme en voor de komst van Schmelzer. Promoveerde in Leuven in de sociale wetenschappen, waar hij ook wijsbegeerte studeerde. Was als Kamerlid vooral deskundig op het gebied van de sociale zekerheid. Combineerde sinds 1960 zijn Kamerwerk met het burgemeesterschap van Nieuw-Ginneken bij Breda. Volgde in 1961 Romme op als fractievoorzitter en werd in 1963 kabinetsformateur. Trad toen weinig gelukkig op. Enkele maanden na zijn mislukte en sterk bekritiseerde formatiepoging werd hij als fractievoorzitter vervangen door Schmelzer. Bleef nadien nog drie jaar in de Kamer en nog langere tijd burgemeester. Intelligente, joviale Brabander.

W.J. (Jan) Andriessen

Katholiek politicus, die zowel Eerste en Tweede Kamerlid als partijvoorzitter was. Bezadigde nuchtere Tukker, die met niet meer dan lagere school tientallen jaren een zeer vooraanstaande rol speelde in de katholieke arbeidersbeweging en later in de KVP. Als partijvoorzitter en plaatsvervangend fractievoorzitter steunpilaar van Romme. In de Kamer woordvoerder op het gebied van volkshuisvesting en sociale zaken. Diep gelovig katholiek en onkreukbaar. Kende de sociale encyclieken en de commentaren erop van haver tot gort en handelde er ook naar. Bindende persoonlijkheid die zijn beperkingen kende. Vader van Frans Andriessen.

E.H. (Edzo) Toxopeus

In de periode 1963-1969 de gezaghebbende leider van de VVD als opvolger van Oud. Welsprekende, hoffelijke en aimabele zoon van een lutherse dominee. Aanvankelijk advocaat in Breda. Werd al na drie jaar in de Kamer minister van Binnenlandse Zaken in het kabinet-De Quay. Befaamd om de Toxopeusronde (loonsverhoging voor ambtenaren) die hij als minister begin jaren zestig doorvoerde. Voerde tevens de vrije zaterdag en het welvaartvaste pensioen voor ambtenaren in. Na zijn ministerschap in het kabinet-Marijnen teruggekeerd in de Tweede Kamer als fractievoorzitter. Werd in 1969 Commissaris van de Koningin in Groningen en daarna staatsraad en minister van staat.

H. (Henk) van Eijsden

Beminnelijk antirevolutionair Tweede Kamerlid uit de kring van de christelijke middenstanders, die algemeen geacht was. Was aanvankelijk in de Kamer middenstandsdeskundige, maar ontwikkelde zich snel tot allround parlementariër. Zo was hij financieel woordvoerder, maar sprak hij ook over economische zaken, volkshuisvesting en koninkrijkszaken. Secretaris van zijn fractie. In mei 1963, na het vertrek van Bruins Slot, bij verrassing als compromisfiguur gekozen tot fractieleider. Werd kort daarop echter ernstig ziek en nog tijdens de formatie vervangen door Biesheuvel. Overleed een jaar later.

B.W. (Barend) Biesheuvel

Charismatische ARP-voorman, minister van Landbouw en premier. Afkomstig uit Haarlemmerliede en net als Colijn een boerenzoon. Kwam via de Christelijke boeren- en tuindersbond in de Kamer, waarvan hij al snel een gerespecteerd lid was. Werd in 1963 minister van Landbouw en vicepremier. Na een mislukte poging een kabinet te vormen in 1967 fractievoorzitter. Was zowel criticaster als steunpilaar van het kabinet-De Jong. Pleitbezorger van christendemocratische samenwerking. In 1971 alsnog premier van een instabiel kabinet, dat na een jaar ten val kwam. Behaalde in november 1972 met zijn partij een goed verkiezingsresultaat, maar verdween korte tijd later vrij geruisloos uit de politiek toen zijn partij aanstuurde op een kabinet met de PvdA. Populair in eigen kring. Harde werker, pragmatisch maar ook soms erg rechtlijnig. Werd vanwege zijn lange gestalte (bijna twee meter) 'mooie Barend' genoemd.

H.K.J. (Henk) Beernink

CHU-voorman na het vertrek van Tilanus in 1963. Combineerde lange tijd het Tweede Kamerlidmaatschap met de functie van gemeentesecretaris van Rijswijk (Z.H.). Zag in 1967 zijn loopbaan bekroond met het ministerschap van Binnenlandse Zaken in het kabinet-De Jong. Was kort na zijn aantreden als minister verantwoordelijk voor de vervanging van burgemeester Van Hall van Amsterdam. Liet veel werkzaamheden over aan zijn staatssecretaris en partijgenoot Van Veen. Stond bekend als conservatief 'law and order'-politicus en als schaker en sigarenroker. Maakte op het eerste gezicht een wat stugge, gesloten indruk. Betrouwbare, hardwerkende en relativerende politicus met zakelijke nuchterheid, die zijn achterban goed kende.

De vaste adviseurs van de koningin

J.A. (Jan) Jonkman

Kenner van Nederlands-Indië die minister van Overzeese Gebiedsdelen was in het kabinet-Beel I en later Eerste Kamervoorzitter. Behoorde in Nederlands-Indië tot de progressieve figuren rond het blad De Stuw. Als minister kreeg hij te maken met de Indonesische vrijheidsstrijd. Probeerde een realistische koers te varen, waarbij gestreefd werd naar overeenstemming met de Republiek Indonesia. Het in het najaar van 1946 gesloten Akkoord van Linggadjati bleek uiteindelijk geen basis voor overeenstemming en in 1947 werd overgegaan tot de eerste politionele actie tegen de Republiek. Na zijn ministerschap was hij lange tijd een gewaardeerde Senaatsvoorzitter. Naar buiten toe formalistisch, maar tevens sociaal voelend en beschikkend over verfijnde humor.

F.J.F.M. (Frans-Joseph) van Thiel

Bekende en populaire katholieke Tweede Kamervoorzitter in de jaren zestig. Hij vervulde dat ambt op vaderlijke wijze met veel (Brabantse) humor, tact en soepelheid. Tijdens zijn voorzitterschap vonden de 'Nacht van Schmelzer' en de discussies over de 'Drie van Breda' plaats. Onder zijn voorzitterschap werd bovendien de werkwijze van de Kamer gemoderniseerd en werd het Kamerwerk dichter bij de burgers gebracht (televisie-uitzendingen, hoorzittingen). Was afkomstig uit een Helmondse ondernemersfamilie. Werd in 1952 in het kabinet-Drees III de eerste minister van Maatschappelijk Werk en keerde in 1956 terug in de Tweede Kamer, waarvan hij namens de KVP eerder al vier jaar deel had uitgemaakt.

L.J.M. (Louis) Beel

Katholieke staatsman. Eén van de belangrijkste politici van na 1945. Begon zijn loopbaan als gemeenteambtenaar. In 1945 werd hij minister van Binnenlandse Zaken en als zodanig speelde hij een voorname rol bij de naoorlogse zuiveringen. Was als premier en Hoge Vertegenwoordiger van de Kroon een vooraanstaande figuur in het moeizame proces van dekolonisatie. Voorstander van militair optreden (politionele acties) tegen de Republiek Indonesia. Na terugkeer uit Indië hoogleraar en in 1951 weer minister van Binnenlandse Zaken en in het kabinet-Drees III tevens vicepremier. Had een goede band met Drees. In de jaren vijftig en zestig als (in)formateur betrokken bij de vorming van diverse kabinetten, vooral van centrumrechtse signatuur. Belangrijk adviseur en vertrouweling van koningin Juliana. Gezagvol, inventief en doortastend politicus, die vaak als regelaar en 'bruggenbouwer' fungeerde. Ook een wat dorre formalistische jurist, die als bijnaam 'de Sfinx' had. In de persoonlijke omgang echter veel minzamer.


Meer over