Er was eens een basislijn, toch?

28 februari 2025, column Bert van den Braak

Ruim een jaar geleden, op 12 februari 2024, meldde toenmalig informateur Ronald Plasterk i dat de vier onderhandelende partijen een gezamenlijke basislijn waren overeengekomen voor het waarborgen van de Grondwet, de grondrechten en de democratische rechtsstaat. Dat resultaat was op 10 januari bereikt, waarmee de eerste fase van de toen lopende kabinetsformatie succesvol werd afgerond. Vraag is wat de concrete betekenis ervan was.

Dat tot zo'n basislijn moest worden gekomen, was uniek. Het kwam direct voort uit wantrouwen over de opstelling van de PVV. Die 'partij' had eerder vanuit de Tweede Kamer enkele wetsvoorstellen gelanceerd die ingingen tegen de Grondwet en/of grondrechten. Zo waren er voorstellen om moskeeën, islamitische scholen etc. te verbieden, om meervoudige nationaliteit tot uitsluitingsgrond te verklaren voor minister of minister-president en enkele andere ambten, en om administratieve detentie in te voeren bij bedreiging van de nationale veiligheid. Ze werden in januari 2024 ingetrokken.

Daarnaast zaaiden uitspraken in beide Kamers twijfel over het functioneren van de rechtsstaat en zijn instituties. PVV-voorzitter Geert Wilders noemde de Tweede Kamer in 2015 tijdens de Algemene Beschouwingen een nepparlement en in de Eerste Kamer zette fractievoorzitter Marjolein Faber in 2022 het kabinet-Rutte IV i weg als een vijfde colonne, waarvan de leden zaten 'te smoezen' met het WEF (World Economic Forum).1) Vanuit de PVV kwam ook geregeld kritiek op de rechterlijke macht. Toen Wilders in 2016 werd veroordeeld voor zijn 'minder, minder' uitspraak over Marokkanen stelde hij dat politiek en ambtenarij hadden bijgedragen aan zijn veroordeling en noemde hij ons land 'corrupt'. PVV-Kamerleden spraken enkele keren over 'D66-rechters'.2) In 2021 viel Wilders de media aan door journalisten grotendeels weg te zetten als 'tuig van de richel'. Er was alle reden voor een basislijn.

Het intrekken van enkele - overigens onhaalbare - wetsvoorstellen kon worden gezien als tegemoetkoming aan de andere (toen beoogde) coalitiepartners. Faber nam bij haar aantreden afstand van de door haar gebruikte term 'omvolking'. In die zin leek de basislijn enigszins te werken. Daar stond tegenover dat Wilders in april 2024 op X schreef: 'Hoe minder links-liberaal NPO-geluid hoe beter!' en dat staatssecretaris Chris Jansen i in september 2024 liet weten als privépersoon nog achter zijn steun voor Wilders' uitlating over Marokkanen te staan. Hij deed die uitspraak in een uitzending van WNL. Na kritiek nam hij slechts als staatssecretaris afstand van zijn steun. Wilders opende de aanval op Amsterdamse burgemeester Halsema, die na pro-Palestijnse betogingen het demonstratierecht verdedigde.

Na het advies van de Raad van State over nog in te dienen wetsvoorstellen over asiel en migratie beantwoordde minister Faber tijdens een debat een legitieme vraag van SP'er Michiel van Nispen i (wat gaat u met dat advies doen?) met een keiharde uitspraak. Zij verweet Van Nispen - en daarmee de Raad van State - door allerlei 'fratsen en verzinsels' 'beren op de weg te gooien' die haar wetgeving belemmerden. De indruk wekken dat de Raad politieke redenen heeft voor zijn kritiek is het tegendeel van instituties 'beschermen'.

Vonnissen waren eveneens nog altijd aanleiding voor (met name) Wilders om de rechterlijke macht aan te vallen. Nadat een rechter onlangs een streep zette door het door ministers van Asiel en Migratie en Justitie en Veiligheid gevraagd inreisverbod voor drie islamitische predikers reageerde hij op X met 'Wereldvreemde rechters zijn morele kompas compleet kwijt (...) D66 kan tevreden zijn'. Wie het vonnis leest - voor een Kamerlid dat in het openbaar reageert toch een eerste vereiste - ziet dat de rechter feitelijk zegt: ministers, u heeft met een onvoldoende onderbouwd verzoek juridisch broddelwerk geleverd.3) Dat de beide bewindspersonen teleurgesteld waren over het vonnis was voorstelbaar, maar met een inhoudelijke reactie kwamen zij niet. Indirect voedden zij met hun kritiek het in sommige kringen bestaande wantrouwen in de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht.

Terug naar de basislijn. Daarin staat: Voor het goed functioneren van de democratische rechtsstaat zijn onafhankelijke instituties, zoals rechtspraak, wetenschap en media, van groot belang. De partijen zullen deze beschermen en versterken. Maar doe je dat door rechters weg te zetten als 'wereldvreemd', door de Raad van State van een vertragingstactiek te betichten, door een burgemeester die het demonstratierecht respecteert aan te vallen en door de publieke omroep verdacht te maken?

Er is een basislijn. Die beoogde de PVV een andere opstelling te laten innemen ten aanzien van rechtsstaat. Het trekken van die lijn was de eerste door informateur Plasterk te nemen stap in de formatie van een kabinet van PVV, VVD, NSC en BBB. Hij schreef: 'De gezamenlijke vaststelling ten aanzien van de rechtsstatelijkheid is een belangrijk resultaat van deze informatieronde.' Gebleken is dat dit resultaat (de basislijn) niets, niets, maar dan ook absoluut niets waard is. Of toch, een schaamlap voor de andere coalitiegenoten.




Andere recente columns