Verenigd Links beter dan 'Gescheiden Links'

28 maart 2025, column Bert van den Braak

In een politiek bestel met veel partijen en coalitievorming waarbij tegenwoordig soms vier partijen nodig zijn om tot een parlementaire meerderheid te komen, is bundeling geen vreemde gedachte. Dat geldt ook voor de samenwerking tussen GroenLinks en PvdA. Vraag is uiteraard of een 'optelsom' meer zetels oplevert dan gescheiden optrekken. Een gezamenlijke lijst, maar wel met twee onafhankelijke partijen in federatief verband (zoals nu feitelijk het geval is) kan, maar slechts voor een beperkte periode. En vraag is hoe lang dat wenselijk en geloofwaardig is.

GroenLinks en PvdA hebben tweemaal samen een fors zetelaantal behaald. In 1998 waren dat gezamenlijk 56 zetels (45 PvdA en 11 GroenLinks) en in 2003 waren dat er 50 (42 PvdA en 8 GroenLinks). Tussen 2006 en 2017 zaten beide partijen samen op rond de 40 zetels. Nadien was het gezamenlijke zeteltal fors lager: 23 in 2017 en 17 in 2021. Gescheiden optrekken heeft beide partijen het laatste decennium weinig opgeleverd. In 2017 behaalde GroenLinks bij de Tweede Kamerverkiezingen weliswaar tien zetels winst, maar tot regeren kwam het niet. De PvdA zat sinds 2017 in de min. Zowel in 2017 als 2021 werden slechts negen zetels behaald. Regeringsdeelname was toen onrealistisch. In 2023 was er met 25 zetels voor de gezamenlijke lijst sprake van licht herstel.

Van een dalende trend was vanaf 2017 ook sprake bij de SP, die van vijftien zetels in 2012 naar negen in 2021 ging. Sinds 2023 zijn dat er zelfs nog maar vijf. De partij lijkt in allerlei opzichten steeds irrelevanter te worden. Bij een mogelijk 'Verenigd Links' wordt de SP dan ook nauwelijks als mogelijke 'partner' genoemd. In de Tweede Kamer zijn er wel onderwerpen waarbij de socialisten gezamenlijk optrekken met GroenLinks-PvdA, maar er blijven op vele terreinen (zeker defensie en buitenlands beleid) grote verschillen. Aan beide zijden is er weinig behoefte tot samengaan. Dat was overigens nooit anders. Toen in 2006 voorzichtige pogingen tot toenadering werden gedaan, waren die kortstondig en zonder veel enthousiasme. Bij de linkse partijvorming is de SP geen factor (meer).

Wil 'links' kans maken op meeregeren, dan kan dat alleen door ervoor te zorgen dat GroenLinks-PvdA (al dan niet verenigd) onmisbaar is om tot een meerderheidscoalitie te komen. En dan moet zij ook nog zo sterk zijn, dat er een duidelijke inbreng kan zijn, liefst door de premier te kunnen leveren. Alleen terugkeer naar een zeteltal van ruim veertig, zoals in 2012 het geval was, biedt perspectief op zo'n zinvolle deelname aan een kabinet. De grote vraag wordt of potentële machtsvorming de (linkse) kiezers meer aanspreekt dan behoud van een eigen groene of sociaal­democratische identiteit. Gescheiden, maar ook 'federatief' optrekken, houdt voor beide partijen risico's in, niet het minst voor de geloofwaardigheid.

Het is vreemd dat de uitgesproken machtspoliticus die Ad Melkert i in het verleden was, nu denkt dat het sociaaldemocratische sentiment een belangrijker factor moet zijn dan de machtsfactor. Het getuigt van weinig realisme om te denken dat een partij die vasthoudt aan alle 'ideologische veren' de kiezer meer zal aanspreken dan een verenigde 'groen-rode' partij. Samengaan lijkt veel betere kansen te bieden om de grootste te worden en om vervolgens de premier te kunnen leveren en op herkenbare programmatische en personele inbreng.

Dat de PvdA per definitie linkse kiezers meer aanspreekt dan 'Verenigd Links' is een slag in de lucht. Waarom gebeurde dat in 2017 en 2021 dan niet? En het geldt zeker niet voor jongeren. Alleen uitzicht op regeringsdeelname door een sterke linkse partij kan nieuwe kiezers trekken. Nu en op langere termijn. Het is voor de kiezers duidelijker als één partij drager is van de ambitie om tot ander beleid te komen. Quasi gescheiden optrekken levert namelijk dit beeld op: we zijn wel samen, maar eigenlijk ook niet.



Andere recente columns