Het Ik-tijdperk werd zichtbaar in de politiek

2 augustus 2024, column Bert van den Braak

In december 1979 schreef journalist John Jansen van Galen in (toenmalig weekblad) Haagse Post dat we waren aanbeland in het Ik-tijdperk; het tijdperk van het individualisme. Niet langer zou, zoals in de jaren vijftig en zestig, (collectieve) welvaartsgroei centraal staan, maar het eigen geluk en de persoonlijke vrijheid. Het naderende einde van de verzuilde maatschappij kondigde zich aan.

Het is niet gewaagd dat gegeven te koppelen aan politieke veranderingen die zich vanaf toen inzetten. Er was onmiskenbaar samenhang, zowel bij kiezers als gekozenen. Collegacolumnist Van den Berg wees al op de toegenomen onzekerheid, met meer volatiliteit in kiezersgedrag1). En zo was er ook een afnemende participatie in politieke partijen en bijvoorbeeld vakbonden. VVD'er Hans Dijkstal zag al in 2002 veel kiezers als 'verwende diva's2) en er wordt inmiddels gesproken van een toeschouwers­democratie3).

Je zou kunnen zeggen dat veel kiezers op zoek zijn naar een politicus die 'het' nu eens echt gaat oplossen, maar die dan ook steeds teleurgesteld raken (en het dan maar weer bij een ander zoeken). Tekenend is dat binnen een tijdsbestek van drie jaar vier partijen (D66, BBB, NSC en PVV) een enorme opgang maakten en (in ieder geval) drie daarvan die winst weer snel zagen verdwijnen. Politici remmen niet altijd verwachtingen af of wakkeren die zelfs aan4).

Minstens zo belangrijk waren veranderingen in de media. Daaraan zit eveneens een individueel aspect. De komst van commerciële televisie betekende dat het aanbod en de concurrentie groter werden. Behoud van marktaandeel werd zichtbaar in de programmering. Daarnaast was er de komst van social media. Hier geldt zelfs: kies je eigen medium, maar ook je 'eigen' nieuws en nieuwsbronnen. Ieders mening telt, gefundeerd of ongefundeerd. De drempel om te schelden (en zelfs bedreigen) werd bovendien lager. Dat ongeremde taalgebruik vond ingang in het parlement. Ook daar won het individuele recht het soms van geordend debatteren en normale omgangsvormen.

Journalistiek was altijd aan kritiek onderhevig, maar nieuwe nieuwskanalen, afgestemd op de individuele 'blik' op de wereld, en doelbewust aangekweekt wantrouwen ondermijnden bij een deel van de bevolking de 'gevestigde' journalistiek. Hier is de individuele keuze vijand van goede informatievoorziening geworden. Burgers bereiken met gedegen informatie is daardoor moeilijker. Dat vergroot het risico op desinformatie en ongewenste beïnvloeding. Dat de leider van inmiddels de grootste partij weigert publieke verantwoording af te leggen, werd echter als feit aanvaard.

Stemmen is in wezen een bij uitstek individuele handeling, al bepaalden lang verwantschap aan kerk, partij, sociale groep (zuil) mede de keuze. Dat waren toen collectieve krachten. Inmiddels spelen andere vergelijkbare krachten een rol bij die keuze. Kiezersgedrag wordt bijvoorbeeld mede bepaald door het versterkende effect van 'meeliften' op verwacht succes (opiniepeilingen!) en door toegenomen media-aandacht voor nieuwkomers en voor een ander 'leuk' geluid. Vaak gebeurt dat laatste in een setting die niet uitnodigt tot kritisch doorvragen.

Of terugkeer naar een minder op het individu gerichte samenleving denkbaar is, is de vraag. En dat nog los van de vraag of dat wenselijk is, gelet op positieve kanten die ook aan individualisme zitten. Je zou politici soms wel 'verstandiger' kiezers wensen; kiezers die meer oog hebben voor het collectief. Maar dan moeten diezelfde politici de kiezers wel eerlijk vertellen dat problemen complex zijn, marges smal en oplossingen tijd kosten. Of in ons 'Ik-tijdperk' die boodschap wordt beloond, is de vraag.

Dit is de 500ste column van Bert van den Braak voor parlement.com en de 1000e in de reeks met J.Th.J. van den Berg




Andere recente columns