Slonzig staatsrecht
Sinds het begin van 2021 hebben wij meer te maken gehad met een demissionair kabinet dan met normaal functionerende kabinetten. Bijna het hele jaar 2021 was het derde kabinet-Rutte demissionair na de struikeling over de toeslagenaffaire. Vervolgens werd er anderhalf jaar ‘normaal’ geregeerd door het vierde kabinet-Rutte, totdat ook dat in juli 2023 door de premier in eigen persoon werd opgeblazen.
Het zou mij niet verbazen als de meeste Nederlanders het verschil tussen ‘normaal’ en ‘demissionair’ niet meer opmerken. Het kabinet-Rutte III maakte van stond af aan duidelijk dat de toen nog heersende coronapandemie voldoende reden was om bij de bestrijding daarvan als gewoon kabinet te blijven optreden. Het was vervolgens niet goed uit te maken wat daar nu wel en niet onder viel en dus was het na de kabinetscrisis eigenlijk business as usual.
De crisis van juli 2023 overviel iedereen; ook de coalitiepartijen op de VVD na reageerden totaal verrast. Het effect ervan was, dat slechts een kleine groep wetsvoorstellen door de Kamer controversieel werd verklaard en dat het kabinet dus in veel opzichten rustig kon en zelfs moest doorregeren. Al werd een aantal politiek lastige kwesties van tafel geschoven, zoals over klimaat en reductie van stikstof. Maar zelfs de ‘spreidingswet’ ging gewoon door, ondanks gesputter in de VVD. Ook andere onderwerpen, zoals de woningbouw en zelfs steun aan ASML, werden niet echt gestopt.
Het lag allemaal ook wel voor de hand: de demissionaire periode van 2021 had bijna een jaar geduurd en intussen luidt een bekend gezegde: ‘hoe langer demissionair, hoe minder demissionair’. Het begrip ‘demissionair’ verliest dus nogal aan betekenis. Mede daarom pleitte ik er in december 2023 voor om na het ontstaan van een crisis niet door te sukkelen met een onduidelijk demissionair kabinet maar, zoals ooit gebruikelijk was, voor de tussentijd een volwaardig interim-kabinet te vormen, zoals in 1958 en 1966.1)
Zo’n ploeg zou weer zijn aangewezen op het vertrouwen van de beide Kamers. Het zou zijn normale besluitvaardigheid kunnen behouden, zij het dat het al te gevoelige kwesties tot nader order terzijde zou moeten leggen. De vorming van een interim-kabinet zou ten slotte gepaard kunnen gaan met noodzakelijke vervanging van die ministers in wie de Tweede Kamer te weinig vertrouwen heeft. Zoals ik in januari opperde: als Mark Rutte als premier vervangen had moeten worden, had dit bij de vorming van een interim-kabinet gekund.2)
Een demissionair premier is niet weg te sturen, want dat betekent dat het hele kabinet met ontslag moet en dat is uiteraard onmogelijk. Het is al eigenaardig genoeg dat intussen de opvatting geldt dat individuele ministers, met uitzondering van de premier, ook in demissionaire status kunnen worden weggezonden door de Kamer. Het heeft de zeer slechte gewoonte doen ontstaan dat demissionaire ministers wel weg mogen, als dat voor hun carrière gunstiger is3). Er zijn meer rare vertoningen met een demissionair kabinet, voornamelijk omdat er telkens ad hoc wordt gereageerd en ‘iets geregeld’ als zich een probleem voordoet. Met andere woorden, het staatsrecht en zelfs de staatsrechtelijke conventies zitten nogal slonzig in elkaar.
Er wordt gewoon doorgeregeerd op allerlei terrein en dat is misschien maar goed ook. Vooral Europese Richtlijnen moeten worden geïmplementeerd en de EU verlangt in het voorjaar een concept- Rijksbegroting. De Europese Raad van regeringsleiders moet over gewichtige vragen – nu zelfs over oorlog en vrede – kunnen beslissen. Wat ten slotte voor bestrijding in aanmerking komt: het opportunisme van ministers om beslissingen te laten liggen waar zij politiek geen trek in hebben.
Tussen twee haakjes: hoe en wanneer een demissionaire minister-president moet worden vervangen, schijnt niemand te weten. Niet ongevaarlijk, want het kan niet zo zijn dat de partij van de vertrekkende premier er met zijn baan ‘vandoor gaat’. Daar gaat een parlementaire meerderheid over.
Mijn suggestie zou zijn: als een kabinetscrisis ontstaat, dan wordt onder parlementaire leiding een interim-kabinet gevormd dat, in afwijking van de geschiedenis sinds 1922, op verkiezingsdag geen ontslag neemt maar aanblijft en normaal doorregeert, totdat een nieuw kabinet zal zijn gevormd.
Let wel, de Grondwet verzet zich daar niet tegen; alleen de gewoonte. Juist nu demissionaire periodes zo lang duren, is een zo normaal mogelijk doorregeren van essentieel belang.
-
1)J.Th.J. van den Berg, ‘Wat te doen met een kabinetscrisis?’, column 29 december 2023.
-
2)Idem, ‘Het hoogste gebod voor formaties: opschieten!’, column 12 januari 2024.
-
3)Vgl. het voortijdig vertrek van de ministers Kaag en Kuipers en staatssecretaris Uslu. Zoiets gebeurt overigens niet voor het eerst. In 1994 vertrokken de ministers d’Ancona en May-Weggen alsmede staatssecretaris Dankert voortijdig naar het Europese Parlement. Eerder was staatssecretaris Simons al vertrokken om wethouder van Rotterdam te worden.