Democratie: voorbijgaand verschijnsel?

27 december 2024, column J.Th.J. van den Berg

Hans Daalder is onmiskenbaar nog steeds de belangrijkste politicoloog die Nederland tot nu toe heeft gekend. Hij waarschuwde zijn studenten steeds voor de kwetsbaarheid van de democratie. Niet de democratie is normaal; het is eigenlijk een wonder dat ze al zo lang bestaat. Normaal zijn de vele vormen van autocratie, die zich niet laten leiden door allerlei vormen van kritiek. Daalder, groot geworden tijdens de Duitse bezetting, zag uit ondervinding de gevaren en de verleiding van autoritaire systemen, als het net overwonnen nazisme en het nabije communisme.

De democratie wordt geregeerd op basis van steun van de meerderheid der bevolking, maar zij laat zich beperken door minderheden; door kritische instituties als de rechterlijke macht, belangenorganisaties en media en, niet het minst, door lokale en regionale besturen. Wat wij democratie noemen, is dus wat grote politieke denkers noemden: een regimen mixtum. Dat is een gemengd stelsel, waarvan de democratische meerderheid wel de basis vormt, maar dat zijn kracht ontleent aan respect voor kritische minderheden. Een stelsel, in voortdurend wankel evenwicht, dat dus met grote zorgvuldigheid moet worden onderhouden.

Na de Tweede Wereldoorlog en gedurende de ‘Koude Oorlog’ leefde nog breed het besef van de kwetsbaarheid van de democratie. Na de gelukkige jaren negentig waarin even elk land democratisch leek te worden nam dit besef van kwetsbaarheid af. De zorg voor het onderhoud werd kleiner; democratie leek vanzelf te spreken. Waarschuwingen als die van Daalder werden in de wind geslagen.

De stemming is inmiddels omgeslagen. De veiligheid van Europa wordt bedreigd door het autocratische Rusland, dat geweld als methode van politiek bedrijven weer als normaal beschouwt, zowel in Oekraïne als in Moldavië en Georgië. Het voert met cybertechnieken en desinformatie in feite al oorlog met Europa, met het westen als geheel.

Intussen neemt de neiging van de Verenigde Staten om de democratie in Europa te helpen verdedigen af. Daar komt bij dat de aankomende president Trump van plan is van Amerika een ‘illiberale democratie’ te maken. Zo noemt de Hongaarse premier Victor Orbán dat. Hij geeft zelf trouwens al jaren het voorbeeld hoe je dat doet: door de rechterlijke macht en de media met medestanders te vullen of te vervolgen. Zo wordt elke tegenspraak vrijwel onmogelijk gemaakt. In West-Europa lijden de belangrijkste democratieën, Frankrijk en Duitsland, onder gebrek aan breed aanvaard leiderschap. Of ze hellen vervaarlijk over naar radicaal rechts, zoals Italië.

De tijd dat een deugdelijk en ontspannen functionerende Nederlandse democratie andere landen tot voorbeeld strekte, is overduidelijk voorbij. Een geïsoleerd werkende premier; een ten dele volslagen incompetent kabinet; een parlement dat elementaire politieke ervaring ontbeert; kiezers die zowel kiezen voor kleine partijen als verlangen naar ‘sterk leiderschap’, dat de wet vooral niet te zwaar moet nemen. Dominant zijn partijen die het regimen mixtum niet serieus nemen (PVV), of krampachtig vasthouden aan groepsbelang (BBB). Dan is er nog een aandoenlijk derde gezelschap (NSC) dat het proces tot doel verheft, maar niet kan vertellen waar het met dat proces (‘goed bestuur’) heen wil.

Zeven jaar geleden schreven twee hoogleraren aan Harvard, Steven Levitsky en Daniel Ziblatt het alarmerende boek ‘How Democracies Die: What History Reveals About Our Future’1). In 2018 werd dat hier nog gezien als nogal alarmistische literatuur. Intussen weten wij in Europa beter. Eerder heb ik hier al eens verwezen naar de Duitse romanschrijver en jurist Bernhard Schlink, die dit voorjaar zei dat het hem mogelijk leek, ‘dat het tijdperk van de democratie op een gegeven moment voorbij zal zijn en mensen weer op een autoritaire manier willen worden geregeerd’. In februari was er de Machiavellilezing van de burgemeester van Amsterdam, Femke Halsema, die zich afvroeg ‘of het ideaal van de open samenleving zoals dat na 1945 (…) dominant werd, niet een relatief korte en a-typische historische periode is geweest – sterk gevoed door de schok van de tweede wereldoorlog - en we nu getuige zijn van de terugkeer van de gesloten (…) samenleving die een veel langere historie kent’. Het is de echo van Daalders woorden in de Leidse collegezaal.

We beëindigen een jaar dat niet hoopvol stemde; het vooruitzicht voor het komende is nauwelijks beter. De democratie leek ‘eeuwig’; nu lijkt het soms een eindig verschijnsel te zijn.


  • 1) 
    Steven Levitsky and Daniel Ziblatt, How Democracies Die: What History Reveals About Our Future, New York: Penguin Random House 2018.


Andere recente columns