Geen Chinees Politbureau
Nederland is geen land van bejaarde politici. Ook de ministers en Kamerleden die een redelijk lange carrière in de politiek doorlopen worden er zelden echt oud. De kans dat iemand nog lid wordt van de Tweede Kamer of minister nadat hij of zij zestig jaar is geworden is heel klein. Het enige ‘bejaardenhuis’ in de Nederlandse politiek is de Eerste Kamer, maar zelfs daar zijn de leden van boven de zeventig zeldzaam.
Wij hebben het trouwens niet over een nieuw verschijnsel. Gedurende de hele parlementaire geschiedenis zijn het Nederlandse parlement en het kabinet relatief jong geweest. Dat geldt zowel voor de leeftijd van entree in de politiek als voor de duur van de politieke loopbaan. Ook in de negentiende en vroege twintigste eeuw behoorde het tot de uitzonderingen als politici er voorbij hun zeventigste nog bij waren. Zeker, de gemiddelde ervaring in beide Kamers was tot 1971 heel wat groter dan vandaag. Als leden van de Tweede Kamer nu de twaalf jaar halen, is dat al heel wat. Ten dele komt dat doordat het werk in de Kamer nogal slopend is geworden. Ten dele zijn politieke partijen er erg vlot op uit – te vlot– om Kamerfracties te vernieuwen1).
Wie in de Verenigde Staten in een stabiel kiesdistrict woont, kan in het Congres een decennia durende carrière maken. Iets dergelijks doet zich in Groot-Brittannië voor, al is ook daar een district van verkiezing nodig waar de politieke concurrentie beperkt is of zelfs ontbreekt. Daar is de eigen partij soms gevaarlijker voor de politieke loopbaan dan de kiezers. Daarmee vergeleken is de doorstroming in Nederland onvergelijkbaar veel hoger, al haalt natuurlijk niets het bij het Chinese Politbureau (de leiding van de communistische partij) waar je pas meedoet als je zeventig bent geworden.
Zouden wij daarom in ons land zo onrustig doen als een premier de tien jaar ervaring in het ambt weet te halen? Wat opvalt is dat rond de persoon van Mark Rutte (nu 53 jaar) allerlei speculaties op gang komen nu hij die tien jaar heeft gehaald. De omloopsnelheid in de politiek moge hoog zijn, maar zo bijzonder zijn die tien jaar nu ook weer niet. Sinds 1945 is dat al gelukt met Willem Drees en Ruud Lubbers. Het heeft meer te maken met politieke stabiliteit dan met persoonlijke ambitie of uithoudingsvermogen. Vóór 1945 was juist die stabiliteit geringer. Tussen 1815 en 1940 waren er maar twee kabinetsleiders die hun ambt tien jaar wisten uit te oefenen: Jan Heemskerk tussen 1866 en 1888 en Charles Ruijs de Beerenbrouck tussen 1918 en 1940. In beide gevallen verliep de carrière met een of meer onderbrekingen. Kabinetten leidden immers een weinig duurzaam bestaan.
Opmerkelijk is dat tot 1940 wel meer dan eens premiers aantraden die ‘als oude paarden van stal waren gehaald’ om nog één keer hun kunsten te vertonen. Floris van Hall kwam in 1860 rond zijn zeventigste terug om de impasse rond de Spoorwegwet te doorbreken. Jan Heemskerk mocht vanaf 1883 zorgen voor een herziening van de Grondwet en was daarmee op zijn zeventigste gereed. Pieter Cort van der Linden werd uit de Raad van State teruggehaald in 1913 om met een liberaal minderheidskabinet de pacificatie van onderwijs en kiesrecht alsmede zijn zeventigste verjaardag te bereiken. Dirk de Geer was in 1939 bijna zeventig toen hij door koningin Wilhelmina aan het werk werd gezet om de impasse rond Hendrik Colijn en de katholieken te doorbreken. Hij werd echter binnen een jaar door de Tweede Wereldoorlog overvallen.
Zoiets hebben wij na 1945 niet meer meegemaakt. Hooguit werd af en toe een formateur of informateur ‘uit het bejaardenhuis’ gehaald, zoals Jaap Burger in 1973, Ruud Lubbers in 2010 en Herman Tjeenk Willink in 2017.
Het kan natuurlijk zijn, dat Mark Rutte er volgend jaar eenvoudig geen zin meer in heeft; het ambt is er vermoeiend genoeg voor. Maar niets let hem, als hij er nog de energie voor heeft, om als premier door te gaan. Dan moet de VVD wel weer de grootste worden en moet die hem haar volle steun bieden. Beide voorwaarden voor voortzetting zijn niet al te moeilijk te vervullen. In 2025 is Rutte nog steeds geen zestig jaar oud.
-
1)J.Th.J. van den Berg, ‘Parlementaire ervaring’, column 15 februari 2008; Idem, ‘Fris en fruitig, waarom eigenlijk?’, column 29 juni 2012.