Aanblijven of aftreden
Het aftreden van minister Zijlstra na zijn opgeklopte verhaal uit 2016 over aanwezigheid in Poetins datsja was er één in een reeks. Vooral VVD-bewindslieden moesten de afgelopen jaren opstappen en daarnaast waren er enkele affaires waarbij Kamerleden en de partijvoorzitter betrokken waren. Het beeld was al snel: er is altijd gedoe met VVD'ers. Forum voor Democratie plaatste een bericht met als kop: "Stop de VVD-leugens".
Onmiskenbaar zit er een kern van waarheid in de beeldvorming over de VVD en kan er best kritiek worden geuit op de wijze waarop met name premier Rutte is omgegaan met Zijlstra's leugen. Gezien de gevoelige relatie met Rusland, de Nederlandse aantijging over Russisch nepnieuws en het dossier MH17 was grotere alertheid geboden. Bij alle aftredens en affaires moet evenwel wel een onderscheid worden gemaakt tussen persoonlijke en politieke gedragingen. Minister Hennis trad af omdat zij de politieke verantwoordelijkheid nam voor het dodelijke incident in Mali. Minister Opstelten deed dat omdat zijn positie was aangetast door gehannes op zijn ministerie met het 'bonnetje' over de Teeven-deal. Teeven trok zelf de conclusie dat hij na het aftreden van Opstelten ook beter kon opstappen.
Persoonlijk verwijtbare gedragingen kunnen moeilijk aan een partij worden toegeschreven. Hoe goed de screening ook is, als een gekozen of benoemde vertegenwoordiger onvoldoende openheid van zaken heeft gegeven of zich nadien misdraagt, dan treft een partij geen schuld. Voor de zaak-Zijlstra geldt dat zij 'enig in haar soort' was. Kritiek kan er slechts zijn - het zij herhaald - op de wijze waarop met de affaire is omgegaan door met name de premier. Wel geldt altijd dat pas na hoor en wederhoor conclusies kunnen worden getrokken. De affaire-Peper (declaratiegedrag) in 2000 liet zien dat aantijgingen niet altijd stand houden. Bij Zijlstra was die twijfel er evenwel niet.
Het is onmiskenbaar zo dat er tegenwoordig sprake is van grotere (media)druk. Maar ook maatschappelijke opvattingen spelen een rol. In 1974 veroorzaakte toenmalig minister Lubbers een botsing met een verkeerszuil. Hij had op een receptie een paar glazen whisky gedronken. Er was geen sprake van dat hij moest aftreden. Dat het VVD-Kamerlid Matthijs Huizing in 2013 na drankmisbruik weg moest, stond direct vast. Lubbers - terecht omschreven als groot staatsman - was overigens ook betrokken bij twee affaires die raakten aan zijn integriteit. Een affaire over investeringsaftrek voor een maatschappij waarin hij belangen had en een affaire over vermenging van zakelijke en nationale belangen in Koeweit. In beide gevallen ging het om 'de schijn des kwaads'. Je kunt je afvragen of die beide affaires nu anders zouden zijn beoordeeld dan indertijd, zoals ook anders tegen alcoholgebruik in het verkeer wordt aangekeken.
Want, hoewel er nu inderdaad sprake is van een reeks affaires van uiteenlopende aard, nieuw zijn ze niet. Variërend van het falende paspoortbeleid van Van Eekelen en de visfraudeaffaire waarmee Braks te maken kreeg tot de affaire over voorkennis bij aandelenhandel rond Harry van den Bergh en verzwegen neveninkomsten van Kamerlid Houda. Die twee PvdA-Kamerleden stapten wel op, maar de maatschappelijke impact was toen niet erg groot. Nu - zo ben je geneigd te concluderen - zou die ongetwijfeld groter zijn.
Het kwam en komt geregeld voor dat bewindslieden ondanks ernstige beleidsfouten juist wel (mochten) aanblijven. Hoewel Frits Bolkestein in 1988 een - toen breed onderschreven - nieuwe politieke cultuur voorstelde, waarbij bewindslieden na gemaakte fouten zouden opstappen, was er in de jaren daarna eerder sprake van 'sorry-democratie'. Bewindslieden zeiden 'sorry', maar bleven aan. Waar het omslagpunt ligt tussen 'sorry zeggen' en aftreden, is niet zo eenvoudig te bepalen. Het feit dat bij de Schipholbrand (brand in het cellencomplex voor uitgewezen asielzoekers in 2005) doden waren gevallen, maakte het aftreden van de verantwoordelijke ministers Donner en Dekker vrijwel onvermijdelijk. Minister Verdonk, verantwoordelijk voor het asielbeleid, bleef toen echter aan. Eerder had premier Kok minister Voorhoeve ervan weerhouden op te stappen na de Herculesramp (het in 1996 verongelukken van een militair vliegtuig in Eindhoven), waarbij eveneens doden waren gevallen.
Enige relativering van de vele affaires is op zijn plaats, zelfs waar het de VVD betreft. Ten eerste moet er onderscheid worden gemaakt tussen persoonlijke fouten en beleidsmatige verantwoordelijkheden. Ten tweede kun je je afvragen of alles echt wel zo schokkend was. Het was onzorgvuldig dat VVD-Kamerlid René Leegte een bijbaan niet had gemeld, maar was dat echt een politieke doodzonde? De aantijgingen tegen VVD'er Mark Verheijen bleken niet houdbaar. Daarmee is direct de spanning zichtbaar. Enerzijds moet integriteit worden gewaarborgd en mag niet het beeld ontstaan dat politici overal mee wegkomen. Anderzijds kan een reeks incidenten, groot en klein en van uiteenlopend aard, die wel tot aftreden leiden, het beeld vestigen van 'onbetrouwbare politici'. Dat is evenzeer schadelijk voor 'de politiek'.