De omgekeerde Burger
Toen in 1973 een muurvast zittende kabinetsformatie weer in beweging moest worden gebracht, was een glansrol weggelegd voor de toenmalige staatsraad, Jaap Burger. Hij werd bekend door zijn geslaagde ‘inbraak’ bij de Anti-Revolutionaire Partij, door ministers uit die partij aan te trekken zonder voorafgaande instemming van de politieke leiding. Maar, hij werd ook bekend door zijn brieven aan leiders van KVP en ARP waarin hij ‘verslag deed’ van zijn gesprekken met hen, waarmee hij de heren op tamelijk brute wijze met de rug tegen de muur zette. Teksten die bron waren van algemene hilariteit, behalve voor de geadresseerden. Maar, werken deden ze wel; uiteindelijk kwam er het kabinet-Den Uyl uit voort.
Herman Tjeenk Willink is, qua persoonlijkheid, tact en werkwijze, zo ongeveer het tegendeel van Jaap Burger, maar toch heeft hij als informateur wel een paar van de technieken van Burger op geheel eigen manier ‘gerecycled’.
Om te beginnen heeft hij, zowel in 2010 als nu, enige teksten geproduceerd die de betrokken onderhandelaars de werkelijkheid onder ogen moesten brengen. Bovendien herintroduceerde hij het verschijnsel van de brieven. Alleen moesten die nu, bij wijze van huiswerk, door een aantal onderhandelaars zelf worden geleverd in plaats van door de informateur. Dat was een buitengewoon schrandere vondst: Mark Rutte en Sybrand Buma moesten vastleggen waarom zij geen samenwerking aanvaardden met Geert Wilders; Emile Roemer moest uitleggen waarom samenwerking van de SP met de VVD onmogelijk was.
Verba volant scripta manent, leerden wij vroeger al op school: mondelinge verklaringen zijn er om op ieder gewenst moment weer terug te nemen. (Wie herinnert zich niet de uitspraak van Thom de Graaf [D66] uit 2003: ‘De deur zat wel dicht, maar niet op slot’?) Geschreven woorden liggen vast; daaraan ben je echt gebonden. Die brieven maakten van Tjeenk Willink een soort ‘omgekeerde Burger’, maar wel zo effectief. De brieven van Rutte en Buma lieten aan inhoudelijke duidelijkheid immers niets te wensen over; de afwijzing van de PVV was een principiële. Precies het tegendeel van de houding van VVD en CDA in 2010.
Tjeenk Willink heeft, als gezegd, ook zelf geschreven, evenals in 2010, toen hij bij zijn eindverslag (dat het begin betekende van de vergeefse poging VVD, PvdA, D66 en Groen Links bijeen te brengen) een ‘bijlage’ leverde die scherp weergaf wat er toen op het spel stond. Zowel een inleiding op de eerste persconferentie na zijn optreden op 31 mei als het eindverslag van 27 juni bevat een schets van waar het volgens de informateur om gaat en die verder reikt dan de komende regeerperiode.
Beide schetsen doen al sterk denken aan de bijlage van 2010, ook naar inhoud, maar dat geldt nog meer voor de ‘bijlage’ die de informateur nu bij zijn verslag heeft geleverd en die vooral gaat over de positie van de overheid in Nederland.
Zowel in 2010 als nu hebben die schetsen bij de betrokken politici groot ongemak teweeggebracht. In het Kamerdebat over Tjeenk Willinks eindrapport is er met geen woord over gerept, in 2010 werd zijn tekst zelfs geïrriteerd afgeserveerd. Dat zal veel te maken hebben met het verlangen van onderhandelende partijen compromisteksten in elkaar te boetseren, terwijl de informateur het vooreerst wil hebben over de vraag wat er op het spel staat. Dat levert de non-communicatie op van wie spreekt op totaal verschillende golflengten.
Tegelijk vormen Tjeenk Willinks teksten van 2010 en 2017 een frontale aanval op het liberale stelsel van algemeen aanvaarde ‘waarheden’: dat de EU slechts een gemeenschappelijke markt is; dat de overheid zo klein en zwak mogelijk moet zijn; dat kennis te koop is; dat groeiende sociale ongelijkheid het onvermijdelijke bijproduct is van meritocratie; dat intensief samenwerken met relevante maatschappelijke actoren gelijk staat aan achterhaald corporatisme; dat publieke voorzieningen minimaal moeten zijn en vooral per minuut gecontroleerd. ‘Waarheden’ waar helaas niet alleen de VVD of D66 in gelooft. Ook daarom reageert bijna het hele politieke bedrijf met ongemak.
Voor Tjeenk Willink is er niettemin een troost: een niet onbelangrijk deel van zijn adviezen van 2010 is weliswaar niet in dat jaar maar wel in 2012 door het kabinet-Rutte II opgevolgd. Hij krijgt gelijk maar het duurt even.