Verantwoorde media
Bij zowel de nominatie van Donald Trump als Republikeins presidentskandidaat als de uitkomst van het Brexit-referendum speelden de media onmiskenbaar een grote rol. Trump kreeg, na aanvankelijke aarzelingen, steun van de grootste Amerikaanse nieuwszender Fox News van de omstreden Roger Ailes. Dat droeg sterk bij aan zijn overwinning. In het Britse referendum was de steun van tabloids, zoals The Sun, voor het kamp dat aanstuurde op door het VK verlaten van de Europese Unie, een belangrijke, wellicht zelfs doorslaggevende factor.
Zo extreem als het in de VS en het VK is, is het bij ons gelukkig (nog) niet. Toch zouden 'onze' serieuze media (pers en omroep) best meer mogen nadenken over hun eigen rol en positie. Zij hebben een grote maatschappelijke verantwoordelijkheid. Dat enerzijds het streven naar marktaandeel en anderzijds het handhaven van kwaliteit spanningen met zich meebrengt, zal niemand ontkennen. Het gevaar dat commerciële motieven de overhand krijgen, is echter reëel.
De wijze waarop media met nieuws omgaan, is daarbij complexer dan het wellicht lijkt. Mediaconcerns kunnen ethische standaarden hanteren en streven naar zorgvuldige en gecontroleerde berichtgeving, maar die 'berichten' hebben tevens commerciële waarde. En er is uiteraard volop sprake van competitie om het hoofd boven water te kunnen houden. Nieuws, ook bij een instituut als de NOS, moet in toenemende mate 'spannend' zijn. Vraag is natuurlijk of dat een goed uitgangspunt is voor het brengen van berichten, los van de vraag of nu wel zeker is dat 'de kijker' zit te wachten op spannend nieuws of dat die liever betrouwbaar en verantwoorde informatie krijgt. De veelheid aan zenders en nieuwskanalen zet de vraag 'wie is nog betrouwbaar' toch al onder druk. Het streven om als betrouwbaar instituut te kunnen worden aangemerkt, lijkt mij minstens zo belangrijk als vermeend commercieel succes.
Niet alleen de wijze waarop nieuws wordt gebracht, maar ook de keuze van onderwerpen is daarbij van belang. Het is vast even leuk om een primeur(tje) te kunnen brengen, maar als het publiek op basis van onvolledige informatie op het verkeerde been wordt gezet, is het toch de vraag of je kijkers daarmee goed bedient. De neiging om spannend nieuws te brengen, zien we ook terug in de relatief grote aandacht voor peilingen (buiten verkiezingstijd). Over de echte nieuwswaarde daarvan valt op zijn minst te twisten.
De stelling dat de grote nadruk die media leggen op (politieke) conflicten en incidenten sterk bijdraagt aan een toenemend vertekend beeld over het politieke bedrijf, is niet gewaagd. Weten gemiddelde kijkers en lezers feitelijk nog wel wat er in het Nederlandse parlement gebeurt, zo kun je je inmiddels afvragen. Het is verder vast spannender dat er een initiatiefwetsvoorstel wordt ingediend over intrekking van de Zondagswet (zoals D66 dit voorjaar deed), maar de betekenis ervan is aanzienlijk kleiner (die is feitelijk nihil) dan diverse aangenomen amendementen bij belangrijke wetgeving, zoals de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 of de Wet langdurige zorg. Maar ja, de behandeling daarvan is niet spannend, zeker niet als er niet veel politieke strijd is. En dus werd daar niets over gemeld. Parlementaire verslaggeving lijkt mij niettemin meer dan het louter - ik chargeer - verslaan van incidenten en het terugbrengen van politieke kwesties tot de vraag of er problemen zijn te verwachten in de coalitie.
Dit betekent niet dat de kwaliteit van parlementaire redacties van bijvoorbeeld NOS of RTL of van landelijke dagbladen minder is geworden, maar die kwaliteit kan op een betere wijze worden benut. Het kost onmiskenbaar steeds meer moeite om 'het grote publiek' te bereiken en er is ook wel begrip op te brengen voor de neiging om nieuws aantrekkelijk(er) te maken. Daarin schuilt echter het gevaar dat steeds meer oneigenlijke keuzes worden gemaakt. De vooronderstelling dat de gemiddelde kijker anders afhaakt, lijkt mij geen goed criterium. Juist evenwichtig en enigszins 'saai' gebracht nieuws draagt bij aan kenmerken als degelijkheid en betrouwbaarheid. Liever iets minder de primeur en iets meer een nog eens gecheckt bericht en liever iets minder een hype en iets meer terughoudendheid bij het meegaan met berichten van andere media.
Er is een tijd geweest dat streven naar pluriformiteit van de media (en naar handhaving daarvan) respectabel werd gevonden. Die tijd ligt ver achter ons, omdat enerzijds overheidssteun vrijwel onmogelijk is en anderzijds het maatschappelijke klimaat dat niet meer toelaat. Zo onafhankelijk mogelijke media blijven evenwel essentieel voor het democratisch bestel. Ondersteuning van publieke omroep tegenover commerciële concurrenten is daarbij goed verdedigbaar. Dat sommigen dan over 'staatsomroep' spreken, moet maar voor lief worden genomen. Het dwingt juist die publieke omroep tegelijkertijd zich rekenschap te geven van zijn maatschappelijke verantwoordelijkheid.
Slaagt hij er niet in het midden te vinden tussen voldoende marktaandeel en degelijkheid dan schaadt dat de democratie. Dan bestaat zelfs het gevaar dat we uiteindelijk worden overgeleverd aan mediagiganten die alleen maar commerciële of zelfs onduidelijke en onzuivere motieven hebben bij hun nieuwsvoorziening.