De 'verraaddoctrine'

27 mei 2016, column J.Th.J. van den Berg

De Waalse socialistische minister-president Paul Magnette (ooit begonnen als een briljant politicoloog 1) heeft onlangs een boekje gepubliceerd waarin hij onderzoekt, waarom het met Links in Europa zo slecht gaat en wat er moet gebeuren om het weer overeind te tillen en succesvol te maken 2). Daarbij schuwt hij de kritiek op eigen beweging allerminst.

Wat het boekje interessant maakt, is dat Magnettes analyse meer dan wij gewend zijn is gebaseerd op een Franse blik op de werkelijkheid. Des te meer vallen de overeenkomsten op met de analyses die in ons deel van Europa worden gemaakt van het verdriet van Links.

Een belangrijk element daarin is de brede perceptie in het electoraat van de sociaaldemocratie (Links in meer brede zin) door zijn volksvertegenwoordigers te zijn verraden. Telkens weer gaven kiezers die het niet breed hebben en die reden hebben onzeker te zijn over hun toekomst hun stem aan Links en telkens weer voelden zij zich bedrogen. Want, ofwel hun partij ging een coalitie aan met een uitgesproken conservatieve of liberale partij (vaak als junior-partner), ofwel hun partij voerde drastische hervormingen door op het terrein van de sociale zekerheid en de publieke voorzieningen, die feitelijk drastische bezuinigingen betekenden.

De levenswandel van sommige van hun leiders is soms ook geen voorbeeld van soberheid en terughoudendheid, zeker niet na afloop van hun ambtsuitoefening. Magnette wijst daarbij – het zal niet verrassen – als voorbeelden op Tony Blair (Labour) en Gerhard Schröder (SPD). Magnette heeft een zeker recht van spreken: in zijn Parti Socialiste die een historie heeft van corruptie doet hij veel om de integriteit in ere te herstellen.

In Duitsland werkt nog steeds de operatie na van de rood-groene coalitie onder Schröder, die aan het begin van deze eeuw drastisch ingreep in de sociale zekerheid en deze ernstig versoberde. Wel stimuleerde zij de werkgelegenheid, maar in belangrijke mate met kleine en slecht betaalde baantjes, zo luidt de kritiek. In het Verenigd Koninkrijk investeerde de regering onder Tony Blair in voorzieningen als onderwijs en gezondheidszorg, maar van de rigoureuze maatregelen onder Margaret Thatcher die de sociale zekerheid betroffen werd weinig of niets teruggedraaid.

In eigen land zijn de trauma’s nooit helemaal geheeld van de ingrepen in de WAO (begin jaren negentig) en later in de pensioenwetgeving, waaronder de verhoging van de pensioenleeftijd. In beide gevallen werkte de PvdA daaraan mee. Daar stonden wel andere maatregelen tegenover, zoals behoud van het niveau van sociale zekerheid onder ‘paars’ en in de huidige coalitie bestrijding van groeiende inkomensongelijkheid. Bovendien kwam sedert 2012 meer geld voor onderwijs beschikbaar na invoering van het sociale leenstelsel. Maar veel helpen tegen de ‘verraaddoctrine’ heeft het niet gedaan. Op zijn best kreeg de sociaaldemocratie de naam te bestaan uit een stel technocraten, niet werkelijk geïnteresseerd in hun traditionele achterban.

De aanhang die zich verraden voelde (ongeacht of zij dat ook altijd was) begon voorts te geloven dat de partijen van Links meer aandacht hadden voor de hier gevestigde migranten, of het nu asielzoekers waren of gastarbeidersgezinnen, dan voor de eigen traditionele aanhang. Soms is er inderdaad sprake van voorrang voor migranten, als het de huisvesting betreft van erkende vluchtelingen. Meestal is dat niet zo, maar heeft zich die opvatting – met bijbehorende rancune – wel onder de bevolking verspreid. In die zin hebben achteruitgang van Links en opkomst, overal in Europa, van rechts-populistische partijen alles met elkaar te maken. De aanhang daarvan is doorgaans het meest gebeten op de sociaaldemocratie.

Links mag nog van geluk spreken als een deel van de weggelopen kiezers van de sociaaldemocratie bij partijen als de SP terecht komt: daar zitten wel elementen in van populisme, maar voornamelijk die elementen die de sociaaldemocratie heeft verwaarloosd. Geen wonder voorts, dat de relatie van de PvdA met de vakbeweging (net als die van de SPD met de Duitse vakbeweging) de laatste vijftien jaar flink te lijden heeft gehad, tot schade van beide.

PvdA en SP mogen de scheidende voorzitter van de FNV, Ton Heerts, erg dankbaar zijn dat hij de FNV uit een existentiële crisis vandaan heeft weten te halen. Daar heeft de coalitie van VVD en PvdA weinig in te betekenen gehad. Vakbeweging en sociaaldemocratie zijn alleen maar in staat iets van hun missie terecht te brengen als zij samenwerken. Daar ligt het begin van links herstel, waarover wij het in een volgende column moeten hebben.

Dit is de tweede column in een serie van drie over de stand van Links in Europa.


  • 1) 
    Buiten België is zijn meest bekende publicatie: What is the European Union? Nature and Prospects, Basingstoke: Palgrave-Macmillan, 2005.
  • 2) 
    Paul Magnette, Onsterfelijk Links, Amsterdam-Antwerpen: Bezige Bij, 2016. (Ned. vertaling van ‘La gauche ne meurt jamais’)


Andere recente columns