Lees dat boek

16 januari 2015, column Bert van den Braak

De feestdagen boden weer eens ruim gelegenheid tot lezen en voor wie van boeken over onze geschiedenis houdt, was er een mooi aanbod. Allereerst was er de biografie van oorlogspremier Pieter Gerbrandy. De Leidse historicus Cees Fasseur, eerder biograaf van koningin Wilhelmina, staat garant voor een gedegen en leesbare studie. En Gerbrandy is natuurlijk één van de kleurrijkste premiers die ons land heeft gekend.

Zijn premierschap kwam er alleen dankzij bijzondere omstandigheden en goed beschouwd - Fasseur bevestigt dat - was hij er eigenlijk niet geschikt voor. Hij was eigengereid, solistisch, soms tactloos en bovendien een dissident in zijn eigen partij. In september 1939 was hij zelfs zeer tegen de zin van de leiding van de ARP toegetreden tot het tweede kabinet-De Geer.

Dat juist Gerbrandy in Londen in september 1940 De Geer opvolgde als premier was niettemin logisch. Hij was de meest strijdbare minister, waar het ging om de strijd tegen Nazi-Duitsland. In dat op zicht was hij eensgezind met koningin Wilhelmina. Daarmee bezorgde hij ons land ook een goede positie in het geallieerde kamp. De kracht van Gerbrandy lag in het bezielen en uitdragen van het geloof in de eindoverwinning. Maar, hoe verdedigbaar op zich de keuze voor hem ook was en evenzeer hoe verdedigbaar de vervanging van De Geer was, er was uitleg nodig. Zijn benoeming en het ontslag van De Geer was allereerst een besluit van de koningin. Dat vroeg om politieke 'dekking'.

De blijkbaar door Gerbrandy gevoelde noodzaak tot verdediging van die keuze bracht hem er toe de rol en houding van De Geer wel erg zwart af te schilderen. Fasseur onderkent dat wel, maar neemt tegelijkertijd ook weer afstand van de door Meindert van der Kaaij vorig jaar verschenen biografie over De Geer. Er is geen twijfel over dat De Geer geen vastberaden houding had tegenover de Bezetter en in dat opzicht ongeschikt was als kabinetsleider. Maar in de periode na mei-september 1940 waren er wel meer ministers in verwarring. Gerbrandy reconstrueerde achteraf het beeld dat De Geer niet alleen zwak was, maar zelfs een foute instelling had en schuwde daarbij niet enige feiten te verdraaien.

Over de rol van Gerbrandy in de Indonesische kwestie is Fasseur kritischer. Karaktereigenschappen die Gerbrandy als 'oorlogspremier' te stade kwamen, werkten nu eerder in zijn nadeel. Zijn leidende rol in het Comité Rijkseenheid, het gerechtelijk willen vervolgen van de naoorlogse kabinetten, maar ook zijn opstelling in het parlement, waren tekenen van een volstrekt onvermogen om de werkelijkheid onder ogen te zien. Toegegeven dient te worden dat hij daarin zeker niet de enige was. Maar hij, en zijn geestverwanten, hadden het land wel in een langdurige en ongetwijfeld bloedige koloniale oorlog willen storten.

Dat Gerbrandy toch sympathie verwierf en behield, kwam niet alleen door zijn in Londen verworven prestige. Hij erkende in sommige opzichten ook wel zijn zwaktes. En erkend moet ook wel worden dat de verhouding met een dominante, vaak niet voor rede vatbare, koningin nogal gecompliceerd was. Zijn gezag was in 1956 nog groot genoeg om hem te benoemen in de commissie van drie, die de problemen aan het Hof tussen Juliana en Bernhard moest helpen oplossen. In die affaire speelde ook Marianne Tellegen, directeur van het Kabinet van de Koningin, een belangrijke rol. Over deze boeiende verzetstrijdsters en 'vrouw achter de troon' schreef Wim Weenink een eveneens zeer leeswaardige biografie.

De titel (en slogan) 'lees dat boek' betreft echter 'Gouden Jaren' van de hand van Annegreet van Bergen. Dat boek beschrijft op aansprekende en gedegen wijze de veranderingen - van kolenkit tot verstelde kleren - die de afgelopen vijftig jaar in het dagelijks leven plaatsvonden. Voor wie in de jaren vijftig en zestig is opgegroeid een feest van herkenning en voor latere generaties hopelijk reden om te realiseren hoe welvarend wij inmiddels zijn. En dan welvarend niet alleen in materiële zin, maar ook qua woongenot, gezondheids- en ouderenzorg, arbeidsomstandigheden, onderwijsmogelijkheden, mobiliteit etc.

Besef van die 'rijkdom' stelt hopelijk het beeld bij dat we in erg sombere tijden leven, waarin al onze verworvenheden op de tocht staan. Ja, er is inderdaad sprake van correcties op financieel helaas niet allemaal houdbare voorzieningen. Maar wat we in stand houden, is nog vele, vele malen beter dan wat we veertig, vijftig jaar geleden hadden. En los daarvan is er alle reden om tevreden te zijn met hoe wij hier en nu kunnen leven. We hebben het als gehele samenleving nog nooit zo goed gehad. Annegreet van Bergen heeft dat prachtig voor een breed publiek beschreven.



Andere recente columns