De nieuwe oostgrens

14 november 2014, column J.Th.J. van den Berg

Merkwaardige gewaarwording: op zondag 9 november vierde heel Europa de val van de Berlijnse Muur, vijfentwintig jaar geleden. Een dag later rouwden wij in Nederland tijdens de nationale herdenking van de aanslag in door separatisten bezet gebied in Oekraïne op vlucht MH-17. Niemand had in 1989 kunnen bedenken dat zoiets een der uitkomsten van de ineenstorting van het communistische wereldrijk zou kunnen zijn.

Toch staan beide gebeurtenissen met elkaar in verband. Wat wij in 1989 namelijk evenmin voorzagen was, dat de afbraak van de Muur en van het IJzeren Gordijn in Europa zich niet zou beperken tot de verdwijning van het communisme. Binnen een paar jaar viel de hele Sovjet-Unie uit elkaar; onder gelijktijdige reductie van het oude Russische rijk. Wit-Rusland scheidde zich immers af van Moskou maar ook Oekraïne, dat al twee eeuwen tot het Russische rijk had behoord en er de graanschuur van was geweest. Pijnlijk voor de Russen was de afscheiding van de drie Baltische staten.

Ook Kazakstan werd een zelfstandige staat, maar met Wit-Rusland verkoos het onderdeel te blijven, net als Wit-Rusland, van een grote alliantie met de Russische Federatie. Aanvankelijk leek ook Oekraïne daarmee verbonden te zullen blijven, maar de Oranjerevolutie in 2004 maakte duidelijk, dat de bevolking van Oekraïne iets heel anders wilde: een democratie en aansluiting bij Europa.

Dat bezorgde de heersers in Moskou, die zelf intussen al afscheid hadden genomen van elke neiging tot democratie, een enorme aanslag op het zelfrespect. Temeer, omdat zelfs een groot deel van de Russischtalige Oekraïners niet wilden behoren tot de Russische ‘invloedssfeer’.

Als iemand al de illusie mocht hebben gehad dat wij in de wereld 'allemaal democraten' waren geworden, dan kwam daar al spoedig een einde aan. De Russische Federatie was bezig om onder Gorbatschov maar, in gereduceerde vorm ook onder Jeltsin, een bananenrepubliek te worden. In plaats van reconstructie (perestroika) en openheid (glasnost) onder communistische leiding, zoals Gorbatsjov zich had voorgesteld, werd het grote rijk een politieke, sociale en economische chaos.

Politicologen leren van Thomas Hobbes: als geruime tijd het land wordt geregeerd door de volledige anarchie, is een volk bereid elk regime te aanvaarden, als het maar zorgt voor één ding: orde. Recht mag in allerlei opzicht onrecht inhouden, als het maar zekerheid biedt. Die barre rechtszekerheid kregen de Russen van Vladimir Poetin, ook al vertrouwden zij hem verder waarschijnlijk helemaal niet. Wat in de meeste westerse landen niet goed werd voorzien was, dat Poetins aantreden ernstige, met elkaar samenhangende binnenlandse en buitenlandse consequenties zou hebben.

Zoals Michel Krielaars, oud-correspondent van NRC-Handelsblad in Moskou, heeft uiteengezet 1), vaart de oud-KGB-er Poetin de koers die Youri Andropow (ook ex-KGB) al decennia geleden wilde inslaan, maar door zijn vroegtijdige dood niet kon doorzetten: zoals China met succes zou doen, wilde hij een strak geleide dictatuur in stand houden maar tegelijk de economie liberaliseren.

In de Chinese Republiek kon dat betrekkelijk ongestraft, omdat het land nauwelijks last heeft van democratische buren. Rusland zou het daar van meet af aan veel moeilijker mee hebben, omdat het aan zijn grenzen te maken kreeg met democratische staten en dus met de democratische verleiding. Daarnaast dreigde het 'eigen' Oekraïne evenzeer een democratisch bestuurd land te worden.

Democratisch Europa kreeg een nieuwe 'oostgrens', zoals Frans Timmermans dat onlangs noemde in de H.J. Schoo-lezing 2). Niet langer was dat het IJzeren Gordijn. De oostgrens was ver opgeschoven. Te ver, zo bleken de Russen te vinden. Zij hadden die voorzien bij de grenzen van Wit-Rusland en Oekraïne. De democratie bleek nu te reiken tot aan de grenzen van Rusland zelf. Voor een regime als het Russische is dat niet slechts een verwerpelijk idee; de democratie is een uitgesproken gevaar. Zij die in Rusland echt verlangen naar een democratische rechtsstaat mogen in de minderheid verkeren. Zonder cordon sanitaire wordt die minderheid door de nabijheid van de Europese Unie een direct gevaar voor de eigen stabiliteit. Dan blijken welvaart en democratie niet los van elkaar leverbaar.

Nu vertrouwt het Russische regime blijkbaar op een ouderwets, imperiaal nationalisme. Het is dat het militair ernstig is verzwakt, maar anders zou dat nationalisme door zijn onvoorspelbaarheid wel eens gevaarlijker kunnen zijn dan de oude Sowjet-Unie. Alle reden om zuinig te zijn op onze eigen democratie, maar ook te werken aan geloofwaardiger defensie.

Dit is de eerste column in een serie van drie over de democratie in Europa. De volgende zullen verschijnen op vrijdag 28 november en op vrijdag 12 december.

  • 1) 
    Michel Krielaars, Het kleine koude front. Hoe het westen Rusland uit het oog verloor, Stichting CPNB, 2014
  • 2) 
    Frans Timmermans, De oostgrens van Europa. Met Realpolitik idealen verwezenlijken, (H.J. Schoolezing 2014), Amsterdam: Elsevier, 2014.


Andere recente columns